dinsdag, februari 10, 2009

Afrika

Ik voel de blinde ogen van zwarte voorouders in mijn rug staren terwijl ik deze tekst typ...
Er staan immers een heel pak van die voorouderbeelden op het kastje achter mijn rug, en hoewel er recentere beelden bijstaan, staan er ook wat die wellicht indertijd van uit een diepe overtuiging gesculpteerd werden om de steun van de voorouder te behouden...
De meeste van die beelden vertonen een zekere gestrengheid, en vooral een deformatie om de grootste kwaliteiten van opa zaliger te beklemtonen... Heeft hij een ontelbare kudde mensen als zijn nageslacht, dan zal men zijn vruchtbaarheid belichten met een abnormaal grote penis, in een eeuwige erectie...
Het feit dat ze de macht van opa (oma) in een beeld vastleggen is een vorm van geloof, van godsdienst om het woord te gebruiken dat wij het best kennen om die gevoelens te omschrijven.
De oudste beeldjes die men vond zijn ook dergelijke bizarre beeldjes met die overdreven vormen van enorme vruchtbaarheid. Wellicht was de wereld toendertijd veel meer op de vrouw gericht, want het zijn allemaal vrouwelijke beeldjes.
Er is nog iets wat mij steeds weer opvalt, dat is dat bijna overal op de wereld, die beeldjes gebogen benen hebben, ze staan als het ware door de knieën gezakt. Gek dat dit zo universeel is, en gek op zichzelf, want geef toe, wij snappen de bedoeling van dit half doorzakken niet...

En ik verwonder mij.
Wat is het dat reeds van in oeroude tijden er een zekere vorm van verering is geweest. Wij kunnen niet achterhalen of het een soort godsdienst was, of beperkt was tot een vorm van voorouderverering, maar dat er iets was, daar wijzen alle sporen op.
Wat is het toch dat de mens zich een god zoekt, iets om geestelijk op terug te vallen. Ik denk dat dit zowat het grootste verschil is tussen mens en dier, wij zoeken niet alleen op lichamelijk vlak vluchtwegen, wij zoeken ze ook geestelijk.
Want dat is het in feite... Wij voelen op een of andere manier de noodzaak een zekerheid te hebben, een veiligheid, een vluchthaven. Dit zoeken kan leiden tot een gevestigde godsdienst, tot een eigen persoonlijke inwendige bron, en soms zelf tot een beredeneerde ontkenning, wat ook weer een overtuiging is, en een soort beredeneerde vluchtroute, in feite niet veel anders dan die van de wel-gelovenden, in welke vorm dan ook...(ook al zullen ze dit met klem ontkennen, maar ook hun denken is een zoeken naar zekerheid die ze heel diep niet (evenmin) echt hebben!)
Vannacht lag ik te denken wat eigenlijk de bron van dat alles zou zijn...
En ik meen dat ik misschien iets heb gevonden, iets waarin wij mensen uiteindelijk afwijken van het dier (ook al zijn we in se ook een dier)
Verwondering.
Wij zijn wellicht de enigen op deze aardkloot die het vermogen (of de vloek) hebben ons voortdurend te verwonderen.
Dit verwonderen leidt tot voortdurend vragen, en slechts bij mondjesmaat vinden we deelantwoorden... Vooral op lijfelijk vlak, tastbaar vlak, we leerden dat een rond iets makkelijker rolt dan een vierkante blok om maar iets te zeggen... maar die veel diepe verwondering over het leven zelf, daar staan we nog steeds omzeggens even ver als de eerste mens die een stok opraapte om zich te verdedigen tegen de andere apen die net iets minder hadden...

Wij verwonderen ons over alles wat we waarnemen. En we willen, en dat is onze doem, ook voor alles een verklaring hebben. Waar we er geen vinden, daar hebben we een God voor.

Dit is heel simplistisch uitgelegd hoe we tot een god zouden kunnen zijn gekomen. Maar hoe meer we onze geest leerden gebruiken, hoe minder logisch het was gewoon te leven volgens de manieren waarop er al altijd geleefd was. We leerden immers dingen gebruiken, en het bezit van die dingen verhief de bezitter op een nieuwe manier tot een leidende functie, het was niet meer alleen de sterkste, het was nu ook de slimste die begon invloed te hebben.

Het natuurlijke bestaan wankelde plots op zijn grondvesten. Er was een nieuwe orde ontstaan ! En plots kwam daar ook de noodzaak om de kudde, de groep op een andere manier te organiseren. Er must ordnüng sein...

Wellicht zullen ook de nazaten van de uitvinder van de stok als wapen, grote eerbied hebben gehad voor hun voorvader, en wellicht zullen ze gepoogd hebben voordelen te halen uit die erfenis... en zie je het groeien ?

Och, ik weet wel dat er veel meer bij komt kijken, maar er komt ook steeds meer om over te verwonderen, en het lijkt wel of het ultieme antwoord dan ook steeds verder en verder weg gaat... Als we dan toch een antwoord willen invullen in dit zwarte gat van onze kennis, dan is de meest logische weg ook iets onverklaarbaars als oplossing te poneren, en zo moeten we wel komen tot een factor x, die we dan maar God noemen.

De macht van de zonnewarmte, de macht van het vuur werden uitgelegd en verklaard en God werd steeds verder opgeschoven tot de ultieme verwekker en beheerder van het leven, een conclusie die we heel diep in ons zelf bijna automatisch vinden op een of andere manier, of die we bewust wegschuiven, net omdat de logica het niet kan uitleggen...

Hoe groter de kudde werd, hoe meer de noodzaak er kwam om regels en wetten te maken. De meest eenvoudige manier om tot een dwang van gehoorzaamheid te komen, zal oorspronkelijk het recht van de sterkste zijn geweest, maar dat wisselde te sterk en te vaak om een continuïteit te hebben in het systeem, dus moest men werkelijk onverbrekelijke wetten gaan maken. Wat was makkelijker dan de bron ervan bij het onverklaarbare, de god te leggen?

Dit was het prille ontstaan van de kerken (ook al noemde het niet zo, en was het structurele ervan nog maar in kiem aanwezig), maar het was een eerste aanvang van een groepje die zich de macht van spreekbuis van het onnoembare te zijn, toe mat. Dit gaf hen macht en aanzien, en zij lukten er zelfs in invloed te hebben op de sterkste van de groep, de wereldlijke macht...

En al was het idee van de Grote Verwondering, het onoplosbare, het ultieme in ieder mens automatisch aanwezig, men begon het te leiden in een richting die de macht verzekerde van hen die de geestelijke leiders waren... En ook al kwamen er regelmatig mensen die verder zagen, die dieper op de zaken dachten, en die de mensen verwittigden wat de werkelijke bedoeling, de werkelijke wil van de Ultieme was, zij werden aan de kant geveegd, of hun woorden werden gepikt en uitgelegd volgens de inzichten van de wereldse kerk van toen. Profeten werden ze genoemd, maar hun woorden verdwenen in het grote stramien van de geestelijke leiders van toen...

Heb je al eens echt gelezen in de bijbel, de tora, de koran, de teksten van Bab, van allen die werkelijk probeerden dichter bij het onnoembare te komen?
Mij valt vooral op dat ze in werkelijkheid allemaal heel dicht bij elkaar liggen, dat ze in werkelijkheid steeds weer en weer hetzelfde zeggen... Soms moet je goed zoeken om nog de werkelijke woorden terug te vinden, maar uit het geheel zijn ze wel steeds min of meer terug te vinden...

Prachtige teksten, prachtige woorden, met een hele kleine boodschap: Bemin.

Meer niet.

Bemin.

Niet de lichamelijke vervulling van dit woord, ook al hoort dat er bij, maar het universele Bemin. Bemin de wereld, de dieren, de gewassen de mensen, de zon het universum... Buiten de Liefde is er niets. Niets dat het spreken waard is. En dat is in feite in alle mensen aanwezig.
Maar er zijn er zovelen die het steeds weer en weer pogen te verdrinken, te vermoorden, te verlinken... Omdat zij alleen maar uit zijn op één enkel iets: Macht.
Macht is het verderf van de wereld. Omwille van de macht brengt de ene mens de andere ter dood, ontneemt hij hem zijn voedsel en zijn drinken.
Wij willen diep in onszelf de Liefde, maar grijpen de Macht.
We kunnen onszelf niet losmaken van de aarde. Hoezeer wij onszelf ook voorhouden dat wij de enige wezens zijn met rede, wij kunnen de rede niet losmaken van het aardse... Wij willen macht, meer zijn dan de ander, beter zijn, rijker zijn... en verarmen onze geest steeds meer en meer.
Het is onmogelijk te komen tot de werkelijke Liefde, als wij gebonden zijn door de materie. Boeddha was een der eersten die dit wist te verwoorden (Misschien waren er voor hem nog, wier stem nooit tot ons is doorgedrongen).
Wij lezen (als wij goed lezen) dit ook in bijbel en koran en in alle gewijde teksten van waar ook... Maar we moeten de woorden zoeken tussen de versmachtende druk van de instanties die het geloof hebben omgevormd tot een instelling. Hoe kan een begrip ooit een instelling zijn?

Nadien heb ik geslapen als een roosje, ik had immers een snuifje van de Liefde geproefd, geroken of hoe je het ook noemen wilt.

Er is niets om je druk over te maken, buiten het vergeten van je zelf.

tot de volgende ?

Geen opmerkingen: