zaterdag, november 14, 2009

De baron

Kater FritziImage via Wikipedia

Op een dag stond hij voor de achterdeur, verschrikkelijk mager, slecht in zijn vel, de haren in klitten, maar toch met dat je ne sais pas quoi dat zijn adel verraadde.
Heel zachtjes liet hij een miauwtje horen, en ik, de kattenhater, de hondenman bij uitstek, kon het niet aanhoren. Ik ging naar binnen nam een oud bord, goot er wat water met melk in en brokkelde er wat oud brood doorheen.
De rosse kater slokte het binnen en ging rustig zitten, ook toen de hond buiten kwam en naar de indringer stormde, gaf hij geen krimp, keek alleen eens hautain naar de druktemaker.
Als je geen kat wilt, geef dan ook nooit eten aan zo'n beest, want ze gaan niet meer weg. De Rosten beschouwde voortaan mijn achtertuin als zijn thuis.
Het was een lief beest, gaf kopjes en kwam zich tegen je benen wrijven, en als het etenstijd was ging hij op de vensterdorpel zitten en keek binnen in de keuken.
We hebben hem nooit binnengehaald, en hij probeerde dat ook niet, maar in ons Belgisch weertje kon ik dat beest toch niet in de regen laten zitten, dus timmerde ik wat van een hok bij elkaar, legde er een oude jutezak in, en meteen nam de Rosten het in beslag als zijn huis.
Ik had in die tijd veel vogels in twee grote volières, en vroeger raakte ik wel eens een vogel kwijt aan indringende katten of uilen of andere roofdieren, toen niet meer! De Rosten heerste over zijn domein, en niemand kwam nog aan de vogels. Nu en dan vonden we de Rosten niet meer, tot wij ontdekten dat hij het leuk vond om in het duivenhok te kruipen en zich wakend uit te strekken bij die duivenpan waar jongen waren. De duiven hadden helemaal geen schrik van de Rosten, leken zelfs zijn waakzaamheid op prijs te stellen.
Het leek wel of alles wat van ons was, ook van hem was, en dat hij er dus op waakte.
Vuil hadden we er niet van, daarvoor ging hij buiten zijn terrein...
Op een dag zag ik de Rosten in zijn kot liggen, onbeweeglijk. Het beest was doodziek, had duidelijk koorts, en ik moest zijn drinkwater bij hem houden, hij was te ziek om te gaan drinken. Na een paar dagen was het weer wat beter, en kwam hij weer - heel voorzichtig- buiten om te eten en te drinken. Toen zagen we wat er hem scheelde! Hij had een gat in zijn lijf, die dwars door het beest doorging! Later hoorden wij de toenmalige achterbuurvrouw vertellen dat ze een kat had gespietst met haar riek...
(Wij waren vroeger ooit eens een duivin met twee jongen kwijt... Later hoorden onze kinderen de kinderen van die achterbuur vertellen dat ze duif hadden gegeten...)

Katten hebben negen levens, maar blijkbaar was zijn achtste daarmee voorbij gegaan, want enige tijd later vonden wij onze Rosten doodgereden op de straat.

Onze Baron sans sous was niet meer...

Sindsdien hebben nog wat vondelingen hier verbleven, onze Nero zelfs meer dan zestien jaar...Maar de kat die voor hen de weg had gebaand naar kattenliefde was en bleef de Rosten, de verfomfaaide roste kater die hier uitgehongerd kwam schooien... Maar met allure...


Het is verschrikkelijk weer...het is nu bijna 10 uur, en echt klaar is het nog niet. De lucht zit zo volbewolkt dat het wellicht heel de dag wat duister zal blijven. Ik bedenk net hoe verschrikkelijk het wonen wel moet zijn binnen de poolcirkel, waar mensen leven die in weken geen licht meer zien... Ik mag er niet aan denken. Maar het helpt wel om minder te klagen over mijn eigen lichtgebrek.

Als ik nu over de velden kijk, dan zijn de meeste bomen kaal geworden. Alleen enkele taaie rakkers zoals mijn linde hebben nog blaren op hun kroon, de meerderheid vertoont nu alleen nog hun zwarte skelet tegen de grijze luchten. Gek, hoe verder ze staan, hoe zwarter ze lijken. De nabije populieren vertonen nog hun bruingroengrijze basten, maar de verder staande populieren zien zwart.

Zelfs in dit kleurloze weer zoek ik kleuren.

De winter moet nog beginnen en myn herte lanct na dich, oh Lente...

tot de volgende ?

Reblog this post [with Zemanta]

Geen opmerkingen: