donderdag, december 04, 2014

de nacht

Eigenlijk zou ik moeten zeggen: de vroege morgen, maar in dit jaargetijde lijkt het echt nog nacht, als ik het rolluik op trek, en de wereld zich voor mijn ogen zie uitrollen...

Iedere morgen weer kijk ik naar al die lichtjes... Daar, NNW van mij, zie ik - tenminste als het weer het toelaat, die grote lichte vlek op de nachtelijke hemel: Gent. Onderaan kun je zien dat het duizenden lichtjes zijn, je ziet ze niet echt afzonderlijk, maar het zijn duidelijk lichtjes, en dan zie je hoe die lichtjes een heel stuk van de nachtelijke hemel oplichten. Dit moet dan de lichtvervuiling zijn... Ik vind het eigenlijk wel iets hebben. Als het heel klaar weer is, zie zelfs enkele van de hoogste bouwwerken daar bovenuit priemen, vaag verlicht. De KBC-toren aan Flanders Expo, zie ik niet van uit het raam, daar zou ik moeten voor buiten gaan staan, op de oprit van mijn huis, dan kan ik die toren heel duidelijk zien staan.
Dichterbij zie je, dank zij die lichten, ook ons wegennet. Lichtjes als paternosterbolletjes aaneen geregen. En een heel stuk dichterbij zie je dan de ramen van de huizen, die verlicht zijn: daar zijn de mensen zich aan het klaarmaken om te gaan werken, naar school te gaan. Je ziet de huizen zelf niet, maar aan het raam kun je wel een en ander herkennen: de kleine raampjes van de oudere huizen, de grote weidse ramen van die moderne huizen.
Wat enorm opvalt zijn die grote lampen die de mensen tegenwoordig op de oprit plaatsen, en die met een bewegingsmelder aan flitsen. Je ziet de mensen daardoor als het ware "in het zonnetje" hun huis verlaten.
En dan stappen de meesten in de auto, je ziet de lichten die de weg verlichten, en het rood opgloeien van de remlichten in de bochten of bij het zien van iets onverwachts.

Turnen is helemaal niet vervelend, zelfs niet als het landschap voor je nog in het donker ligt. Gewoonlijk zie ik ook tijdens dat turnen dat de hemel begint lichter te worden. En je ziet de lichtjes stilaan minder opvallen.

De enige dagen dat het echt vervelend is, zijn de dagen dat je niets ziet, dat het mistig is... Dan krijg je het gevoel dat je zweeft ergens aan de rand van die grote oranje bol, want er staat een lantaarn vlak voor me.

Tegen dat ik gewassen ben, is het al heel wat lichter, niet voldoende om echt veel en ver te zien, maar wel zo klaar dat nu ieder straatlantaarn een duidelijk afzonderlijk lichtpuntje is, niet meer iets wat klaarte brengt, want de duisternis is er niet echt meer...

Nog iets meer dan twee weken, en dan hebben we de kortste dag... Ook al gaat het in het begin heel traag, dan beginnen de dagen weer te lengen. Toen ik klein was gebeurde dit pas op Lichtmis, althans volgens ons moeder zaliger... Want lichtmis, dat bracht het licht, en van dan af, zei ons moeder, en ze vertelde er bij dat zij dat wist van haar grootmoeder, van dan af lengen de dagen met de sprong van een luis... Wij zagen niet echt verschil, en hadden nog nooit een luis zien springen. Maar in het devote Vlaanderen van toen, was Lichtmis een dag die licht bracht.

Ergens duidt dit er op dat we dan nog te doen hadden met een band tussen mens en natuur. Nu moeten ze de natuur speciaal in stukjes gaan verdelen en de deeltjes angstvallig gaan bewaren, als relieken van vroegere tijden. Hoognodig, want het is bijna verdwenen. Dus gaat de mens een werkelijke religie gaan uitbouwen van de natuur. Ieder klein stukje groen wordt beschermd, soms zo erg dat het helemaal niet meer natuurlijk kan uitgroeien. Als er daar een struikje van een zeldzame soort staat, dan gaan ze dat met de grootste zorgen gaan omringen, en laten het zelfs niet toe normaal te ontwikkelen in een geheel van natuur, waardoor het dan net weer kapot gaat. Doodgeknuffeld.

We moeten anders gaan denken ! Bereid zijn hele stukken wereld terug te geven aan de natuur, de echte natuur, niet wat wij er van willen maken, niet hoe wij het zien. En zijn er hier vreemde planten en dieren terecht gekomen, laat ze, de natuur zal echt wel weer tot een evenwicht komen, een nieuw evenwicht, als... als we ze plaats en tijd geven... Maar plaats is duur in een wereld waarin de mens zich eigenaar noemt van de bodem waarop hij mag leven, en tijd is geld...
Arme natuur
Arme mens die met mes en vork zijn eigen wereld opvreet.

tot de volgende ?

Geen opmerkingen: