donderdag, mei 29, 2008

Pluralis majestatis

Vannacht lag ik opeens te bedenken dat wij wel het nederigste volkje zijn van heel het westelijk halfrond en ver daarbuiten...
Iemand die het koninklijke meervoud bezigt zien we immers als zowat het toppunt van ijdelheid.
Wij, in west vlaanderen zeker, doen net het tegenovergestelde ! En het tegenovergestelde van het toppunt van ijdelheid is...juist ja!
Hoe ik daarbij kom ? Dan moet ik eventjes in het dialect pogen te schrijven...
En me gieng'n wieder toeng moar noar huus hé.
(en we gingen dan maar naar huis he)

Je ziet, in plaats van het logische meervoud, spreken we van " me" enkelvoud. Dialect is leuk ! Het zou verdomd jammer zijn dat het verloren ging ! En het is aan het verdwijnen, niet doelbewust, maar door de migratie. Ik ben er zelf een voorbeeld van, ik kwam van West- naar Oost-Vlaanderen. Maar het is al genoeg dat de mens enkele gemeenten verderop gaat wonen, om een verbastering van de spreektaal te ondergaan. Nu moet ik bij sommige uitdrukkingen al eens nadenken hoe ik dat vroeger zei in het westvlaams... Als mijn zus komt, dan denk ik soms, tju, dat heb ik in lang niet meer gehoord, en dat gaat dan over een woord of een zegswijze die zo typisch is, en hier niet bestaat...
In het westvlaams werken we ook veel meer dan hier met spreekwoorden en zegswijzen, en in het begin dat ik hier werkte, gebruikte ik die ook in mijn spreekbeurten, en soms zat men mij dan aan te kijken, zo van, wat broebelt hij daar nu weer... Nu merk ik dat ik ook veel minder die zegswijzen en spreekbeurten gebruik, de taal van hier is in mijn taal doorgedrongen.

Wellicht is dat mede de oorzaak dat taal voor mij zo'n belangrijk item is... Ik kan uit meerdere bronnen putten: mijn westvlaams, mijn oostvlaams, mijn nederlands en mijn boeken. Boeken is wel degelijk een aparte bron, want lang niet alle boeken zijn in het nederlands geschreven, vele hebben en tonen hun streektaal in zich, ook al schrijven ze niet in het dialect. Als je Boon leest, dan proef je, dan nip je even aan Aalst, en lees je Toon Kortooms, dan smaak je de Peel... En zo kun je een hele resem schrijvers af dweilen, ze schrijven zoals ze gebekt zijn, en dus breiden ze zo ongemerkt haast, mijn pakket taal uit.

Denk niet dat dit dus in Nederland minder is, luister eens naar de Zeeuwsvlaming, en ga dan naar de hoge Veluwe... Je gelooft niet dat dit één taal is... Ga je vandaar naar de Vlaming van over de Schreve, dan hoor je plots een archaïsch westvlamsch koetten... Allemaal één taal, met een verbluffende rijkdom !
Je vind mits wat zoeken, een enkele sites op je pc waar je stukken tekst en liedjes kunt beluisteren in de taal van over de Schreve (zoek dus" Over de Schreve "). Vlak voor de schreve, in de streek van Westouter en zo, spreken ze een taal die nog heel dicht aansluit bij de taal van toen...Je moet maar eens zoeken naar Djoos Uyttendaele, een priester-dichter, die prachtige, sublieme dichtwerkjes schreef in die zoetgevooisde taal van zijn kinderjaren... ( Het waren stukjes heimwee, want hij zat ergens in de brousse missionaris te zijn).
A moat is lik a stekkerdroad, j'angter ang vast (Een vriend is als een prikkeldraad, je hangt er aan vast).

Wat zou je dan willen, met al die klanken, al die toonaarden, al die prachtige woorden, dat ik niet verliefd zou zijn op mijn Taal ?

En ik kan het soms niet laten om her en der een woordje uit een of ander dialect te gebruiken, of omdat het zoveel mooier is, of omdat het veel meer zegt wat ik wil zeggen... en ook leenwoorden uit andere talen zijn me niet vreemd, van kindsbeen af werden en worden de kinderen van aan "la bord du mer" immers gekonfronteerd met toeristen en hun talen...en wij zijn een gek volkje ! Ga je naar Spanje, dan moet je maar zien dat je je red ! Ga je naar la Douce France, zonder Frans kom je niet ver... Hier komen ze van alle kanten naar onze kust, en wij broebelen al wat we kunnen in hun taal... wij passen ons aan aan de toeristen... Ik denk niet dat je buiten onze contreien dat nog ergens anders vindt ?

Maar ook dat verrijkt onze taal...

In Nederland heb je de inbreng uit Suriname, waar wij buiten wat we wel eens zien op TV, niets van kennen... Ook heb je veel meer invloed in Nederland van het Jiddisch dan bij ons. Waren er daar meer Joden, of maakten ze meer indruk, of was het een "modeverschijnsel" na de ellende van de tweede wereldoorlog ? Ik weet het niet, maar er zitten in het nederlands veel meer jiddische woorden dan in het vlaams... Maar hier krijgen we die via boeken, tv en radio ook in onze taal ingevoerd, en de dikke Van Dale wordt alsmaar dikker...

Toch zijn er talen die soms woordpakketjes hebben waar wij niet kunnen aan tippen ! Denk aan de Finnen, die hebben honderden woorden om sneeuw te zeggen... Wij hebben er enkele, zoals korrelsneeuw, stuifsneeuw en zo, maar we zijn rap tenden... Nu ja, wellicht hebben zij niet zoveel woorden voor regen als wij...ijsregen, motregen,slagregen, stortregen, en regenen dan ! piesen, pissen, majemen,gieten, hozen, plasregenen, plenzen, slagregenen, stortregenen, sausen, zeiken, de regen komt bij bakken uit den hemel, 't regent bakstenen, het regent dat het giet, het regent pijpestelen, het regent oude wijven, motregenen, druilen, miezelen, miezeren, motten en wellicht ben ik er nog vergeten... (dank aan mijn synoniemenwoordenboek !)

Talen is ook nog een werkwoord, verlangen naar... (taal ?)

Ondertussen is het aan 't zeveren (ik wist wel dat er nog woorden zijn voor regenen!). De hond heeft al een paar keer met een kort blafje aangegeven dat hij naar buiten moet, maar telkens hij de regen ziet, vertikt hij het... Als het echt dringend wordt zal hij wel gaan, maar dan haastje haastje, en als je er niet op let ligt er dan een hoop vlak voor de deur.
Nu ja, 't is geen weer om een hond door te jagen ! dus ook niet om een hond in te doen sch...

Tanteke zal gelukkig zijn! Iedere keer (sinds ze weer wat mee klapt) zegt ze minstens tien keer per bezoek dat het gaat regenen... 't Menske heeft alleen de lucht om naar te kijken van uit haar bedstonde... Iedere wolk die passeert volgt ze... en iedere wolk lijkt haar dreigender dan de voorgaande...'t gaat regenen zegt ze dan nog maar eens. Wij knikken dan maar. Er is bijna niets meer van over, 't krimpt weg. 't Is maar een heel klein hoopje mens daar in het ziekenhuisbed.

Ik ga zowat om de twee dagen langs, en wellicht zij er wel nog eens anderen die langs komen, maar dat weet ze dan niet meer... Als ik moet kijken naar de bloemen of zo, dan is er nog niemand geweest, maar ik weet zeker van een die er ook al twee keer is geweest... (die belt me dan op om verslag te doen). Dat vind ik het ergste, die vereenzaming... Ik beeld me in dat dit voor mij niet zo erg zou zijn, omdat ik nog weg kan in mijn boeken, maar zij ligt daar maar te liggen... En als je binnenkomt ligt ze helemaal in een bolletje, zich als opsluitend in een eigen kokon. De verpleegsters leggen haar telkens weer "netjes", maar na een korte wijle begint ze al weer het kussen af te zakken, gaat ze eerst wat scheef, en dan helemaal, dan de knieën omhoog en ze ligt weer in haar bolletje... duts.

Wat mij stoort aan haar (en aan veel zieken) is het lijdzame... De houding van "zie eens hoe ik af zie, hoe ik hier lig", het gebrek aan vechtlust... maar aan tanteke vergeef ik dat, ze is zo oud, zo frêle, er is niets meer over om nog voor te vechten.

Ik kijk daar de drensregen (!) en denk aan vroeger...hoe we naar school fietsten, en later naar ons werk, en hoe we daar dan zaten in de klas...Heel de klas doortrokken van de geur van de natte kleren. Minstens je broekspijpen waren immers kletsnat, en door de warmte binnen verdampte heel langzaam het vocht in je kleren en vulde de klas met die specifieke geur. Als ik er op denk, dan ruik ik dat nog steeds... Ook toen al zaten er enkelen die niet nat waren, die door mamaatje met de auto gebracht waren...In die tijd waren dat alleen de kinderen van de dokters en de notarissen... Wij noemden dat moederskindjes, die zouden smelten van de regen. Nu zijn er niet veel meer die nog met de fiets naar school gaan, ze worden allemaal gebracht, door de ouders of door de schoolbus...
Er is zoveel veranderd... Ik heb nog in een klas gezeten met zo'n ronde gietijzeren kachel, midden in de klas, met een lange schouwpijp die gans de klas doorliep, hier en daar vast verzekerd met ijzeren draden die vastgemaakt waren aan sterke oogvijzen in de muren. Het eerste stuk van die buis kon roodgloeiend staan, en ook de kachel kreeg dan een rode gloed. Als je dicht bij de kachel kwam, dan voelde je als het ware je vel krimpen onder de hitte. Onze natte kleren hingen dan in de kille gang, en bleven heel lang nat en voelden dan kou en klam aan. Ik heb er nog foto's van, we zitten daar allemaal met een grijze stofjas aan (de meisjes bloemige schorten)... Nu zouden die klassen wellicht allang niet meer voldoen aan de normen... Wij vonden het er fijn, en als we van uit de sneeuw op de speelplaats binnenkwamen, dan drumden we eerst wat rond die hete kachel, om weer warm te krijgen, en dan gloeiden wij, als waren we allemaal plots kleine kacheltjes.
Soms was het moeilijk om in die omstandigheden aandachtig te blijven, je werd er soezerig van, en dan pakte masoeur het boekje van Boschvogel over Boompje en Pereltje, de twee chinese weeskindertjes, en las voor voor de geboeide klas... Ik heb dat boek nu in mijn grote bibliotheek, en als ik het toevallig weer eens in handen krijg, dan zit ik plots weer in die klas, te luisteren met open mond naar masoeur Hubertine... Wij hebben hier, naast onze centrale verwarming, nog een kachel staan, en als hetecht koud is, dan steken we die kachel aan, en geloof me, dat is een heel andere warmte, je kunt je echt warmen aan de kachel, maar je moogt uren voor een radiator zitten, en nog voel je je niet warm... Dan denk ik weer aan de kachels uit mijn kindertijd... De zaterdag, het was dan "wasdag" ! Moeder zette de grote zinken wastobbe midden in de vloer, vulde die met warm water, en één na één werden we gewassen. Het stovetje ronkte en het was gezellig warm. Als pa thuis was, dan was het ook zangstonde, en dan zongen wij samen met pa "als in de mei, de blijde mei, de merel fluit in 't woud" of "Mijn Vlaanderen, heb ik hartelijk lief" Wie zal er ons kindeken douwen, en doet het zijn moederken niet", een hele resem allemaal van die mooie vlaamse liedjes... in onze pyamaatjes op vaders knie.

Waar is de tijd... maar ook die liedjes waren een basis voor onze liefde voor ons vlaanderen, onze taal, onze zeden...

ik ga stoppen, ik ga wat zingen
tot de volgende ?

1 opmerking:

Anoniem zei

zelden zo'n lofzang op onze taal gehoord , pardon gelezen,

bedankt, 'k zat ook weer eventjes in de klas,
en over taal
in Sotteghem heb je van die prachtige tweeklanken
aajeoueoeje?
of
teraaje



























vertaling
heb je oude hoeden?

straatnaam: ter heyden.
ook hier geniet ik soms van