dinsdag, juni 23, 2015

De Belle Epoque...

De Belle Epoque was een waar tijdsscharnier. Het was in die periode dat we van de "oude wereld" in de "nieuwe wereld" stapten. Het was de tijd van de grote uitvindingen, de grote ontdekkingen, de kolonisering van de "onbeschaafde" gebieden, de tijd van de eerste Wereldtentoonstellingen, waar men stoefte met de laatste nieuwe verwezenlijkingen. Het was de tijd waarin men tijdens een internationale tentoonstelling in Brussel, te Tervuren een gans negerdorp vanuit Congo Vrijstaat (privé eigendom van Léopold II) aan de vijver neer pootte, en hen met prauwen liet rondjes varen op de vijver. Iets verderop een stukje "beschavingswerk door een pater" die de negertjes les gaf. (Voor het nieuwsgierige publiek). (Het enige werelddeel dat ontbrak op deze tentoonstelling was Oceanië)

Het was de tijd van de opkomst van de spoorwegen, de buurtspoorwegen (en iets alter de tramways). Het was het tijdperk van de opkomst van de automobiel, die in veel steden stapvoets moesten rijden, in andere maximum 10 km per uur. (De eerste auto's haalden de ontzettende snelheid van 30 km/uur !!)

Het was de tijd van de eerste vliegtuigen en van de Zeppelins.
Het was de tijd waarin plots alles in versnelling ging naar automatisering, naar industrialisering. Het was ook de tijd van de uitbuiting van het proletariaat en de van de opkomst van de vakbonden. Het was een wereld met twee snelheden, waar nog heel wat oude ambachten vochten voor het behoud van hun verworven stek, maar die stilaan werden weggedrukt door de nieuwe industrie en vooral door de opkomst van het nieuwe fenomeen: de grootwarenhuizen. Innovation liet in Brussel een prachtig bouwwerk neerpoten door architect Victor Horta (Afgebrand in 1967 met enorm veel dodelijke slachtoffers).

Het was de tijd van de beluiken in de grote steden, waar men de tuinen van de oude grote herenhuizen vol pootte met kleine huisjes, van twee kamertjes, dicht bijeen en soms opeen, waar honderden mensen "woonden". De huizen stonden aan een "straatje" van soms maar twee meter breed, met een geul, als goot in het midden van de straat. Eén toilet voor de ganse straat, en veelal ook één openbare pomp voor het water (Vandaar de vele gevallen van tyfus !!!).

Het was de tijd van héél rijk en héél arm.
Het was een prachtige tijd voor wie aan de rijke kant zat, het was een ellendige tijd voor wie bij de armen hoorde.
De massaproductie in de fabrieken vernietigde het oude thuiswerk (van kleine schrijnwerkjes over thuisweven, over keuterboertjes, over handschoenwerkers, over scharenslieps en ga zo maar door)

Het was ook het begin van de grote vervuiling. Niemand besefte de gevaren van die vervuiling, de machines draaiden op vette kolen en cokes, grote zwarte wolken hingen boven de steden, mede door het stoken van kolen in de kachels in al die kleine huisjes.

De verlichting ging in die tijd over op gas en iets later op elektriciteit. Elektriciteit die in de beginperiode gemaakt werd door honderden kleine bedrijfjes, soms in beheer van de steden. Het duurde een hele tijd vooraleer men de noodzaak inzag om het elektriciteitsnet aan elkaar te schakelen, en zo te komen toe één net. Het gevolg was het verdwijnen van de kleine elektra-bedrijfjes.

Het was de tijd waarin men begon in te zien dat men de uurwerken moest gaan regelen naar één centrale tijd, en niet naar het echte zonne-uur. (De opkomst van de spoorwegen had daar heel veel mee te maken.

Het was de tijd dat men begon te denken aan verkeerswetgeving. In het begin ging het alleen over verboden ! Maar al heel gauw ontstond Touring als vereniging. Onder leiding van Touring ondernam men ook een boottocht met een pleziervaartuig op de kanalen, wat aanleiding gaf tot restauratie en verbetering van de kanalen, wat op zijn beurt ook de mogelijkheid gaf om de economisch interessante binnenvaart te stimuleren.

Het was een wondere tijd, het was een helse tijd.

Het was het begin van de moderne tijden.
Al het moois van de tijd werd haast op één slag vernietigd met de eerste wereldoorlog.
Duitsland veroverde niet alleen bijna gans ons land, maar roofde het ook stelselmatig leeg. In heel veel gevallen vond men na de oorlog alleen lege fabriekshallen terug.

Na de oorlog zag je dan ook een opflakkering van zaken die haast verdwenen waren, tot de industrie zich wist te herstellen en het verdwijnen van alle oude ambachten nog veel sneller ging.

Een heerlijk wist-je-datje: Onze Nationale trots, de FN wapenfabrieken werkten héél lang met thuiswerkers. Onze beroemde wapens waren onder meer zo beroemd door de schitterende wapenkolven van de geweren. Die wapenkolven werden niet in een fabriek gemaakt, maar waren het product van het handwerk van thuiswerkers ! (Om maar te zeggen dat niet alles verdween... )

Ik ben van na de tweede wereldoorlog, en kende nog de kleine boerderijtjes, de scharensliep, de venters, de handelaars die met hun kar door de straten sjokten (met de hulp van een of meerdere trekhonden). De schoenmaker, de beenhouwer en de bakker kwamen aan huis... Allemaal zaken die haast helemaal verdwenen zijn. Hier op "den buiten" zie je nog wel een bakker en de visboer en ééns in de week een groentekar... Gelukkig voor hen die geen eigen vervoer hebben en/of slecht ter been zijn. In gans ons dorp is er geen één winkel meer over. Geen bakker, geen beenhouwer, geen kruidenier... De wereld heeft zich totaal gefocust naar de grootwarenhuizen, naar de modern way of life...

djudedju

tot de volgende ?



Geen opmerkingen: