dinsdag, oktober 28, 2014

Mist

Nu de bietenberg weg is, en je opstaat met de verwachting van een mooi landschap voor je te zien, is het mistig.
Je ziet hooguit een tiental meter van de bruine gulle aarde die vervaagt in een grijzig onbestemd niets.
Ik, die normaal kan rekenen op een zicht van vele kilometers, ben nu beperkt tot bijna niets. Ik kijk dan maar hoeveel bieten er zijn blijven liggen. Eigenlijk tel ik er maar twee die echt zijn blijven liggen, maar er liggen er heel wat die tijdens het oprollen op de vrachtwagens afgeweken zijn, en daar nu liggen, vooraan op het veld of in de berm.

Waren het voederbieten, dan zou ik die al lang verzameld hebben voor de geiten van Bart en het konijn van Lieselotte, maar suikerbieten zijn helemaal niet geschikt om dieren te voederen. Dus laat ik ze maar liggen, tot bron van voedsel voor roeken en kraaien. Tot nog toe kijken ze er nog niet naar, er is voedsel genoeg, en er ligt op het veld een brede strook van schilfers van bieten, die afgesneden zijn door de passage over de wielen die hen naar de vrachtwagens rolden. Daar hebben ze als het ware voorgesneden voedsel aan. (En niet verpakt in dat verderfelijke plastic zoals het onze !) (Heb je gelezen dat plastic zakken in La Douce France helemaal verbannen zijn ? Tof !, een kleine stap in de goede richting !)

De straatverlichting gaat om 7.27 uit, het uur dat de zon opstaat, ook al is ze niet te zien, en al is het ook nog niet echt klaar... Om 17.25 gaat de zon al weer onder... Er blijft bijna geen dag meer over, in vergelijking met enkele maanden terug !

Wij weten wat er gebeurt, maar hoe zouden de oermensen daar naar hebben gekeken ? Hoe verschrikt zouden ze zijn geweest toen ze de dagen alsmaar korter zagen worden ? Geen wonder dat die evolutie met veel aandacht volgden, en grote monumenten oprichten, waar ze precies konden zien wanneer de zon terug begon aan zijn nieuwe klim naar de zomer. Geen wonder dat ze dat onbegrijpbare tot God verklaarden... Ik weet het, ik ben gek, maar nu en dan probeer ik me in de plaats te stellen van een nagelnieuwe mens, een mens die alles met grote ogen van verwondering bekijkt. Een mens die vol verbazing nu de bladeren van de bomen ziet vallen, en ze ziet vergaan tot aarde in de aarde. Die uit die aarde ontzettend snel de paddestoelen ziet groeien, je hebt haast de indruk dat je het groeien zoudt moeten kunnen zien, maar dat net niet kunt. En hoe die paddestoelen na een korte tijd in elkaar zakken en in enkele dagen spoorloos zijn verdwenen, zonder dat er ook maar een wortelgestel achterblijft. Hoe sommige bomen er in slagen groen te blijven, en die hebben bijna allemaal dikke vlezige bladeren... Maar als je vetplanten buiten zet vriezen die kapot.

Ja, ik weet het, ik kan ook lezen, ik weet heel wat van die dingen af, maar soms prefereer ik gewoon me te laten ondergaan in het grote wonder van het leven, van de natuur.

Misschien is dat dat beetje kunstenaar in mij, misschien heb ik wat Picasso zo moeilijk achtte voor het merendeel van de mensheid. Hij vertelde dat ieder kind een kunstenaar was, maar dat het verdomd moeilijk was om kunstenaar en kind te blijven... Als dat de norm is, dan ben ik wellicht een kunstenaar, ook al vind ik dat van mezelf niet. Ik slaag er nu en dan in mooie dingen te maken, maar alles blijft een spielerei... Ik ergerde me in de akademie, toen ze aan de eindejaars de opdracht gaven om een bepaald onderwerp te maken op een ontelbaar aantal van manieren... Dat gaat helemaal tegen mijn natuur in, ieder ding moet weer een heel eigen iets zijn, moet anders zijn, een andere expressie hebben, en als ik keek naar een eindeloze rij van hetzelfde met kleine variaties, dan had ik lust daar met mijn maat zesenveertig eens doorheen te lopen... Ooit vroeg ik er eentje: "En wat ga je daar nu mee doen?" en ik kreeg het wonderlijke antwoord dat hij het in brikaljon zou kloppen, en op zijn oprit gieten... (Waarom doen ze dat dan ?)

Nee, dan ben ik geen kunstenaar, ik ben veeleer een speelvogel, die een stuk materie in handen neem en daar iets mee maak, iets wat ik leuk vind om te doen, en die soms een mooi resultaat geeft, en soms helemaal niet.

Het klopt niet helemaal, maar ik heb veelal het gevoel dat ik er alleen maar uithaal wat er eigenlijk al inzit. Als ik een stuk hout zie, dan zie ik daar plots een handvat in voor een wandelstok, en het lijkt of ik alleen het er moet uithalen, die kop, die uitdrukking, die zag ik er al in zitten, ik moest het alleen maar er uit halen, wegdoen wat in de weg van het aanwezige zat.

Ik kan uren kijken naar beelden, naar schilderijen... en soms verdrink ik er in, soms heb ik lust om er een en ander aan te veranderen. Soms hou ik van die hele simpele, pure vormen, en soms neig ik tot barokke gekunstelde dingen, al naar gelang wat ik er in zie, wat ik er in vind.

Ik heb geen stijl, alle stijlen zijn de mijne.

Ik heb heel wat keramisten op mijn faceboek staan, en soms zie ik een bepaald werk, die me raakt tot in het diepste van mijn emoties, maar dan krijg je ontelbare variaties op dat zelfde thema... En dan heb ik het gevoel dat die kunstenaar is blijven hangen... Hangen aan een succes. Nee, geef mij dan maar een Picasso, die in zijn lange leven voortdurend bleef evolueren, en dat ook als een voorwaarde zag tot "Kunst"... Ik zie niet alles graag wat hij maakte, maar ik bewonder het speelse er in, het zoeken, het ontwikkelen, het uitwikkelen...

De mist trekt een beetje op, ik zie ginder ver al weer de popelieren staan...

tot de volgende ?



Geen opmerkingen: