maandag, september 30, 2013

over - leven

Ik heb al eerder geschreven dat al het kwaad - en al het goed - in de wereld is gekomen met de landbouw. Maar hoe is de mens tot landbouw gekomen? Heel zeker kunnen we dit niet achterhalen, maar we kunnen wel redeneren.
Eerst en vooral moeten we beseffen dat die mens wellicht alle verstandelijke capaciteiten had, die wij nu hebben. Dat wil niet zeggen dat hij evenveel wist, maar dat de capaciteit er was.
Je kunt dit vaststellen, zelfs nu nog, als men een onontdekte stam in het Amazonewoud ontdekt.  Je krijgt de indruk met onwetende mensen te doen te hebben, maar als je een kind ervan opvoed in onze wereld, blijkt hij net zo verstandig en capabel te zijn als wij zelf.

Het is dus niet omdat ze niet schrijven of lezen dat de mogelijkheden er niet in aanwezig zijn !

Als we kijken naar het leven van dergelijke "wilden", dan stellen we vast dat het leven van mensen die werkelijk leven van de jacht en van het vinden van voedsel in de natuur, veel minder arbeidsintensief is dan het leven dat wij leiden. Wij besteden per dag veel meer arbeid om te kunnen leven dan dat zij doen.

Dit wil dus ook zeggen dat vanuit dit oogpunt, het volkomen idioot is wat wij doen. Het leven van de "wilde" is veel aangenamer op dat stuk dan ons leven om te werken...
Hoe zijn we er dan in hemelsnaam toe gekomen om over te schakelen op systemen die veel meer inspanning kosten ?

De bakermat van de mensheid lijkt ergens in Afrika te liggen, in de zone waar het leven van vindproducten en de jacht heel makkelijk is. Dat zal wellicht met zich mee hebben gebracht, dat de soort "mens" heel succesvol was, en dat er een overbevolking dreigde. Dus moesten een deel van de mensheid gaan migreren, opschuiven naar andere gebieden. Zij di naar het Noorden gingen kwamen in steeds meer seizoensgebonden streken terecht.
In de zomer tot in de herfst zal men wellicht ook makkelijk hebben kunnen bestaan van vindproducten en de jacht, maar naargelang het kouder werd, werden de vindproducten zeldzamer en werden opgegeten door zowat alle aanwezige dieren ... en ... de mens.
Dit maakte het leven moeilijker, men moest zich beschermen tegen het klimaat, schuilplaatsen vinden of ... bouwen. Men moest zijn lichaam gaan beschermen, dus kledij maken.
Maar daarmee was de kous niet af, schuilplaats en kledij maakte dat de mens weer beter en sterker kon gaan zoeken naar eten en naar wild, maar niettemin was de koudeperiode nefast voor een normaal bestaan.

Wellicht zal men opgemerkt hebben dat verloren zaden aanleiding gaven tot de groei van het voedsel in het volgende jaar... en zo kwam men er toe in tijden van overschot, een deel te gebruiken om in te zaaien, en kwam men tot landbouw.
Dit was een nieuw fenomeen, arbeid  en men moest zijn arbeid, en men moest de vruchten van zijn arbeid beschermen tegen dieren en tegen andere mensen. Dus ging men wonen bij de grond waar men gezaaid had, en men verdedigde die grond tegen anderen. Het idee eigendom was ontstaan, macht en bezit.

De mens deed een inspanning die op het geëigende moment eigenlijk zinloos leek, om op een ander tijdstip er van te kunnen leven.

Als men alleen woonde, was het verdedigen van het bezit niet zo makkelijk, dus begon men samen te gaan wonen in een gebied die men dan verdedigde tegen de anderen. Grondgebied, stamvorming, en binnen die stam een hiërarchie...

Wie niet in staat was door het feit dat hij geen eigen grond had, moest zich ten dienste stellen om van de grondbezitter eten te krijgen. Dus kwamen er gereedschapsmakers en dergelijke, die hun producten ruilden tegen eten.

Nog later kwamen er op die manier naast de landbouwgemeenten ook steden tot stand, waar men een alternatief bood voor het maken en verwerken van allerlei producten. Deze steden namen een nieuwe positie in in het geheel, en het idee bezit evolueerde mee.

De grootste gevolgen van heel die revolutie in de manier van leven, vanaf het ontstaan van de landbouw, betekende dat er een zekere structuur in het bestaan kwam, en dat men het doorgeven van de kennis op een andere manier ging bekijken. Men kwam tot een zekere specialisatie, er kwamen specialisten wevers, specialisten jagers en specialisten soldaten, eerst ter verdediging, later voor uitbreiding en verovering.

Steeds grotere gebieden kwamen onder de invloed van steeds machtiger heersers...

De moderne wereld was een feit.
De specialisatie was de aanleiding tot het geven van lessen, het structureren van het doorgeven van de kennis. Dit kreeg meer en meer uitbreiding, en men kwam tot het ontstaan van het schrift, en het doorgeven van de kennis bleef niet meer beperkt tot hij die de kennis had in relatie tot zijn leerling, nee, wie kon lezen kon kennis van anderen verkrijgen.

... en dat allemaal door de seizoenen, door de landbouw..
djudedju

tot de volgende ?

Geen opmerkingen: