zaterdag, februari 15, 2014

Graaf Jan - IV

"Mannen" zei graaf Jan, "we moeten een einde maken aan het schandalige gedrag van Claude de Mattezie !" Ze knikten allemaal, en verzekerden Jan dat zowat heel de bevolking van gans het gebied onder het beheer van Claude de Mattezie hem zou volgen, want iedereen was de Hertog meer dan moe, iedereen was arm gemaakt en iedereen leed honger. Alleen wou niemand dat men de echtgenote en de kinderen van de hertog kwaad zou doen, want dat waren de enigen die het nog iet of wat leefbaar maakten.

"Goed" zei Jan, "dan trekken we op tegen de hertog !"
"Maar heer," riepen ze allemaal, "we zijn maar met een tiental, en de hertog leeft in een groot versterkt kasteel, met honderden soldeniers !"
Jan glimlachte slechts, en zei: "We gaan"...
Het was slechts aarzelend dat ze hem volgden, en terwijl ze een tiental meter achter hem liepen, fezelden ze tegen elkaar, vol onrust en vol onzekerheid.
"Heren" zei Jan, "heb geen schrik, we zijn veel sterker dan je denkt!"

Toen ze al een hele wijle aan het stappen waren, keek een van de mannen eens om, en tot zijn grote schrik zag hij ginder achter hem een massa beren sjokken, honderden en honderden beren ! En toen hij wat meer links keek, dan liepen daar duizenden en duizenden wolven, veel meer dan er ooit in het land konden verblijven ! Hij had gelijk, de wolven en de beren kwamen niet alleen uit het eigen gebied, maar van heinde en ver ! In de lucht vlogen massa's kraaien, eksters en uilen, de lucht zag er zwart van ! ...
De man trok aan de mouw van de man naast me "Zie jij wat ik zie?" Die man keek ook om, en zag ook de massa dieren die hen volgde... Nu begrepen ze Jan, toen hij hen zegde dat ze sterker waren dan ze dachten...

De derde dag kwamen ze aan het kasteel van Hertog Claude de Mattezie...
Toen ze daar het massale dierenleger zagen aan komen, trokken ze vlug de ophaalbrug op, en luidden de klokken om de soldeniers te wapen te roepen !

Overal zag je de soldaten hun plaatsen innemen achter de kantelen en achter de schietgaten. En op een bevel vlogen honderden pijlen in de richting van de dieren. Maar de eksters en de kraaien doken naar beneden en grepen de pijlen in de vlucht, en geen enkele pijl bereikte het leger van Jan.
Dan schoten de soldaten met brandende pijlen, want dieren zijn bang van vuur... Maar weer doken de vogels naar beneden en grepen de pijlen, nu wel een beetje meer naar achter, maar weer kwam geen pijl er door !

Dan schoten de soldeniers met blijden grote stenen over de muur heen, naar het leger van Jan, maar de beren vingen de stenen op, rolden zich rond de steen op in een bol, en rolden zonder schade aan te richten tot ze weer stil konden houden.

Er werd niet meer geschoten, er werden geen stenen meer geworpen.

Jan haalde zijn wezel uit zijn tas, en beval hem naar het kasteel te trekken, en contact te maken met de ratten en de muizen, zodat ze zouden weten hoe het zat met de voorraden op het kasteel. 's Morgens heel in de vroegte kwam de wezel terug met een rat bij zich. Daar hoorden ze dat het kasteel wel een beleg van een jaar kon doorstaan! Jan vroeg de ratten hoelang ze nodig zouden hebben om, samen met de muizen, de voorraad eten naar buiten te brengen. De rat dacht ze dat wel in drie dagen zouden kunnen klaren, ze waren met heel velen, en veel pootjes maken licht werk.

Kort nadien zag men een onophoudelijke stroom ratten met voedsel verschijnen. Na drie dagen stopte de processie, maar dan lag er een ware berg voedsel in het kamp van Jan, en men hoorde geweeklaag van uit het kasteel komen.

Jan vroeg aan eksters en kraaien, of ze eens wilden zoeken of er geen geheime gang was, waardoor Claude zou kunnen ontsnappen. De eksters vroegen de hulp van de konijnen, die vertrouwd waren met de ondergrond, en deze vroegen op hun beurt de medewerking van de mollen. Na een uur kwam een haas aangelopen, tot bij Graaf Jan en hij verwittigde dat ze niet alleen de geheime gang hadden gevonden, maar dat ze er ook lawaai hoorden, dus was Claude wellicht al bezig met de voorbereiding om te ontsnappen. De wolven liepen met de haas mee om de uitgang te bewaken, en Jan volgde met een honderdtal beren.

Toen Jan ter plaatse kwam, beval hij iedereen om uit het zicht te gaan, zodat Claude zou denken dat hij veilig was, en werkelijk de gang kon verlaten. Het zou immers veel makkelijker zijn hem te vangen als hij in het open veld was, dan in de smalle doorgang !

Een paar uur later zagen de eksters vanuit hun uitkijkplaats in de hoge populieren, dat de deur van de geheime gang heel voorzichtig open ging... Een soldenier stak zijn hoofd buiten, zag niets, kwam helemaal buiten en gaf teken dat alles veilig was. Een honderdtal soldeniers en Hertog Claude stapten naar buiten, bewapend van kop tot teen en beladen met elk een volle zak goud.

Jan liet hen de gang helemaal verlaten... Pas toen ze een honderdtal meter buiten waren, gaf Jan teken, en van overal, uit alle richtingen kwamen beren en wolven, en ze vormden een grote cirkel rond de bange soldeniers en de woedende hertog.

Er moest niet gevochten worden ! De soldeniers gooiden hun wapens weg, en stapten aarzelend in de richting van de dieren, hun handen hoog in de lucht, om duidelijk te maken dat ze geen kwaad in de zin hadden. Sommigen poogden de zak goud bij te houden, maar het gebrom van een beer, of het gegrom van een wolf was voldoende opdat zij het goud lieten vallen.

Tenslotte stond de hertog daar alleen, met zijn vrouw en zijn kinderen.
"Vrouwe" zei Jan, Vrouwe, kom met de kinderen maar tot hier, we willen je geen kwaad doen, jij deed ook geen kwaad aan ons en aan de mensen in het hertogdom en mijn graafschap. De vrouw aarzelde even, maar kwam dan naar Jan toegestapt. De boze hertog krijste van onmacht !

Al heel vlug trok de mare door het gehele gebied, en van overal stroomden de mensen toe om te vieren. Ze juichten Jan toe, en gaven de beren en de wolven te eten, zodat ze veilig en wel terug zouden trekken naar het gebied waar ze thuishoorden. Want zo heel erg veel vertrouwen hadden de mensen niet in al die dieren.
Jan riep een rechtbank bijeen, om hertog Claude de Mattezie te doen veroordelen.
De mensen waren heel verbaasd, en sommigen begrepen het helemaal niet, toen Jan optrad als advocaat voor de hertog...
"Heren", zei Jan tot de rechters, "Heren, er zijn al genoeg doden gevallen, er zijn al genoeg misdaden begaan, er hebben al genoeg mensen geleden ! Daarom vraag ik dat men de hertog laat leven, en dat men de hertog veroordele tot het doen van nuttig werk."

En zo geschiedde. De hertog werd veroordeeld om dienaar te zijn van iedereen. Overal waar er nood was, moest de hertog gaan helpen. In het begin met twee wachters aan zijn zij, maar later slechts met één. Want na een tijdje voelde de hertog zich zelf beter bij dit gedrag, dan toen hij de mensen koeioneerde !

En Jan ? Jan installeerde de zoon van de hertog onder de voogdij van zijn moeder als nieuwe hertog. In het  gebied van Baron Hendrik installeerde hij een neef van Hendrik, en zelf beheerde hij weer zijn eigen gebied... Na een jaar trouwde hij met de lieve dochter van de hertog, en ze kregen een massa lieve kinderen...

Het gebied van ellende was nu een gebied van welvaart en blijdschap geworden.
Er was slechts een bizar ding aan heel de situatie...
Aan het kasteel van Jan zag je voortdurend een komen en gaan van duizenden dieren... die hulp zochten bij Jan. En tussen die dieren ? Daar liepen steeds meer mensen tussen, want Jan was een voortreffelijk heelmeester !

En daarmee is het verhaal uit...

tot de volgende ?

vrijdag, februari 14, 2014

Graaf Jan III

Jan leerde verschrikkelijk veel bij ! Hij leerde de kruiden kennen en hun macht, hij leerde de mineralen kennen en hun mogelijkheden, hij leerde gebroken ledematen spalken, hij leerde genezen, hij leerde wonden zuiveren en dichtnaaien en hij leerde zelfs, als er echt geen andere oplossing meer was, hoe hij een poot of een oor of een staart moest afzetten.  Hij leerde ook de voedzaamheid van de planten, leerde welke planten ruist gaven, welke slaap en welke zorgden voor opgewektheid en vreugde. Kortom Jan werd een volmaakt heelmeester !

Maar steeds bleef het lot van zijn arme vrouw en kinderen aan hem knagen. De ekster stelde hem voor, dat hij eens zou gaan kijken en luisteren wat er precies allemaal was gebeurd in de tijd dat Jan in de vergeetput zat en de tijd dat hij hier bij Anna verbleef.  De ekster vloog weg en het duurde wel zeven dagen en zeven uren voor hij weer terug was, zijn staart was gerafeld, maar voor de rest zag hij er goed uit. Jan vroeg hem meteen of hij nieuws had ? De ekster knikte, maar wilde eerst wat eten en drinken. Nadat hij had gegeten en gedronken vertelde de ekster:

Jan, ik breng helaas slecht nieuws... Je vrouw, je kinderen, en de ridders die je trouw bleven, zijn allen gedood en in het woud begraven onder de grote steen bij de grote eik... De boze Claude zuigt het land uit en is wreed tegenover al zijn onderdanen. Velen vluchten het land uit, maar als Claude ze achterhaalt, dan hangt hij hen aan de kantelen van het kasteel op, tot de koord rot is, of de beenderen zo naar beneden vallen in de slotgracht. Hij woont weer in zijn eigen kasteel, en jouw kasteel staat te vervallen. Er is echter ook een beetje goed nieuws ! De snoodaard heeft een hele lieve vrouw en een doodbrave dochter en zoon, die doen wat ze kunnen om toch nog wat leed te verzachten bij de onderdanen. Zij geven - zeer tegen de zin van Claude- de armen aalmoezen en eten.

Jan wilde meteen naar zijn gebied terug, om zijn kasteel terug te nemen, maar net toen hij begon wapens te maken, werd de lieven kruidenvrouwe Anna ziek, en Jan stelde alles uit om zijn weldoenster te verzorgen.

Hij haalde alle kruiden die hij nuttig achtte bij elkaar, verzamelde wel zevenentwintig mineralen, en verzorgde Anna met heel zijn kennis en zijn kunnen... Maar niets leek te helpen. "Arme Jan" zuchtte Anna, "Je kunt niets meer voor me doen, tegen de ouderdom is geen kruid gewassen ! Maar ik smeek je om goed voor mijn dieren te zorgen, zij waren de enigen die me altijd hebben gesteund en die me eten en drinken hebben gebracht toen ik in nood was !" Jan beloofde dat, en kort nadien blies Anna haar laatste adem uit.

Jan groef een graf, en legde er vol eerbied Anna in. Hij vulde de put, en plantte er een lijsterbes op, een boom waarvan de vruchten eetbaar zijn en vol vitamine zitten. Rond het graf zaten wel duizend dieren, van alle slag en alle aard te wenen. De haas zat er naast de vos, en naast de wolf stonden wel tien patrijzen. De uil zat midden een hele bende muizen, en geen een dacht er aan een ander kwaad te doen, ze hadden te veel verdriet om zelfs ook maar op eten te denken.

Na de begrafenis ging Jan naar de hut, midden in het doornige struikgewas, en nam er wat hij ondertussen aan kleren en wapens had gemaakt, en keek nog eens vol weemoed om zich heen...
Jan vertrok naar zijn kasteel, of wat er van restte, en naast hem aan zijn rechterhand liep een grote beer, links van hem stapte een grote grijze wolf. Op zijn rechterschouder zat een uil, en op zijn linkerschouder de slimme ekster. In zijn buidel zat een wezel, met haar kopje naar buiten te loeren naar gevaar, en op zijn hoofd, naar achteren kijkend, of van daar geen gevaar kwam, zat een dapper winterkoninkje.

Nu was Jan weer fit en gezond, en in minder dan een dag bereikte hij zijn kasteel.
Hij had vol leedwezen zijn land bekeken en de armoe van zijn onderdanen... Sommigen hadden hem herkend, en waren vol schrik dat hij een spook was, was hij immers niet in de vergeetput geworpen?
En er was toch geen levend mens die met wolf en beer en uil en eksters optrok ?

Zijn kasteel stond daar voor hem. De poorten waren wel dicht, maar hingen schots en scheef aan de hengsels. De muren waren begroeid met gras, en op de daken groeiden er warempel boompjes, en hier en daar waren er grote gaten in te zien.
Jan duwde met één zwaai van zijn machtige armen de poorten open en stapte binnen.

Zijn stappen klonken hol in de lege binnenkoer.
Jan duwde de deur open en trok naar de wapenzaal.
Daar hingen nog zijn zwaard, zijn knots zijn schild en zijn harnas... Allemaal rood van het roest. Jan zuchtte en bekeek het metaal van dichtbij. Eigenlijk was er niet zoveel schade aan, de roest was maar oppervlakkig ! De wapenzaal was nog steeds in behoorlijke staat, en hier was nog geen regen doorgesijpeld.

Jan zette zich op de grond neer, en begon zijn zwaard te kuisen en er weer snede op aan te brengen. Daar bracht hij een volle dag mee door.
De tweede dag poetste hij zijn knots en zette er een nieuwe steel aan.
De derde dag begon hij met het oppoetsen van zijn schild, en met het opnieuw schilderen van zijn wapenschild en devies. Daar werkte hij drie dagen aan.
De zesde dag begon Jan aan zijn harnas. Hij schuurde ieder onderdeeltje tot het blonk als nieuw, en hij smeerde olie aan ieder gewricht van het harnas, zodat het weer soepel was en niet alleen veiligheid bood, maar ook ontzag inboezemde.
Daar ging een volle week aan voorbij.
Jan trok dan zijn harnas aan, nam zijn zwaard en zijn schild ter hand, en hing de knots aan zijn zij... En samen met beer en wolf, uil en ekster, wezel en winterkoninkje, stapte hij naar het grote woud, naar de grote steen, waar zijn vrouw, zijn kinderen en zijn trouwe ridders waren begraven...
Daar bad Jan een lange tijd, en tranen lekten over zijn wangen.
Tenslotte stond hij op, en zag verbaasd dat hij niet langer alleen was...
Rond zich zag hij veertien mannen staan, in boerenkleren, in kleren van een bedelaar, en eentje in kleren die eruit zagen alsof ze ooit behoorden aan een ridder... Allen hadden ze een stok, of een riek of een zeis in de hand, en de oude ridder had warempel een oud zwaard...
Ze beloofden hem trouw, en de ridder weende dat hij vroeger laf was geweest, maar dat hij nooit of te nooit nog laf zou zijn !
Jan bekeek glimlachend zijn "leger"...

morgen het vervolg...

donderdag, februari 13, 2014

Graaf Jan II

Español: Lobo en el zoo de Kolmården (Suecia).
Español: Lobo en el zoo de Kolmården (Suecia). (Photo credit: Wikipedia)
In het grote bos, waar Jan sliep, woonde een kruidenvrouwtje met de welluidende naam Anna. Zij woonde in het midden van een massa doornig struikgewas, waar ze veilig was voor  de mensen die haar haar kwaad wilden doen... Want zoals zoveel kruidenvrouwen voor haar en na haar, werd zij verweten een heks te zijn. Ze was oud, ze kende dingen die een ander niet kende, ze kon mens en dier genezen met kruiden en mineralen. Maar de mensen waren bang van haar en van haar kennis, dus werd ze beschouwd als heks, en moest ze vluchten om niet te eindigen op de brandstapel van het onbegrip.

Graaf Jan had net dit doornige struikgewas uitgekozen om zicht te verschuilen en er de dag door te slapen... In zijn slaap kreunde hij van de pijn aan zijn voeten en aan de spieren van zijn benen...

Het kruidenvrouwtje hoorde dit gekreun, en vergezeld van enkele van haar vrienden: een beer, een wolf en een uil, ging ze heel stilletjes en voorzichtig op zoek naar de oorsprong van het gekreun.
Al vlug zag de uil, die geruisloos vloog, de man zien liggen, en hij kwam Anna verwittigen van zijn vondst. De beer en de wolf waren van mening dat ze de man maar meteen moesten doden, want mensen waren het die hun dierbare Anna wilden doden ! Maar Anna wilde eerst zelf eens de man bekijken, en heel stilletjes kropen ze door het struweel tot bij de slapende man. Anna bekeek met deernis de bloedende voeten van de slapende man, ze verwonderde zich over de witte huid en over de dunne ongespierde benen. Ondanks het gestrubbel van Wolf en Beer, beval ze hen de man naar haar hut te dragen, maar zo, dat hij niet wakker werd...

Terwijl de man in de hut verder sliep, bereidde Anna van wel honderd kruiden en wel 12 mineralen een papje, dat ze aan de voeten van de man smeerde. De wolf en de beer waren niet gerust in de vreemdeling, en besloten de wacht bij hem te houden, om, zodra hij wakker werd, hem te dwingen stil en onbeweeglijk te blijven !

Anna glimlachte, en ging slapen...
Maar daar de man heel de dag had geslapen, werd hij bij het vallen van de nacht wakker, net toen Anna ingeslapen was. De beer drukte de man neer op de grond, en de wolf gromde hem toe stil te blijven en verder te slapen. Maar slaap maar eens met een wolf en een beer naast je ! Jan probeerde in de donkere hut om zich heen te kijken, om te zien of er toch nergens een mogelijkheid was om te ontsnappen. Op dat moment kwam een kreupele rat de hut binnen. Hij piepte de wolf toe dat hij hulp nodig had van Anna, want zijn poot was op zijn minst op 12 plaatsen gebroken. De wolf grinnikte, ratten overdreven altijd schromelijk, het zou wel een verstuikte teen zijn of zoiets, dus beval hij de rat stil te zijn tot Anna de volgende morgen wakker zou worden. De man bekeek heel het gebeuren vol verbazing, en hij probeerde de rat te lokken, zoals hij geleerd had met zijn tamme ratten, en zie, ook de wilde rat kwam naderbij, toch een beetje angstig bleef hij net op afstand dat hij zou kunnen wegspringen als de man bewoog. Maar de man bewoog niet, en bleef de rat toespreken met de geluidjes die hij had geleerd van zij tamme ratten.
De beer bekeek heel dat gedoe vol verbazing ! Bij zijn weten was Anna de enige mens die kon praten met dieren, en nu praatte de man tegen de rat ! "Het mag zijn wat het mag zijn" zei de beer, en hij maakte Anna wakker, en vertelde haar in diep berengebrom wat er aan de hand was. Anna bekeek de man en bekeek de rat, en stond op, stak met de tondel een kaars aan, zodat de man ook haar beter zag. Zo dacht ze toch... Ze kon immers niet weten dat de man meer dan twee jaar in het duister leefde, en dat het licht hem eerder hinderde dan hem hielp...

Maar in ieder geval, ze kwamen tot een gesprek, en Jan vertelde aan Anna wat hem overkomen was... En vernam daar - tot zijn verbijstering- dat hij meer dan twee jaar van zijn leven had verloren in de vergeetput !

Anna begreep nu waarom de man zo'n witte huid had, en waarom hij amper licht verdroeg... Ze bekeek eerst de rat, streek wat zalf aan de verstuikte teen, en keerde zich dan weer naar Graaf Jan. "Jan" zei ze, "We gaan eerst deze nacht slapen, ik zal je een kruidendrankje geven, zodat je ook weer kunt slapen, en morgen gaan we eens zien wat we kunnen doen aan je ogen, je benen en we gaan je voeten verder verzorgen." Ze gaf Graaf Jan een mengsel van wel 27 kruiden, en meteen viel hij als een blok in slaap.

's Morgens werden ze wakker door het gefluit van de vogels in het bos. Anna hield zorgvuldig alle gordijnen dicht, zodat er in de hut alleen een schemerig licht was. Ze smeerde eerst weer de voeten in met het papje voor de voeten, en bereidde dan een zal voor zijn verstramde beenspieren, met veel menthol en anijs, want die geur vervulde heel de hut. De Beer en de wolf vluchtten er voor naar buiten, de een met een lopende wolvenneus en de ander met de nies in zijn berensnuit.
En dan bekeek Anna de ogen van Jan. Na een tijdje zei ze dat er niets was aan zijn ogen, dat hij alleen het licht niet meer gewoon was, en best heel langzaam aan licht kon wennen. Ze maakte wel een kruidenaftreksel waar hij zijn ogen mee kon deppen zodat het prikken van zijn ogen minder werd. Ze stak een kaars aan, in de verste hoek van de hut, en beval Jan niet naar de kaars te kijken, maar naar de andere kant van de hut. 's Anderendaags stak ze twee kaarsen aan, en de dag daarna drie ! Op die manier wenden de ogen van Jan weer aan het licht. Ze dwong hem ook zijn beenspieren te oefenen, en verzorgde zijn voeten. Ondertussen naaide ze, uit fijn hertenleder een nieuwe broek, een nieuw hemd voor Jan, en uit konijnenhuid maakte ze voor hem de zachtste schoenen.

In de maanden dat Jan wendde aan het licht, zijn voeten en benen verterkte, zag hij een ware processie van dieren naar de hut van Anna komen. Allemaal dieren die verzorging behoefden, en tot zijn verbijstering zag hij dat Anna de dieren begreep en de dieren haar begrepen. Anna leerde hem dan ook maar de taal der dieren. Jan had er aanleg voor, want hij had, zonder dat te beseffen al enkele begrippen geleerd van de omgang met zijn tamme ratten indertijd...

En toen kwam de dag dat Jan weer buiten kon. Hij was weer sterk en gezond, alleen zijn huid was nog veel te wit... Maar daar zou de zon wel voor zorgen !

Nu en dan waagde Jan zich, in gezelschap van de wolf, buiten het struikgewas. De wolf zorgde er voor dat ze uit de omgeving van de mensen bleven, en de ekster kwam hen melden als er mensen in het bos waren.

Zo werd Jan weer de oude, een sterke man in de fleur van zijn leven.
Hij hielp Anna waar hij kon, verzamelde met haar kruiden en mineralen. Leerde de leer der medicijnen en wist hoe hij gebroken beenderen moest spalken, leerde hoe hij wonden kon zuiver maken en dichtnaaien, iets wat in die tijd helemaal onbekend was. Geen wonder dat Anna voor heks werd versleten dacht Jan, ze doet dingen die niemand anders kent !

Jan voelde zich daar goed... Alleen nu en dan dacht hij op zijn vrouw en kinderen... En dat ze wellicht gedood waren door die boef, en dan weende Jan stilletjes, en zwoer dat hij zich zou wreken...

morgen het vervolg...
Enhanced by Zemanta

woensdag, februari 12, 2014

Het verhaal van Graaf Jan

English: Strečno castle
English: Strečno castle (Photo credit: Wikipedia)
Om het verhaal te begrijpen, moet je ook een beetje weten van hoe een land er vroeger uitzag...

Als we nu spreken van een land, dan spreken we van één gebied, één geheel. Vroeger was dit niet zo. Je had een land, met een koning of keizer, die heerste over een veelal klein gebied. Rondom zijn gebied lagen vele andere kleine graafschappen, baronie's en hertogdommen, die elk op zich een zekere afhankelijkheid hadden ten opzichte van de koning. De graaf of baron of hertog was baas in eigen gebied, maar had verplichtingen tegenover zijn koning.
Men noemde dit feodaal.

Soms waren daar, aan de uiteinden van het rijk gebieden, die een beetje betwist gebied waren. De graven of baronnen of hertogen van die gebieden hadden gewoonlijk verplichtingen tegenover twee koningen... Dat lijkt moeilijk, maar in de praktijk was het ook wel eens een voordeel. Slimme graven of baronnen of hertogen leunden nu eens bij de ene koning, dan weer bij de andere aan, en wisten hun aanhankelijkheid telkens weer te verkopen en daar zelf beter van te worden.

Het was in zo'n situatie dat ook Graaf Jan verkeerde... Hij was een klein graafje over een klein graafschapje, maar wist zich best te redden door handig nu eens hier,dan weer eens daar bij aan te leunen.

Het zou de hemel op aarde kunnen geweest zijn, had hij geen slechte en sterke buur gehad...

Hertog Claude de Mattezie was hertog over een gebied dat wel vier keer zo groot was als dat van graaf jan, maar nog had hij niet genoeg... Graaf Jan had vernomen dat het gebied van zijn buur baron Hendrik plots in handen was gekomen van Hertog Claude, en wel zonder dat er sprake was geweest van oorlog of bezetting. Naar het scheen was de boze hertog gewoon op bezoek gegaan bij zijn buur, baron Hendrik, en plots bleken daar niet alleen de de baron maar ook al heel zijn gezin en al zijn ridders verdwenen ... De boze Claude had zich dan maar "ontfermd over het gebied" zoals dat heette...
En nu had Jan een boodschap gekregen dat Hertog Claude ook bij hem op bezoek zou komen.
Je kon zo'n bezoek niet weigeren, zonder beledigend te zijn, en in die tijd was een dergelijke belediging reden genoeg om een oorlog te ontketenen... En Jan wist dat hij met zijn kleine graafschap helemaal niets kon inbrengen tegen de hertog... Dus aanvaardde hij het bezoek van de hertog, ook al was dat met een klein hartje... Want hij was er van overtuigd, dat de verdwijning van baron Hendrik en al de zijnen, het werk was van de boze Hertog Claude...

Jan besloot de hertog te ontvangen met aal mogelijke eer, op een groot banket, met eerbetoon zoals je eigenlijk alleen aan een koning moest betonen... Wie weet dat hij op die manier kon voorkomen dat ook hij en al de zijnen "verdwenen"...

En toen de Hertog er was, richtte Jan een feest aan, zoals er nog nooit eerder een feest was geweest in zijn graafschap. Ze kregen everzwijnen, pauwen en reebok opgediend, de lekkerste wijnen, en bijna voortdurend waren er attracties gebracht door tientallen goochelaars, troubadours en minnezangers...
Het feest duurde tot in de kleine uurtjes, en Jan zag dat er steeds meer en meer van de aanwezigen in slaap vielen aan tafel... tot hij zelf ook de ogen niet meer kon openhouden, en insliep...

Jan werd wakker in zijn eigen vergeetput...
En wellicht was ook zijn vrouw en kinderen hetzelfde lot beschoren...
Hoog boven hem verscheen het licht van een fakkel, en Jan zag de boze hertog Claude, die hem grinnikend aankeek...  " Hoe gaat het, beste Jantje?" grimde hij. Jan zei niets. Wat kon hij ook zeggen ?
" Ik heb je kasteel eens goed bekeken, leuk verblijfje... En ik heb ook gezien dat je er wel een héél gekke hobby op na houdt ! Ik zag nog nooit eerder een graaf die een kooi met ratten in zijn bezit had !" Hij lachte... "Kijk, omdat ik geen onmens ben, laat ik de kooi met ratten bij je werpen... Zo kun je kiezen, of je ratten opeten om nog wat langer in leven te blijven, of opgegeten worden door je eigen ratten !" Hij bulderde van het lachen, en liet de kooi vallen in de vergeetput. Jan kon nog net de kooi opvangen.

Nu heb je wel meer mensen die er een tamme rat op na houden, maar in die tijd was er wellicht niemand buiten Jan die zo'n beestjes hield als huisdier... En Jan opende de kooi, en de ratten kwamen bij hem om gestreeld te worden... Jan wist dat binnen een paar dagen hij zou verrekken van de honger, en zijn ratten ook... Maar hij was niet van zin zijn ratten te doden...
En het was maar goed dat hij dat niet deed, want, waar hij geen uitweg vond, vonden zijn ratten er wel eentje... Een piepklein holletje tussen de voegen van de grote zware stenen was voor hen voldoende om uit de vergeetput te geraken...

Maar ook een rat heeft een zekere vorm van trouw en vriendschap, en weldra kwamen ze terug de diepe krocht binnen en niet zo maar, nee, ze brachten eten mee voor Jan ! Met het water dat langs de muren sijpelde en het eten dat de ratten brachten, bleef Jan in leven, en met stukken van de rattenkooi krabde hij geduldig het cement van tussen de voegen van zijn krocht...

Jan wist niet hoelang hij daar al zat, want in het eeuwige duister weet je van dag noch nacht, maar na iets meer dan twee volle jaren was Jan eindelijk door de muur heen geraakt... In minder dan een maand slaagde hij er in een tunnel te graven tot hij de oppervlakte bereikte. Heel voorzichtig maakte hij een gaatje vrij en zag dat het een donkere nacht was, en hij kroop uit zijn hol...

Zijn kleren waren vodden geworden, en zijn huid en haren waren sneeuwwit geworden na die jaren van duisternis en ellende... maar hij vergat niet afscheid te nemen van zijn trouwe ratten.
Heel stilletjes, op zijn blote voeten, want zijn schoenen waren al lang stuk gegaan door het vocht en het geschuifel van zijn benen in de duistere krocht... Na amper een paar uur moest Jan stoppen... Hij kon niet meer. Zijn blote voeten waren helemaal stuk gelopen, en bij iedere stap liet hij een bloedspoor na. Bovendien waren de spieren van zijn benen zo goed als verdwenen door gebrek aan beweging, en hij verging van de spierpijn en de krampen... Hij kroop in een stukje bos met struikgewas, en legde zich zo goed en zo kwaad als het ging te slapen...

Toen hij wakker werd was het nog licht, en hij merkte dat hij het licht niet verdroeg. Het deed pijn. Na al die jaren van duisternis verdroeg hij het licht niet meer. En hij sloot vlug zijn ogen en hield zijn handen voor zijn gezicht... Pas toen het begon te schemeren durfde hij het weer aan om rond zich te kijken... En pas toen het weer donker was ging hij weer verder...

Dit keer wist Jan al een vier uur te stappen vooraleer hij het moest opgeven. Hij had honger en dorst. Hij vond een veld waar rapen stonden, en trok enkele rapen uit, en effende de grond zo goed mogelijk, zodat het er niet naar uitzag alsof er rapen waren gestolen... Iets verder kroop hij weer een bos binnen. Hij moest nog een heel eind voor hij een stuk bos vond, waar er dicht struikgewas stond. Hij kroop zo die mogelijk de struiken in, en legde zich zo goed als het ging weer te slapen, na twee rapen gegeten te hebben...

Bijna onmiddellijk sliep hij in, doodmoe... Hij was er zich niet van bewust dat hij in zijn slaap kreunde van de pijn in zijn arme voeten en benen... En dus was hij er zich ook niet van bewust dat men hem kon horen...

morgen het vervolg...
Enhanced by Zemanta

dinsdag, februari 11, 2014

De zon

Vanmorgen schijnt de zon...
De wereld ziet er meteen een heel stuk vriendelijker uit. Kleuren zijn dieper en hebben allemaal iets van het goud van de zon gekregen.
Eén nadeel is er wel aan: hoe sterker het licht, hoe donkerder de schaduwen zijn.
Bij een bewolkte hemel, als het maar niet klaar lijkt te worden, zie je amper schaduwen.
Maar misschien zijn die donker schaduwen net wel nodig om de kleuren nog echter te laten lijken.

Misschien is dat ook wel zo bij mensen...
Iedereen kent wel een of enkele van die kleurloze individuen, die nooit en nergens lijken op te vallen, die geen echte gaven hebben, maar ook geen echte fouten... Mensen die je amper ziet in een zaal vol mensen.
Je vraagt je zelfs soms af: "Hoe doen ze het toch, om onzichtbaar te blijven?", want soms is dat iets om jaloers op te zijn, maar meestal vraag je je niets af, want je hebt ze niet echt opgemerkt.
Mensen echter die uitblinken, hetzij in gaven hetzij in kwaden, die vallen des te meer op.
Sommige doen er veel voor, om dat imago hoog te houden, anderen proberen angstvallig om net niet op te vallen, en nog anderen geven er niet om, en spreiden hun licht en schaduw kwistig uit.

Je kent ze wel, diegenen die alle aandacht op zich trekken, en die aandacht daar ten alle prijze willen houden. Ze vertellen moppen, ze doen gewichtig, ze vertellen schijnbaar wijze dingen, ze lopen steeds over van begrip...
Die mensen lopen het gevaar in hun eigen diepe schaduw te vallen... Ze gaan vervelen, en hoe druk ze ook doen, ze weten geen echte binding te maken met anderen.

Als ik tussen de mensen loop, bij voorbeeld op een rommelmarkt, dan heb ik soms lust om de mensen allemaal in een kleurtje te steken, maar dan zie ik dat de meesten in het grijs zouden moeten gezet worden, en dan lijkt het me beter ze maar te laten zoals ze zijn.

Dat de meeste mensen kleurloos lijken in een massa mensen, komt door dat ze zich veelal kunstmatig pogen weg te cijferen. Het is immers onbeleefd om zich op te dringen, het staat niet om op te vallen, het is niet getuigend van respect om feller te schijnen dan de echte zon, het is kortom onbeleefd, het staat niet... Je moet stil zijn, niet opvallen, je waardig maar ongezien te bewegen...

Herken je ze ? Herken je misschien jezelf in deze beschrijving? Dikke kans dat het zo is, want we worden zo opgevoed, we worden geleerd zo te leven, onopvallend, stilletjes...Grijs.

Als ik naar buiten kijk, dan zie ik in de zon alle kleuren oplichten, en meteen is de wereld véél en véél mooier... Als ik wandel door de zonovergoten velden, dan is zelfs dat kleine vergeet me nietje plots een juweeltje. Nochtans, zonder zon valt het blauw amper op in het groen, de kleuren zijn zo verwant dat ze in elkaar lijken te smelten.

Moeten we daar geen les uit trekken? Moeten we niet leren meer en meer onszelf te zijn ? Zonder anderen in de schaduw te stellen, maar toch, gewoon, onszelf zijn? Zo, dat we, net als dat kleine vergeet me nietje niet meer versmelten in de ons omringende mensen, maar ons stralende zelf tonen.

Klinkt het een beetje moeilijk? Het is het niet...
Kijk eens hoe een mens die het aan durft te glimlachen (laat staan te lachen) opvalt !
Kijk eens hoe de mens die in de wachtzaal van de dokter durft te spreken opvalt !
Kijk eens hoe je het gezicht van je medemens kunt doen oplichten door een simpele glimlach, door een vriendelijk woord, door een zoekende automobilist te zeggen dat jij gaat wegrijden, en dat hij in je plaats kan parkeren...
Allemaal gratuite dingen...
en toch brengen ze zon, brengen ze kleur in het bestaan.

Breng kleur: glimlach !

tot de volgende ?

maandag, februari 10, 2014

Keltische Sagen en Legenden

Ik ben een boek aan het lezen (raar hé ?), over Keltische sagen en legenden... En plots herinner ik me de verhalen van vroeger...
Plots weet ik weer hoe ik zondag na zondag steeds verder breide aan het eindeloze verhaal dat ik vertelde aan de Jongknapen van de Chiro...
Ik was dat kwijt, ik herinnerde me wel heel goed dat ik eindeloos door vertelde, maar niet meer hoe ik dat kon, of hoe dat ging.
Bij het lezen van die verhalen kwam me plots weer de stijl van die verhalen te binnen, en plots voel ik me weer in staat om te gaan vertellen, zonder einde, een eindeloos avontuur in een wereld vol spoken, heksen, elfen, kabouters, trollen en nog veel meer. Allemaal wezens die je toelaten te fantaseren zonder einde...

Ik moet zeggen, het boek is een her-openbaring.
Blijkbaar heb ik ergens diep in me nog wat bloed van de Kelten. (Kan ook moeilijk anders hé ?)
En misschien moest ik maar nu en dan een dergelijk verhaal gaan vertellen, zo maar, voor the fun. Eens heerlijk fantaseren zonder remmen, over dingen die niet kunnen, maar die je toelaten heerlijke avonturen te denken.
Want, ik hoop, beste lezer, dat u, net als ik zelf, een lezer bent, die kan wegdromen in een verhaal, die kan mee-leven met het verhaal, die kan verdrinken in de ongebreidelde fantasieën.

Soms vertelt men dat al die oude verhalen ergens een historische achtergrond hebben... Ik geloof dat niet, ze hebben wellicht alleen de achtergrond van een goed verteller, zo goed, dat de vertellingen nog generatie na generatie werden door verteld, met telkens wellicht kleine aanpassingen om het te plaatsen in een herkenbaar midden. Het is immers volkomen zinloos een verhaal te vertellen over een kasteel aan iemand die niet weet wat een kasteel is... Ga dan eerst met hem een kasteel bezoeken, wijs hem de krochten waarin de gevangenen kreunden, wijs hem de marteltuigen, wijs hem het goud op de meubels en het eetservies... Wijs hem alles wat zijn fantasie prikkelt, zodat je hem een verhaal kunt vertellen die hij kan plaatsen in een wereld die hij zich kan voorstellen.

Dat is ook de reden waarom geen mens er ooit in slaagt een totaal nieuwe wereld te bedenken... Zijn fantasie is immers begrensd door zijn kennis. Hij kan de plantengroei vervormen, andere kleuren geven, denkvermogen geven, maar ergens blijft hij hangen aan het idee planten zoals hij dat kent van hier, van deze wereld.

We bedenken eenhoorns, er uitziend als een sneeuwwit paard, met een hoorn er net uitziend als de tand van een narwal... We bedenken draken die heel dichte familie lijken van hagedissen zoals we die zien in de dierentuin, en zoals we leren over de saurussen uit de prehistorie...

Onze fantasie is beperkt tot onze werkelijkheid. En we husselen en roeren wel alles door elkaar heen, maken er heerlijk waanzinnig verhaal van, maar het blijft beperkt tot fantasie uit elementen die we kennen.

We lazen vroeger dat er geen leven denkbaar was zonder zuurstof, maar ondertussen kennen we wel bacteriën die leven in middens zonder zuurstof, in temperaturen waar we geen leven mogelijk achtten, en ga zo maar door... Telkens weer schuift de werkelijkheid een streepje verder. En dan plots wordt het normaal, het is, dus is het ook normaal...
In een verhaal kunnen we met al deze elementen gaan husselen, we kunnen, ver voor dat de wetenschap zoiets vindt, dingen bedenken, gebaseerd op wat we kennen, maar een stap zettend in het onbekende.

Herinner je de verhalen in de ruimte nog van kapitein Kirk en co ? Die verplaatsten zich sneller dan het licht, in een Warp-snelheid... Weet je dat ze bezig zijn om dat werkelijk te gaan doen? Volg maar eens de laatste ontwikkelingen op dit vlak !

Met andere woorden, fantasie hoeft niet onwerkelijk te blijven, er zijn fantasieën die werkelijkheid worden, denk maar aan de verhalen van een Jules Verne...

Maar steeds, hoe dan ook, is iedere fantasie gebaseerd op de dingen die we kennen of menen te kennen.

Dat is net het mooie... Het is steeds ergens herkenbaar, hoe vergezocht het ook is. En een goede verteller zal steeds zorgen dat er voldoende elementen van de normale wereld in zitten, om je er te kunnen bij IN-leven...
Vertellen... heerlijk is dat...

Laat de zeemeerminnen maar minnen, den katers maar spinnen, en de spinnen maar weven...ik hou van dat sprookjesleven

tot de volgende ?

zaterdag, februari 08, 2014

Het paard van Sinterklaas is hier...

English: Sinterklaas in Amsterdam, 2007.
English: Sinterklaas in Amsterdam, 2007. (Photo credit: Wikipedia)
Slecht Weer...
Om het eens anders te zeggen, we hebben last van vast weer: regen en wind.
Rodenbach dichtte in "Sneyssens" : " Onder een vlagenzwangere hemel..." die hemel zit hier voor het moment pal boven ons.
synoniemen van regenen:
piesen, pissen, majemen(?), gieten, hozen, plasregenen, stortregenen, sausen, zeiken, de regen komt bij bakken uit de hemel, het regent bakstenen, het regent dat het giet, het regent pijpestelen, het regent oude wijven, motregenen, druilen, miezelen, miezeren, motten... (in ons dialect: 't regent stront met haakjes...)

Kortom, het is en blijft rotweer.
Als je luistert naar de weermannen en weervrouwen en weerwolven van de TV, dan zijn de vooruitzichten: wind en regen.
't is maar dat je het weet.
"Wellicht krijgen we geen winter meer" zegt de weervrouwe van VTM...
Nee, we krijgen een moesson in de plaats.

Ik hoop dat Sinterklaas zijn paard maar eens terug komt halen, anders loopt hij het risico dat zijn schimmel Slecht Weer last krijgt van schimmel... Van al dat vochtig weer.

Ik zie overal sporen van de lente, die hier ver voor haar tijd aan de natte deur komt piepen.

't Steekt tegen... Ik heb het niet zo erg op de winter, maar dan heb ik het veel meer over de korte en donkere dagen, dan over het winterweer. Van mij mag het wel eens vriezen, maar ik vrees, als dat nu nog zou gebeuren, dat de schade aan de planten enorm zou zijn !

Mijn hazelaar pronkt nu al met zijn bloeiende katjes... en mijn camelia's hebben botten die klaar staan om open te barsten.

En dan die wind !
En we mogen hier dan nog niet klagen, als we de beelden zien uit Groot Brittannië...

Kortom, het is zeker geen gewoon weer ! Iedereen heeft het plots weer over de "Global Warming", en over de vervuiling en de gevolgen voor ons klimaat.
Ik weet het niet. Ik weet dat er veel te veel vervuiling is, maar of dat nu de reden van het weer is??? Vorig jaar hadden wij wel koud weer, en dat kwam dan ook van die Global Warming... Ik vind dat ze het fenomeen gewoon aan het gebruiken zijn voor ieder weerfenomeen die enigszins afwijkt van het gewone, en wij vergeten dat we vroeger ook wel eens abnormaal weer hadden...

Het enige voordeel is, dat men op die manier steeds weer en weer op de vervuiling blijft hameren, en dat we kunnen hopen dat er iets zou kunnen gebeuren... Maar wat zien we ? Er wordt helemaal geen aanstalten gemaakt om alternatieven te zoeken voor de vervuilende fossiele energie... Integendeel, ze kijken nu of ze geen olie kunnen gaan winnen op de meest vervuilende manier die er tot nu toe is... Maar men wil benzine en diesel ten alle prijze blijven voorop zetten als eerste (enige) energie !

We weten dat dit slecht is, we weten dat we andere wegen moeten gaan inslaan, maar de wereld wordt heel duidelijk geregeerd door het kapitaal, door de bezitters van de oliemaatschappijen...
Dus moet men ten alle prijze zo lang mogelijk blijven gebruik maken van hun grondstof, zodat zij zich nog meer kunnen verrijken...
Exit milieu.
Het zal hun tijd wel duren.
En na hen ?
Pfffft !

tot de volgende ?

Enhanced by Zemanta

vrijdag, februari 07, 2014

zit !

Gisteren moest Anny naar het hospitaal (dagkliniek) voor een darmonderzoek. Dat onderzoek was een gevolg van de campagne voor preventie van darmkanker. Iedere Belg van een bepaalde leeftijdsgroep wordt uitgenodigd deel te nemen aan een preventief onderzoek... Ik kreeg nog geen uitnodiging, maar Anny dus al wel...
Blijkbaar hadden ze in die eerste test iets gezien, en dus moest er een uitgebreid onderzoek komen.

Woensdag mocht ze heel de dag niets eten, en slechts wat drinken, maar dan ook nog maar drank van een héél beperkte lijst. 's Avonds moest ze dan een soort poeder in één liter water oplossen en dat moest ze in een tijdspanne van een uur opdrinken.
Heel de nacht diarree.
's Morgens weer zo'n liter, maar nu zelfs geen drinken meer...
Om 13 uur moesten we in de kliniek zijn.
Na het débacle met de lekke band waren we er al om 12.30 uur.
We moesten meteen naar de dagkliniek... Volg de rode pijlen meneer, dat is het gemakkelijkste, dan komt u er wel.
Het hospitaal is een grote bouwwerf, en de dagkliniek ligt midden in een werf.
De beste gidsen om ter plaatse te komen waren de bouwvakarbeiders, die heel dienstvaardig de weg wezen...
Toen we ter plaatse kwamen, kregen we een kamer toebedeeld door Isabel, de dochter van een ondertussen al lang overleden vriend. Een deel formulieren om in te vullen (Kan is-k een stylo?)... En dan dat wonderlijke slaapkleed die je aan moet voor iedere ingreep...
Ik zat op een verschrikkelijke stoel.
(Waarom hebben hospitalen een patent op slechte stoelen?)
Toen het twee uur werd, ging ik nog maar eens naar de verpleegster van dienst (ondertussen was dat een andere)... Ho, 't zal nog wel een tijdje duren hoor...
Ik vroeg het "bakje" voor de TV, dan hadden we tenminste iets om naar te kijken in plaats van naar de muur te staren...

Rond drie uur en een kwart kwamen ze Anny halen... Toen ik vroeg of ze daar echt geen betere stoelen hadden, de de verpleegster gezien had hoe ik recht kwam, ging ze een soort zetel halen. Dat zat toch iets makkelijker...

TV...
TV...
TV...

Rond 17.00' uur kwam Anny terug. Ze had geen pijn, was niet misselijk, maar ze vertelde dat ze nog bijna een uur in de gang gestaan had met haar bed, midden de werven... Pas iets na 16 uur (ze hoorde het begin van het nieuws op de radio van de bouwvakkers...) was ze binnen gevoerd bij de arts, werd verdoofd, en begon de ingreep.

Rond 17.30 mochten we naar beneden, de dokter wou ons zien.
Op mijn verontruste blik zei de verpleegster er bij dat de dokter iedereen wou zien, die hij die behandeld had, en dat dit normaal was, niets om je ongerust te maken....

Rond 18.30 ben ik van uit de wachtzaal met verschrikkelijke stoelen naar beneden gegaan om uit de automaat een ijskoude cola te halen voor Anny... Pas kwart na zeven was het onze beurt, en mochten we binnen bij de dokter...

Alles is in orde waren zijn eerste woorden.
Bonk ! een heel rotsblok van mijn hart.
Het bleek dat ze toch een klein poliepje vonden en meteen verwijderden. Dat gaan ze nog onderzoeken of er niets kwaadaardigs in zit, maar "Je mag gerust zijn, het ziet er héél goed uit"... en meteen er na, "wellicht zullen wij elkaar dan binnen drie jaar terug zien, voor een volgende controle !"

Toen we daar zaten, hadden wij de wind gehoord, de kletterende regen... nu was het droog en de wind was ook geen storm meer...

Thuis hebben we gegeten (Voor Anny: eindelijk !)... Ik heb voor één keer zelfs niet naar mijn computer gekeken... te veel pijn...
Vannacht slechts heel moeizaam in slaap geraakt, en vanmorgen met pijn het bed uit...
Maar met een content, gerust gevoel...

tot de volgende ?

donderdag, februari 06, 2014

Tarbot

Gisteren heb ik tarbot gegeten... Meegebracht van Auchan.
Tarbot is een heel lekkere vis, en gewoonlijk ook prijzig... Nu echter was hij zeer goedkoop.
De reden?
Het is gekweekte tarbot.
Volgens het etiketje, ergens in Spanje of Portugal gekweekt.
Ik heb alvast geen verschil gesmaakt, het is en was heel lekkere vis !

Steeds meer en meer zien we dat vissen gekweekt worden.
Van sommige soorten hoor je dan verontrustende berichten over vervuild water waarin ze gekweekt worden, of van de zalm zegt men dat de gekweekte zalm genetisch anders is dan de wilde zalm (Ik laat het in het midden of er dan sprake zou zijn van genetische modificatie of van kweekvormen), maar men vreest dat die kweekvorm die ook wel eens ontsnapt, zijn genen zou verspreiden in de wilde bevolking.
En zo lees en hoor je voortdurend berichten over de nefaste invloed van het kweken ten opzichte van het wilde dier.

Ik ben geen deskundige, heb ook niet de pretentie dat te willen schijnen, maar we eten al heel ons leven kweekproducten, die door generaties en generaties kwekers gefokt werden tot wat ze nu zijn. Denk aan al die kippen- en koeienrassen, de varkens... en de aardappelen en je blaadje sla...

Ik heb er dus geen moeite mee dat er kweekvormen ontstaan. En al weet men pertinent zeker dat er heel wat inbreng is geweest van honden in het roedelbestand van de wolven, heeft men nog niet kunnen vaststellen dat de wolf daardoor fundamenteel is gewijzigd...
Waar het over gen-modificatie gaat, daar heb ik wel bedenkingen, gewoon, omdat we er nog veel te weinig ervaring mee hebben om de invloed daarvan te kunnen inschatten. Ik ben dus niet voor of tegen, ik ben vooral héél voorzichtig. In zover die wijzigingen zich beperken tot zaken die door generaties zorgvuldig telen er ook wel zouden gekomen zijn, zal er wel niets aan de hand zijn, maar waar het gaat over fundamentele wijzigingen, die helemaal nooit natuurlijk kunnen voorkomen, daar heb ik schrik van. Ik weet immers niet of die wijzigingen in ons spijsverteringsstelsel op een normale manier afgebroken worden, of, dat er een kans bestaat dat ze op een of andere manier invloed hebben op ons eigen lijf ! En minstens even erg, ik heb schrik dat die kunstmatige inbreng zich gaat voortplanten in het wild, en daardoor het normale bestand dermate gaan wijzigen, dat er een vervalsing, of nog erger een vernietiging van het natuurlijke bestand uit volgt.
Stel, dat we een bloem wijzigen, we maken dat een plant wintervast wordt, en dus ook in onze tuinen kunnen groeien. Stel dat gegeven ook op een of andere manier te vinden is in de structuur van het stuifmeel... Dat die wijziging dodelijk is voor bepaalde insecten (bij, vlinder...)... Dan kan dit uiteindelijk leiden tot een totale ontwrichting, ja vernietiging van de natuur !

Maar van kweek heb ik dus helemaal geen schrik...
Ook al brengt dit ook wijzigingen mee van smaak en structuur van de producten.
Eet je wel eens kip ? Kippenvlees is wit, mals en heerlijk van smaak. Maar als je een kippenras neemt, dat helemaal niet op vleesproductie is geteeld, bijvoorbeeld een vechthoen, of een van die halfwilde krielkippen die je wel ziet lopen in halfwilde toestand op boerderijen, dan is dat vlees veel minder wit, veel steviger en heeft een duidelijk andere smaak. Neem je een wilde fazant, een wild hoen, dan heb je nog een sterkere wildsmaak.
Wat is het beste ?
Dat is heel erg afhankelijk van smaak... Ons Mechels hoen is wereldberoemd voor zijn malse witte vlees... Het was zowat het bekendste vleesras van de tijd van toen, en als de Brusselaars de naam van Kiekenfretters dragen, dan hebben ze dat mede te denken aan dat Mechelse Hoen...
Dus heel wat mensen prefereren de malsheid van de kweekvorm, boven de wilde smaak van het vechthoen.
Ik zelf zal het witte vlees met graagte laten liggen voor een lekker stukje van een Brugse vechter...

Bijna wekelijks eet ik wel een lekker stukje zalm... en dat is steevast wellicht gekweekte zalm.
En die tarbot ? Die smaakte hemels.

Nee, ik heb niets tegen kweekvormen...
Maar ergens maak ik me ongerust dat we steeds meer er toe overgaan dieren massaal te gaan kweken, op steeds minder oppervlakte, op een steeds barbaarse manier van handelen.
Ergens heb ik iets van de Indiaan, die de Grote Geest dankte voor de bizon die hij doodde... Ik ben de koe dankbaar dat ik haar malse entrecote mag opeten. Ik ben de boer dankbaar dat hij dat dier kweekte... Maar ik hoop dat het dier een mooi leven kende, en niet heel haar leven in een stal stond om zo vlug mogelijk zoveel mogelijk zo mals mogelijk vlees aan te kweken...

Voor wat hoort wat...
Voor het lekkere ei mag ik de kip wel een goede verzorging geven, en een aangenaam kippenleven !

Ik doe het in ieder geval met mijn kippen.
En hun eieren zijn heerlijk !
Misschien smaak ik er een beetje het welzijn van het dier in ?

tot de volgende ?
Enhanced by Zemanta

woensdag, februari 05, 2014

wit papier

Gisteren zijn we naar Auchan geweest, boodschappen doen. Onder meer enkele pakken papier voor de printer, want ik moet een deel bladeren drukken voor de Crea van Ziekenzorg.
Ik had geluk, het papier was in aanbieding. Drie pakken voor de prijs van twee. Ik had de laatste pakken mee !

Papier...
Ik denk dat dit wellicht een van de grootste uitvindingen is geweest van de mensheid: papier goedkoop vervaardigen, zodat kennis massaal en goedkoop kan worden overgedragen.
Ach, ik weet het wel, nu zijn er al heel veel middelen, waarbij je geen papier meer nodig hebt, maar zonder dat papier waren we nooit zo ver gekomen !

Papier en de drukkunst, dat was een reuzenstap in onze ontwikkeling !
Voorheen moesten we het vooral doen met mondelinge overlevering.
Geschiedenis werd van vader op zoon door gegeven, en in zowat ieder dorp, was er wel een die gespecialiseerd was in het memoriseren van de geschiedenis. Net zoals er wel eentje was, die zo nodig kon schrijven, op een stuk duur perkament, of op een stuk boombast.
Schrijven was iets voor akten, niet voor gewone zaken, niet voor het doorgeven van de dagdagelijkse kennis van en voor de gewone man.

Pas toen het papier en de drukkunst er kwamen, en boeken massaal en goedkoop konden worden vervaardigd, veranderde de geschiedenis razend snel ! Het ontstaan van het protestantisme, het vertalen van de bijbel, en de verspreiding van die bijbel, was wellicht de grootste aanzet tot het ontwikkelen van de kunst van het lezen en het schrijven bij steeds meer mensen.
Als we onze Nederlandse taal bekijken, dan moeten we er zelfs bij stellen, dat de Statenbijbel zowat het fundament was waarop het Nederlands is gebouwd.

Wij hebben eigenlijk veel te weinig eerbied voor dat simpele stukje papier...

We schreven er onze eerste woordjes op (daarop en op een lei, met een griffel !), we schreven er onze liefdesbrieven op, we penden er moeizaam een gedichtje mee, en we tekenden er onze eerste "kunstwerken" op... We schilderden er op met waterverf en plakkaatverf.

Je kunt eigenlijk heel je leven "ophangen" aan al die velletjes papier. Velletjes die niet bewaard bleven.. Het was maar papier...
We hadden zelfs een schrift dat dienstig was om kladwerk te plegen... Een kladschrift, of in het schoon Vlaams: een brouillon... naar het Frans.

Sinds enige tijd ben ik me veel bewuster dan vroeger over de waarde van dat velletje papier.
Dat kwam toen ik eens een heel stapeltje schetsen tegenkwam op de rommelzolder, schetsen, krabbels van een hele tijd terug. Dingen die ik niet de moeite vond om uit te werken, af te werken... Dingen om weg te werpen, die bij toeval bewaard bleven... En plots zag ik een massa pareltjes voor me, schatten vol inspiratie...
Die wegwerpdingen bleken plots waarde te hebben voor mij zelf.

Papier...
We moesten er eigenlijk wat meer zorg voor dragen, als je ze terugvindt na een hele tijd, dan blijken het heerlijke herinneringen te zijn... Net zo goed als dat pak liefdesbrieven, dat pak kaartjes die we ontvingen bij ons huwelijk van al die vrienden en bekenden, de kaartjes die we tekenden voor de geboorte van Koen, de kaartjes van bij onze zilveren bruiloft... Allemaal dingen vol weemoed en geluk, gekristalliseerd in stukjes onbenullig papier...
Wit papier...
Hoe is dat liedje ook weer van Toon Hermans???


tot de volgende ?
Enhanced by Zemanta

maandag, februari 03, 2014

Burchtgravinne

Gisteren, op de rommelmarkt, werd ik even weer geconfronteerd met mijn jeugd...
Helemaal achteraan een stand, stond immers een Burchtgravinne...

Ik kan aannemen dat je nu wellicht je wenkbrauwen in twee grote vraagtekens omhoog trekt... Niet iedereen is immers, in dat verre verleden bij de Chiro geweest, en ik denk dat zelfs de kinderen van nu, en mensen die een stuk jonger zijn dan ik, die Burchtgravinne niet hebben gekend, of niet kennen...

In dat verre verleden hadden wij in de Chiro een eigen Onze-Lieve-Vrouwenbeeld, en die noemden we toen de Burchtgravinne...

Het was niet echt een mooi beeld, het was een beeld uit die tijd, sober van lijn, maar niet echt gestyleerd. Ik heb zonet eens via Google gezocht, en ik zag er enkele mooie afbeedingen van, maar geen een die ik vrij mag gebruiken... Dus, als je het beeld zelf eens wilt zien, google dan eens op "Burchtgravinne Chiro" en ga naar afbeeldingen.

Ach, zo'n beeld doet je meteen terug naar de tijd van toen...
en meteen: "Waar is de tijd ?"
weg...
Het verleden is onherroepelijk weg. Je hebt alleen herinneringen, en die herinneringen zijn dan meestal nog gekleurd en bijgekleurd, tot jouw eigen, persoonlijke verleden.
Wellicht is het net die kleuring die ons heimwee bezorgt naar die tijd van toen, want als ik heel diep en heel eerlijk naar dat verleden terug kijk, dan was dat echt niet beter dan nu. Er waren heel wat dingen die er nu niet meer zijn, maar ook een heleboel dingen die we nu normaal vinden, waren er toen nog niet.

En waar wij als jeugdbeweging heel katholiek en heel devoot waren, is dat ook, net zoals in de maatschappij, verdwenen... Zo gingen wij als kinderen, met de Chiro, iedere zondagnamiddag, in groep, naar het Lof... Tot het zover kwam, dat wij daar zowat helemaal alleen zaten. Dan vond de pastoor het welletjes, en werd het Lof afgevoerd.

Wie herinnert zich nog de speciale predikheren, die tijdens de vasten speciale preken kwamen houden in de parochiekerk. Er waren er bij, die zo erg fulmineerden, dat we bijna niet meer naar huis durfden door de donkere straten. We zagen warempel de hel voor ogen.

Weet je, dat mis ik een beetje... Niet die preken, maar het vol schrik, in groep naar huis gaan, luid pratend om de stilte ven de nacht weg te roepen. Toen waren de nachten nog stil... Er waren praktisch nog geen auto's, en de straten waren veel minder verlicht dan nu. We hadden zelfs een stuk, tussen Conterdam en Meiboom, die echt donker was !

Toen was er nog geen Dutroux geweest, en hadden wij al dat licht niet nodig, en vonden wij griezelen eigenlijk wel leuk. Vooral elkaar schrik aanjagen, dat was tof... In de herfst holden we een biet uit, en sneden ogen, neus en mond uit (je zag toen nog geen pompoenen !) en zetten een kaars in de biet. Die biet hingen wij met een koord aan een stok, en we zwaaiden  ons spook heen en weer, wat met de brandende ogen, neus en mond, een luguber zicht gaf. Als je later de biet weer opende, om de kaars uit te blazen, dan was het bietendeksel wat verschroeid, en dat stonk verschrikkelijk. Ik ruik het nog als ik er aan denk.

Ach... Nu zijn dat dus grote zware pompoenen, die stil liggen te griezelen aan de deur... Nee, geef mij maar die grote voederbiet met de kaars er in... Daar kon je actief mee zwaaien ! Ooit stonden we bij ons aan de hoek van de straat... We zagen een fietser afkomen, en begonnen wild te zwaaien en luguber te huilen. De fietser stopte (zijn voorlicht ging uit), en de man sloeg de zijstraat in, om rond te rijden. Toen hij bij de hoek kwam, zag hij weer dat spook, vloekte luid, en reed nog een straat verder.  Wat hebben we die keer gelachen! Iemand schrik aanjagen, ja, maar een volwassen mannemens, en hem dan ook nog twee blokken doen rondrijden !!!

Hé... mannemensen en vrouwmensen... Hoe lang is dat geleden dat ik die term nog gebruikte ?
Dat komt er van, met dat in het verleden koteren...

djudedju

tot de volgende ?




vrijdag, januari 31, 2014

Duif is dood

Herinner je je nog de sketch van Toon Hermans, met zijn "Doif ies dood, minheer"
Naar het schijnt vind je nu zowat overal dode duiven en dode roofvogels, beiden geveld door dezelfde ziekte.

Dat er een ziekte is uitgebroken onder de houtduiven, dat verwondert me geen zier. Er is immers een grote overbevolking, en het slechte weer, minder eten voor veel te veel magen, maakt de dieren gevoelig voor besmettelijke ziektes. Dat de roofvogels daar ook bij vallen, komt omdat zij ook zieke duiven op eten.

Wij hebben een scheefgegroeide natuur.
Heel wat van de groene jongens huiveren als je spreekt over ingrepen op het bestand van een of andere soort, maar het onevenwicht is er nu eenmaal, en is te danken aan een natuur die niet meer als geheel functioneert.
Dat we steeds minder zangvogels zien, is niet alleen te wijten aan sproeistoffen en dergelijke, het is ook te danken aan een explosieve groei van het aantal kraaiachtigen, die met graagte een nest vogeljongen op eten.

De houtduiven zijn er in een te groot aantal, de kraaiachtigen en de vossen zijn er in een aantal die niet door de bestaande natuur gedragen wordt.

Ik ben geen jager, verdenk mij dus niet dat ik belust ben op jagen, maar de groene jongens werken in deze niet logisch.

Ik heb al meerdere keren gesteld, dat het kunstmatig in stand houden van de heide geen natuurbescherming is, maar een bescherming van een bepaald landschap, waarbij men de natuurlijke evolutie tegenhoudt, om de heideplanten in stand te houden. Van mij mag dat, maar dat men een dergelijk optreden dan niet natuurbeheer noemt! Dat men een kat een kat noemt, en zegt dat ze bezig zijn met het bewaren van het landschap zoals het er nu uitziet, zoals het er een eeuw geleden uitzag. Ik heb daar op zich geen problemen mee, maar men moet zich er van bewust zijn, dat men dit slechts kan bereiken, door ingrepen in de natuurlijke ontwikkeling.

Wat kan dan de reden zijn om die natuurbeheersing niet toe te passen op de levende have?

We zitten in een situatie, waarin de natuur zichzelf niet meer in stand kan houden, toch niet de natuur zoals wij die kennen uit het verleden. Mocht men de boel zijn gang laten gaan, dan zouden wij wellicht met tijd en boterhammen weer komen tot een nieuw evenwicht, maar waarin een heleboel dieren die we nu hebben, niet meer voorkomen.

Met andere woorden, als we willen dat we niet alleen de natuur qua uitzicht bewaren, maar ook willen pogen de fauna die er bij hoort te behouden, dan moeten wij weten dat wij, net zoals voor de flora, ook bij de fauna moeten ingrijpen.

Net zoals we grazers zetten op de heide, moeten we bepaalde diersoorten ook wat in toom houden. Daar zijn onder meer houtduiven bij en vossen bij. Niet dat ze de vossen moeten uitroeien, nee, ze moeten pogen het aantal draaglijk te maken voor de natuur die er nog rest, en wetend dat die natuur ook in stand moet worden gehouden.

Dat men exoten die hier floreren probeert weg te krijgen, vindt men normaal, maar dat men dat zou doen met dieren die hier van nature voorkomen, dat zou niet mogen, terwijl zij net zo goed bezig zijn, door de scheefgroei van onze natuur, de normale bevolking te decimeren.

Natuurlijk moeten we verder inspanningen doen tegen het gebruik van bepaalde sproei- en meststoffen, moeten wij blijven maatregelen nemen tegen luchtvervuiling en fijn stof, maar als we kiezen voor het behoud van stukken natuur uit de tijd van toen, dan moeten we ook durven stellen dat we niet alleen bepaalde planten moeten kort houden, maar ook bepaalde diersoorten !

Bij mij in de tuin broeden ieder jaar heel wat vogels, merels, pimpelmezen, koolmezen, mussen (jaja !), roodborstjes, heggenmussen, winterkoninkjes en wellicht vergeet ik er nog een paar, maar gewoonlijk zit er ook ieder jaar wel een paartje houtduiven en een paartje Turkse tortels in mijn lindenboom (waar ook een nestkastje zit met pimpelmezen !).
Iedere winter zit mijn tuin vol met vogels die heel goed weten dat hier meer dan één voederplaats is, dus ik hou van vogels en doe er ook wat voor. Ik kan het niet over mijn hart krijgen de houtduiven hun nest te vernietigen, maar ik ben me er van bewust dat het eigenlijk wel zou moeten.

Als je houdt van de natuur, dan moet je optreden als een geneesheer: zachte heelmeesters maken stinkende wonden.

Dit is niet aan mij, wellicht ook niet aan u als individu, maar men zou als gemeenschap moeten bewust zijn van het feit dat we de natuur ook door actief ingrijpen moeten helpen.

Tot de volgende ?


donderdag, januari 30, 2014

Voor het te laat is

wil ik iedereen die ik nog niet zag een Zalig Nieuwjaar wensen, ik geef je virtueel de traditionele drie kussen, en wens je een goed jaar, in blakende gezondheid, welzijn en welvaren !
Mocht je nog willen antwoorden, morgen is het de laatste dag volgens dezelfde traditie, want eens januari voorbij hoor je geen Nieuwjaar meer te wensen.
Maar misschien ben je dan al druk bezig aan het voorbereiden van het feestje en het geschenkje voor Valentijn?
Oh, je hebt geen lief ? Nu, daarna komt dan wel weer moederdag, en vergeet niet dat carnaval er ook zit aan te komen...

Heb je het ook al eens bekeken? Het lijkt wel of we van feestje naar feestje leven... Bijna allemaal dingen die nog niet eens bestonden in mijn kinderperiode, of waar alleszins veel minder rond te doen was. Zelfs een verjaardag werd toen niet gefeest. De enige dag waarop je een proficiat kreeg thuis, dat was op je naamdag, als de Heilige naar wie jij je naam kreeg op de kalender prijkt.
En net dat is nu weg gevallen.
Het minder kerkelijke in ons leven heeft die feestdag laten verdwijnen !
Nu ja, feestdag... Je kreeg gewoon een "proficiat", en dat was al. Meer was er niet.
Wij hadden heel weinig echte feestdagen toen. Zelfs de kerkelijke feestdagen beperkten zich tot het bijwonen van de Heilige Mis, en meestal stond er een zondags menu op tafel, ook al was dat niet echt zo erg verschillend van het dagdagelijkse...
Echt feesten dat was er alleen met kerstdag.
En natuurlijk als er een Plechtige Heilige Communie was voor een van de kinderen...
Maar voor de rest... ???

En soms zit ik mezelf af te vragen of het hebben en vieren van al die feestdagen  een verrijking is, of net wijst op een verschrikkelijke geestelijke armoede... En ik neig naar het laatste. Het lijkt wel of het gewone leven niet meer genoeg biedt, en men telkens weer een ankerpunt moet uitzetten, waarheen men dan de boot van het dagelijkse leven naartoe sleurt, met man en macht, en dan gaat "feesten"... Zichzelf opjutten om kunstmatig te komen tot de verplichte vrolijkheid.

Ik denk niet dat een mens van nature zo vaak naar een feestelijk hoogtepunt kan gaan. Het lijkt mij veel te overdadig, en veel te artificieel ! Het is niet ECHT !

Ik denk niet alleen dat wij van feest naar feest gejaagd worden, ik denk dat dit ergens nodig is, om de geestelijke armoede van de moderne mens te verbergen.
Hoe gaat het leven vandaag ?
De wekker loopt af (of het licht gaat zachtjes aan om je zachtjes wakker te maken). Je staat op, gaat je wassen (bij velen is dat een dagelijkse douche, om goed wakker te raken), je gaat naar de eettafel, drinkt een kop koffie, want 's morgens heb je echt geen lust in een ontbijt.
Je gaat naar de garage, haalt de wagen uit en rijdt naar het werk (soms naar het station, om daar de trein te nemen). Je zit te sakkeren op het drukke verkeer, of je zit in de file (en je bent al zo laat), of je kunt weer eens niet zitten op die klote-trein.
Je komt aan op het werk.
Je begint heug tegen meug je vervelende dagtaak te vervullen, er op hopend dat het vlug middag wordt en je eventjes dat klote-werk kunt laten staan.
Je eet 's middags een vlugge hap en drinkt een tas koffie
Je gaat weer aan dat saaie vervelende werk, regelmatig kijkend naar de klok van de verlossing
Je rent terug naar je auto of trein en haast je naar huis. Sakkert op de file.
Thuis begin je alvast aan het avondmaal. Je haalt voer uit de diepvries, zet dat in de microgolfoven, steekt ondertussen de TV aan.
Het belletje gaat, eten uithalen, borden op tafel, en lepels, messen vorken er naast gekwakt.
Eten.
Geen praat tegen elkaar, want de TV staat aan, en je volgt die soap.
Schotels wassen en terug op de plaats zetten, TV luid, want je wilt het nieuws niet missen
Haastig met de stofzuiger door de woonkamer
Oef, de zetel en de TV
Kijken tot het programma uit is, ook al zit je bijna te slapen.
Rechtstaan, je glas en de resten van de snoep, of chips weg doen.
Naar bed.c
Veel te moe om je vrouw nog eens echt te beminnen. Soms eens vlug de lichamelijke behoeften stillen, maar meer niet.
Licht uit
slapen
tot
de
wekker je weer naar het werk roept...

Er is steeds minder arbeidsvreugde. Je maakt niets meer, je vijst hoogstens één of twee onderdelen vast, telkens en telkens weer dezelfde twee vijzen in de twee zelfde gaatjes, of dag in dag uit over dezelfde formulieren gebogen wachtend op de klok die maar niet tot het verlossende uur komt.

Geen beroepsfierheid... Kijk eens, daar die Ford ! Daar heb ik twee vijzen in vastgezet !

sleur
verveling
steeds hetzelfde
steeds dezelfde vrouw
dezelfde vervelende kinderen
dezelfde slechte schooluitslagen
dezelfde brief van steeds gelijkklinkende leraars
verveling

Waar is dat feestje ?
Hier is dat feestje

Je zelf opjagen tot de verplichte vrolijkheid, met de verplichte drank en verplichte tabak

djudedju

Hoe heerlijk is het, heel rustig en kalm, je potlood te pakken, te tekenen, te schilderen, te...

Iets maken, iets moois, iets van jezelf

Leven !


tot de volgende ?

woensdag, januari 29, 2014

Reclame

Ik krijg er de rietepetiet van !
Tegenwoordig, wat je ook opent op Internet, op TV, op de radio, in een tijdschrift, in de krant tot zelfs in Kerk en Leven, bots je op reclame...

Nee,ik eet geen margarine waarvan je cholesterol daalt als je dagelijks begint te bewegen (Wat zit er in die margarine waardoor je begint te bewegen - vraag ik me dan af?), nee, ik eet geen iekselzit om het hongertje te stillen, nee, ik heb geen behoefte aan aabeecee om mijn huid te hydrateren onder de douche, dat doet het water zo ook wel, en ik heb al een matras waarop ik behoorlijk slaap, dank je.
Nee, ik heb geen interesse in jabbedabbedoe omdat er plots een onbekende juffrouw mij daarover alle voordelen wil vertellen langs de telefoon...

Integendeel !

Ik begin meer en meer dwars te zijn !
Als ik producten zie liggen in de winkel, die ik herken van een van die vervelende reclames, dan zoek ik naar een equivalent product die me niet heeft geambeteerd ! Nah, ze moeten me maar niet hele dagen liggen lastig vallen.
Op TV kun je dat nog beschouwen als een plaspauze, maar begot, ik ga echt geen drie keer gaan plassen in een half uur, weten ze dat daar niet ?

Nee, ik heb iets tegen al die zinloze reclame. Ik kan het net nog hebben dat ze me iedere week een heel pak pub in de bus stoppen, daar kijk ik naar als ik dat wil, en ik kan me beperken tot het invullen van de kruiswoordraadsels en de sudoku's (nee, ik stuur de uitslag nooit op met toevoeging van zoveel postzegels of het betalen van zoveel bij het telefoontje of het SMS-je... Ik doe daar niet aan mee. Heb je al eens gerekend hoeveel ze wel betaald krijgen op die manier voor een prul van twee keer niets ? Van mij geen cent !

Daarom deze oproep: Laat ons met zijn allen de producten waarvoor ze ons iedere dag weer ambeteren gewoon vermijden. Zodat de economen gewaar worden, dat reclame net het omgekeerde effect heeft... Dat is de enige methode om onze ogen, onze oren en vooral onze zenuwen te sparen.

Bovendien zouden die reclamebedrijven eigenlijk moeten beschouwd worden als nefast voor de gezondheid ! Iedereen weet dat snoep, suikers, zout, vet en gewoonweg te veel eten op termijn nadelig zijn voor de gezondheid en de levensduur. Onderzoeken hebben uitgewezen dat het tonen van chips of snoeprepen, het verbruik ervan doen stijgen. Dus plegen die reclamemakers een rechtstreekse aanslag op onze gezondheid. Weg er mee !

Voortaan geldt dus het parool: niets waar ze reclame voor maken !

(Ik vind het bovendien héél pijnlijk dat sommigen nog eens het mes in open wonden draaien ! Opel sloot hier haar vestiging ten voordele van de Duitse vestiging, en hier maakt men dan reclame met Opel: das auto... djudedju !)

Dat zegt me dat we misschien, ook al zitten we in Europa, we misschien beter wat chauvinistischer moesten worden: voorkeur voor producten die hier vervaardigd worden, werk in eigen streek !

Maar vooral: LAAT ME GERUST, ik heb echt geen behoefte aan berichten over wittere was met zeepsop van welke oorsprong ook... (Als er me één ding interesseert over die zepen, dan is het de kostprijs in mijn portemonnaie en aan de natuur !)

tot morgen?
enne:
EET WITLOOF van EIGEN Bodem !
Om een politieke slogan te parafraseren: Eigen witloof eerst !
djudedju


dinsdag, januari 28, 2014

Triest

De lucht zit vol met een donkergrijze massa regenwolken. De grond ligt nat, de blaren liggen vastgekleefd in én vol modder, de wereld weent...
Straks ga ik naar de trieste begrafenis van Melissa, een mooi kind van 25...
Uit het leven gestapt... nog voor het echt begon.

Ik voel een beetje weerzin om naar de begrafenisplechtigheid te gaan... Ik hou niet van de trieste sfeer, ik hou niet van het geluid van onderdrukte snikken, ik hou niet van de holle frasen die je daar hoort, en die bedoeld zijn als troost, maar alleen woorden zijn.

Ik ga weer denken aan onze Koen, en zijn begrafenis. Dat doe ik immers op zowat elke begrafenis.

Ik denk niet dat ik zal bidden, gewoonlijk lukt me dat niet op zo'n dagen. Dan voel ik weer de onmacht, het immense verdriet en de eenzaamheid in een zee van mensen.
Mensen die met een gezicht vol medeleven je veel sterkte wensen, hun medeleven uitdrukken, maar je weet dat ze nooit echt kunnen mee-leven... Jouw verdriet zit in je begraven en wordt niet geraakt door al die frasen van medeleven.

Toch is het goed dat het er is, want achteraf, eenmaal je weg bent uit die plechtigheid, eens je het gevoel krijgt dat de bladzijde kan gedraaid worden, ben je dankbaar voor al die steun, en dan pas, voel je dat het je wel raakte, dat het wel helpt.

Net alsof troost met vertraging arriveert op zo'n dagen.

En dan komen de dagen vol verwerking.
Dagen waarop je overal weer de overledene ziet, hoort ja voelt.
Dat slijt .
Langzaam, maar dat slijt.
Er blijft alleen een diep gekerfd litteken dat bij iedere harteklop te voelen is.
Iedere keer er iets is dat je herinnert aan het verlies, trekt dat litteken tegen.
Bij ieder begrafenis, bij ieder familiefeest, bij ieder verjaardag, bij ontelbare zaken die je aan hem of haar doen denken.

Verlies.

Iedere morgen ga ik turnen in de kamer van Koen, iedere morgen zie ik zijn zaken, zie ik zijn bed... Iedere morgen is hij er even weer. Nee, ik ga niet naar het kerkhof, ik zie hem iedere dag.
Vandaag zie ik weer verdriet...
Weet ik dat voor mensen weer dat eindeloze leed staat.
Slijten?
Ja... de scherpe kantjes gaan er af.

Ik ga strak s ook weer mijn leedwezen betonen, sterkte toe wensen, echt diepgemeend, en wetend dat het toch iets betekent, een heel klein drupje water op een gloeiende pijn.

Straks...

tot de volgende ?

maandag, januari 27, 2014

een spraakje...

Toen ik vanmorgen, een beetje moeizaam, mijn benen het bed uit zwaaide, hoorde ik plots mijn broek " Oh nee, daar is hij weer !" en mijn pullover kreunde mee "jaaa"...

Ik dacht eerst dat ik nog niet goed wakker was, en liet broek broek wezen, en trui pull zijn, en wandelde voorbij, ik moest immers nog mijn morgengymnastiek doen...
Eerst de rolluiken op halen in de knutselkamer en van de kamer van Koen, waar ik ga turnen, de radio aan op radio 2, eens tikken op de barometer... "Oei ! een heel pak streepjes naar links, naar slecht weer !"

Ik heb rustig geturnd, ben dan mijn pyjamajasje gaan uitdoen, en het op bed gelegd, even op de weegschaal staan... en dan naar de badkamer. Wat zout water gemaakt om mijn neus te spoelen, wassen, tanden poetsen, en dan naar mijn kamer.

Pyjamabroek uit, kast open, en daar hoor ik de onderbroeken roepen: "Jij bent aan de beurt!" en de bovenste onderbroek ligt zo waar te beven van schrik ! Om dwars te zijn, neem ik een onderbroek midden uit het pak, wat heel wat verontwaardigde kreten uitlokt, en een zucht van bevrijding bij de bovenste onderbroek. Toen ik de onderbroek naar boven trok, langs mijn dijen omhoog, hoorde ik de onderbroek zowaar kreunen en zuchten. Het geeft je echt geen leuk gevoel, als je protesterende kleren moet aantrekken, en dat zei ik hem ook! "Maar je bent zo dik !"... Tja, dat kan ik niet ontkennen, maar ik kocht de onderbroek net in die maat omdat ik zo dik ben ! Blijkbaar horen onderbroeken je ook denken, want hij reageerde dat er wellicht wel nog grotere maten waren, en dat hij er helemaal niet van hield om zo tegen mijn vel aangespannen te zitten !

Ondertussen zette ik me op de boord van het bed, en hoorde de onderbroek gesmoord snikken, onder mijn billen. Ik trok de lade open, nam een paar kousen "Mij niet, neem die zwarte maar" Neenee, je hebt de goeie vast " Djudedju, ook mijn kousen vonden me niet leuk ! . "Bek toe!" gromde ik, en trok de eerste kous over mijn voet. En toen ik de tweede begon aan te trekken, draaide die zich, zodat mijn hiel dreigde aan de bovenkant van mijn voet te zitten. Ik gaf er een snok aan, en schoof de sok op de plaats, en zette mijn voeten op de grond.

Ik nam mijn broek vast... Wist je dat een broek kan praten uit de twee pijpen en uit de de opening waar je gewoonlijk je derrière zit, als je je broek aan hebt?
Ik wist het ook niet, en het gekste is dat ze het meestal niet eens zijn met elkaar. De ene pijp verweet de andere dat hij wijder was, en dus niet mocht klagen... Ik legde zelfs eventjes mijn broekspijpen op elkaar, en warempel, de ene leek wel een millimeter of zo breder te zijn ! Op de stoel lag de trui met hen te lachen, en schold ze uit voor lelijke jeansbroek, uit gemeen katoen, waar op de broek uit drie monden huilde dat hij altijd pretendeerde dat hij van wol was, maar dat er een groot percent van die scheikundige brol in hem geweven zat !

Ik wou niet meer luisteren, trok haastig mijn broek omhoog, de rits toe, de riem dicht getrokken (je moest dan eens de broek horen janken !!!), greep mijn trui, trok hem over mijn hoofd en armen, stak mijn voeten in mijn protesterende sloefen, en gin naar het hoofd van mijn bed, zette mij neer, greep mijn bril van het nachtkastje "Je mag me eerst wel eens poetsen!" Ik keek, en warempel, hij had gelijk. Maar hij moest maar wachten tot ik beneden was, daar heb ik van die poetsdoekjes.

Heb jij ook wel eens last om de sluiting van je uurwerk dicht te krijgen? Lijkt het je ook dat je nooit dat gaatje kunt passen? Vergeet het ! Geef je uurwerk zo nodig een pets op zijn kop, zodat hij stopt met tegen wringen, en zie, het gaat vanzelf !

Ach, natuurlijk is dat onzin... Kleren kunnen niet praten... Maar soms heb ik echt het gevoel dat ze wel degelijk tegenwerken. En ze doen dat vooral als ik pijn heb, en moeilijker aan mijn voet kan om daar de sok op te trekken... als ik last heb om dat tweede been in de broekspijp te krijgen, omdat bewegen pijn doet, en je probeert het te doen, op een manier waarbij je je been eigenlijk niet hoog genoeg heft... En door dat gepruts verlies je dan halvelings je evenwicht, en door de beweging om dat tegen te gaan, doe je jezelf nog meer pijn...

Ik weet het wel, het ligt aan mij... Maar het is veel leuker dat op iemand anders te steken, en de kleren zijn dan de eerste partij in het bereik van je slechte humeur... En kijk, dan zie je beneden dat de filter van het aquarium ook niet meer werkt zoals het hoort... Ja, gisteren schoten de vissen vechtend van de ene kant van het aquarium naar de andere kant...
Er was blijkbaar weer een vrouwtje bereid tot eieren leggen  en dan vechten de mannen onderling om die eitjes te kunnen en te mogen bevruchten.  En dan waaieren ze hele wolken stof op, en dan slibben de filters dicht...

En dan heb je al pijn, en dan zucht je... Alles zit tegen !
Eerlijk? Nee, er is eigenlijk niets abnormaals... Het ligt aan je zelf, aan de pijn en je daar bij horend humeur...
djudedju

tot de volgende ?

vrijdag, januari 24, 2014

Uit het leven stappen...

Volgende week moet ik naar de begrafenis van een jong meisje van zo'n 25 jaar... Ze is uit het leven gestapt, zoals men dat nu zegt. Vroeger had men daar een veel wredere term voor: zelfmoord.

Een mens kan het niet vatten...
Maar ik heb ondertussen al heel wat vrienden en bekenden geweten, die deze stap hebben gezet, en als je het nuchter bekijkt, wie euthanasie pleegt, kun je eigenlijk ook in dat rijtje zetten.
En eigenlijk gaat die vergelijking méér op dan we wellicht denken.
Als je ooit een hond of een kat had, die ongeneeslijk ziek was, heb je wellicht ook, in zijn plaats besloten dat het beest niet langer meer moest lijden, en heeft de veearts het verlossende spuitje toegediend...
In dat geval oordelen wij over het leven van de ander, waarbij we eigenlijk niet weten of dat wel de goedkeuring wegdraagt van de hond of kat in casu.
Maar we zijn van mening dat je het dier niet nodeloos en uitzichtloos moet laten lijden.

Wie euthanasie pleegt, doet eigenlijk net hetzelfde, maar nu over zijn eigen persoon. Hij of zij kan het uitzichtloze lijden niet meer aan, en besluit uit het leven te stappen. Via TV zagen we dat al in loco gebeuren... Een beetje ongepaste sensatiezucht als je het mij vraagt, maar wat me wel iedere keer opvalt, is de rust van de persoon die uit het leven stapt.

Het is een bewuste keuze, een echt niet verder meer kunnen.

Het jonge meisje dat nu uit het leven is gestapt, heeft schriftelijk afscheid genomen van al haar beminden, en schreef zelfs uit hoe haar begrafenis moest geregeld worden...

Het lijkt héél sterk op het beeld dat we zagen van de persoon die euthanasie pleegde.
En ik denk dan ook, dat het eigenlijk ook een soort euthanasie is, in de betekenis die wij momenteel aan dat woord hechten.

Ik dank dat iemand die op die manier uit het leven stapt, voor zichzelf heeft uitgemaakt dat hij of zij niet verder meer kan leven. het is uitzichtloos, ze kon het niet meer aan, ze zag geen enkele oplossing meer.

Als we spreken over iemand die terminaal ziek is, of, zoals we ooit zagen, iemand die wist dat hij de pedalen aan het verliezen was, en in de eindeloos diepe put van Alzheimer aan het vallen was, waar ook geen oplossing voor is, en die zichzelf dat oeverloze bestaan wou besparen... En dat aanvaarden we, dat vinden we, hoe meer we er mee geconfronteerd worden, des te meer "normaal".

En als ik denk aan de honden en de katten die ik al liet inslapen, dan is het ook normaal. Waarom zouden wij het leed, wat we niet kunnen verdragen bij een dier, moeten opleggen aan een mens?

Als het gaat om zelfmoord, uit het leven stappen, dan hebben wij daar meer moeite mee, omdat wij de situatie niet als uitzichtloos zien... Maar hoe kunnen wij daarover oordelen? Wij weten niet hoe zij of hij zich voelde, wij weten niet hoe ook geestelijke druk zo erg kan zijn, dat er geen uitweg meer lijkt te zijn. En misschien is er ook geen echte uitweg meer... We kennen ook allemaal wel ergens iemand voor wie het leven een eindeloze reeks van diepe ellende is. Zelfs als wij het niet zo zien, voor het slachtoffer is het duidelijk een voortdurende afgrond links, rechts, voor en achter zich...

Ik kan me indenken dat het voor iemand een eindeloos lijden lijkt. En laat ons eerlijk zijn, ook voor wie terminaal ziek lijkt, kennen we gevallen waar plots een of ander gebeurde, en waar de patiënt, tegen alle medische wetenschap in, nog jaren leefde op een behoorlijke manier, het leven waard.

Het is dus eigenlijk voor niemand echt zeker dat het eindeloos lijden is...
Maar het kan alleen met een mirakel... en dit gebeurt zo zelden, dat we er een speciaal woord voor bedachten. Het is zo onwaarschijnlijk dat we het alleen mogelijk achten bij een rechtstreekse tussenkomst van een Heilige of van God...

Met andere woorden, het is zo onwaarschijnlijk, dat wie in het dal zit, niet in staat is de bergtop te aanschouwen.

Wellicht was dus ook voor dat jonge meisje, de redding niet meer in zicht, het was uitzichtloos, en alles wat er gebeurde leek de zaak alleen maar erger te maken, de put alleen maar dieper te maken. Het dal waarin we de bergtop niet meer kunnen zien is nauw en eng.

Ik prefereer dan ook dit geen zelfdoding te noemen, dit geen uit het leven stappen te noemen... Het is haar manier om euthanasie te plegen...
En het lijden, dat wensen we geen hond toe.
Haar dus zeker niet.

Maar dat neemt niet weg dat voor wie achterblijven, er alleen verdriet rest. Ik hoop dat ik hen misschien een beetje begrip mocht brengen... Dat maakt het iets makkelijker !

tot de volgende ?

donderdag, januari 23, 2014

Economie

Nee, ik ga hier geen nieuwe verse economie op poten zetten, ik ga zelfs niet eens pogen de huidige economie te be- of veroordelen...
Ik wil het gewoon eens hebben over... economie, als ding, als gegeven...

Ooit, in een heel ver verleden zal er wel een tijd geweest zijn waar er geen of toch geen echte economie was. De tijd waarin de mens rondzwierf zoekende naar eten, en nu en dan jagende op een prooi. Economie zal er eigenlijk al heel snel gekomen zijn, vanaf het moment dat er eentje op het idee is gekomen om aan landbouw te doen...

Het probleem van de mensheid was dat ze ook de droge periode, of wat verder weg van de warme streken, de winter moesten door komen. Droogte en/of winter, dat was een hongertijd. Ze konden wel een tijd lang noten en wat zaden stockeren, en ze konden pogen te jagen, maar er waren in de droogtetijd of wintertijd ook minder dieren, want ook die trokken weg.

Mensen konden zo makkelijk niet gaan trekken, want dan kwamen ze op het terrein van een andere groep, en dan was het vechten voor de suprematie over het gebied. Geen aantrekkelijke optie.

Maar toen de landbouw er kwam, toen konden ze voorraden kweken en stockeren.
Het probleem zal al heel snel geweest zijn, dat die landbouwproducten van één persoon of gezin kwamen, of dat men begon ruzie te maken over wie er het meest voor gewerkt had. Dat zal al heel snel aanleiding hebben gegeven tot het afpalen van gronden... Het landeigendom was geboren, en meteen ook de economie.

In het begin zal dat vooral een soort ruilhandel zijn geweest. De jager ruilde vlees voor graan. De prijs zal echter wel steeds bepaald zijn door "eten"... Hoelang zou je moeten kunnen eten voor de huid van een schaap? En toen men kon weven: voor een lap wollen stof ?

Daarom is de boer, de visser en de jager de primaire factor in de economie. daar draait immers alles rond: een mens moet eten hebben om te overleven.
Het begrip jager zal kleiner worden, naargelang meer gronden in cultuur werden gebracht, en er minder plaats was voor het dier.

Vele eeuwen lang bleef dit in feite het economische stramien. Er verschoof nu en dan wel iets, er kwamen grote landeigenaren, die volk (slaven, lijfeigenen) in dienst hadden, maar principieel veranderde er weinig.

De eerste grote breuk kwam met het ontstaan van de steden. Er vestigde zich een grote groep mensen in één gemeenschap, die echter geen of amper zelf beschikten over de primaire economie. Kortom, een enorme groep mensen die op een of andere manier toch aan voedsel moesten geraken.  En dan kwam men in feite tot een sterke secundaire economie: de productie van goederen. Het bestond eigenlijk al, maar nu werd het gestructureerd... Men had een Gilde van smeden, een gilde van wevers... Die op hun beurt de prijzen bepaalden, en er voor zorgden dat de kwaliteit gegarandeerd was, en dat er geen overproductie kwam. Dat was nodig om de prijzen te handhaven en op die manier eigenlijk weer aan de primaire economische goederen te geraken.

Ook dat systeem liep eeuwen lang.
Er kwamen wel langzame verschuivingen, waardoor bijvoorbeeld zowat alle wevers weefden voor een of enkele kooplui, die dan instonden voor de verhandeling. Kortom het was geen ruilhandel meer, er kwamen tussenpersonen aan te pas, die handel dreven. Er kwam geld die het idee van goederen in zich droeg, maar het niet echt was.  Ik stel het hier heel simpel voor, want geld bestond al heel lang, maar de gilde van de kooplui, van de diensten, die kwamen er pas na een tijd door als gevestigde structuren. Voorheen was het eerder in de zin van een soort ruilhandel. Een munt had de waarde van een schaap, een schaap dat was een jaar melk of een paar schoenen...  De weversgilde stelde een of enkele mensen aan om het weefsel van hier naar daar te brengen en het daar te verkopen voor X waarde. In het begin betaalde de weversgilde de man die instond voor de verhandeling, later kwam het zo ver dat dit een handelaar werd, en die kocht het weefsel bij de wever, en verkocht het aan anderen.
De tertiaire sector was geboren.
Er kwamen mensen die hun brood verdienden met scheren en haar kappen, iets wat vroeger zelf gedaan werd, elk naar eigen kunnen. Toen kwam er dus een haarstijl.

En de kapper kreeg daarvoor geld, en verwierf een positie met zoiets triviaals als haarknippen...

Diensten...

De grote breuk kwam er echter met de industriële revolutie.
Dan kwamen er fabrieken, waar één baas honderden mensen tewerkstelde, hen betaalde en door de kostprijs van het product alle handenarbeid onmogelijk maakte.

Je moest wel in de fabriek gaan werken, anders had je gewoon geen inkomen. Geen inkomen was geen eten.

Laat ons nu eventjes teruggaan in de tijd...
Er was het dorp... en de dorpsgemeenschap. In het dorp had je een smid, een meubelmaker, een pottenbakker, een groep boeren, en grotere groep arbeiders die meestal tewerkgesteld waren bij de boeren, bij de brouwer en da andere "stielmannen". Het was een economische entiteit. Ze hadden omzeggens geen anderen nodig, ze bedruipten zichzelf.

Er was in die tijd geen sprake van overbevolking. Je kon een dorp bekijken, en doorheen de eeuwen heen bleef het inwonersgetal eigenlijk grosso modo gelijk. Er was geen pil, maar toch werd er aan een soort kinderbeperking gedaan. Vrouwen die de borst gaven raakten minder snel opnieuw zwanger, dus werd de borstvoeding behoorlijk lang doorgetrokken. De geneeskunde stond veel minder ver, hygiëne was er ook niet of heel summier, dus was het aantal kindersterften behoorlijk hoog, en ook bij de volwassenen was de gemiddelde leeftijd een stuk lager.

Het systeem bedroop zichzelf, was stabiel en eeuwen lang bleef alles zoals het altijd was geweest.
Nee, ik spreek niet over ons eigen platteland... Ik spreek over de dorpjes in Zwart Afrika, en in al die andere landen, waar wij de blanken zo nodig onze beschaving moesten gaan brengen...
We brachten helemaal geen beschaving ! Alles wat we deden, was onze economie opdringen. We hadden werklui nodig en we hadden afzetmarkten nodig.
Heel het bestaande systeem daar vernietigden we, net zoals de industriële revolutie ook hier eertijds de maatschappij had vernietigd. Hier kwam geleidelijk een nieuw evenwicht, maar grotendeels gebaseerd op de onderdrukking van de rest van de wereld.

Dat die landen zich na een tijdje ontworstelden aan de bezetting, veranderde eigenlijk niets meer aan het systeem. Ze bleven net zo goed gegijzelden van onze economie.

Die landen zijn geen hongerlanden ! Wij, onze economie, maakt er hongerlanden van !

En toch zijn er stilaan ook daar landen die zich ontworstelen aan de opgelegde armoede en honger. Daar groeit nu een nieuwe economie... Nieuw ? Nee niet echt, in feite gewoon een verschuiving van de stukken op het economische schaakbord. De grote manitoe's verzetten hun stukken, en kijk, de eerste tekenen zijn zichtbaar dat stilaan wij naar de situatie aan het glijden zijn van wat wij nu de derde wereld noemen.

De enige redding is dat wij een nieuwe economie maken, een economie voor de mens, voor alle mensen, en niet meer een economie voor enkelen, voor de grote machthebbers.
En kijk, er is hoop... We zien hier en daar stilaan weer systemen ontstaan die eigenlijk veel meer op het idee ruilen gebaseerd zijn dan op geld, geld die steeds fictiever wordt, steeds meer en meer de waarde heeft die de machthebbers er aan geven.
Je werkt met geld die er op dat moment niet is, via girale betalingen maar ook telkens je betaalt met de kaart, je betaald met iets wat er dan niet is, wat er wellicht nooit in werkelijkheid zal zijn, omdat met dat fictieve geld weer echte goederen worden gekocht en verhandeld.
Het gaat steeds verder, de bitcoin, een volkomen fictieve muntwaarde, waar geen enkele echte dekking voor bestaat, krijgt steeds meer en meer echte waarde toebedeeld. Je kunt nu al naar de casino gaan met je bitcoin, munten die alleen bestaan bij gratie van het internet...

Luc, als ik je haakjes aan je onderlijntjes zet, dan haal jij voor mij de maden in de winkel... Ruilhandel.
Echte waarden.
Echte economie op mensenmaat.

tot de volgende ?