donderdag, januari 23, 2014

Economie

Nee, ik ga hier geen nieuwe verse economie op poten zetten, ik ga zelfs niet eens pogen de huidige economie te be- of veroordelen...
Ik wil het gewoon eens hebben over... economie, als ding, als gegeven...

Ooit, in een heel ver verleden zal er wel een tijd geweest zijn waar er geen of toch geen echte economie was. De tijd waarin de mens rondzwierf zoekende naar eten, en nu en dan jagende op een prooi. Economie zal er eigenlijk al heel snel gekomen zijn, vanaf het moment dat er eentje op het idee is gekomen om aan landbouw te doen...

Het probleem van de mensheid was dat ze ook de droge periode, of wat verder weg van de warme streken, de winter moesten door komen. Droogte en/of winter, dat was een hongertijd. Ze konden wel een tijd lang noten en wat zaden stockeren, en ze konden pogen te jagen, maar er waren in de droogtetijd of wintertijd ook minder dieren, want ook die trokken weg.

Mensen konden zo makkelijk niet gaan trekken, want dan kwamen ze op het terrein van een andere groep, en dan was het vechten voor de suprematie over het gebied. Geen aantrekkelijke optie.

Maar toen de landbouw er kwam, toen konden ze voorraden kweken en stockeren.
Het probleem zal al heel snel geweest zijn, dat die landbouwproducten van één persoon of gezin kwamen, of dat men begon ruzie te maken over wie er het meest voor gewerkt had. Dat zal al heel snel aanleiding hebben gegeven tot het afpalen van gronden... Het landeigendom was geboren, en meteen ook de economie.

In het begin zal dat vooral een soort ruilhandel zijn geweest. De jager ruilde vlees voor graan. De prijs zal echter wel steeds bepaald zijn door "eten"... Hoelang zou je moeten kunnen eten voor de huid van een schaap? En toen men kon weven: voor een lap wollen stof ?

Daarom is de boer, de visser en de jager de primaire factor in de economie. daar draait immers alles rond: een mens moet eten hebben om te overleven.
Het begrip jager zal kleiner worden, naargelang meer gronden in cultuur werden gebracht, en er minder plaats was voor het dier.

Vele eeuwen lang bleef dit in feite het economische stramien. Er verschoof nu en dan wel iets, er kwamen grote landeigenaren, die volk (slaven, lijfeigenen) in dienst hadden, maar principieel veranderde er weinig.

De eerste grote breuk kwam met het ontstaan van de steden. Er vestigde zich een grote groep mensen in één gemeenschap, die echter geen of amper zelf beschikten over de primaire economie. Kortom, een enorme groep mensen die op een of andere manier toch aan voedsel moesten geraken.  En dan kwam men in feite tot een sterke secundaire economie: de productie van goederen. Het bestond eigenlijk al, maar nu werd het gestructureerd... Men had een Gilde van smeden, een gilde van wevers... Die op hun beurt de prijzen bepaalden, en er voor zorgden dat de kwaliteit gegarandeerd was, en dat er geen overproductie kwam. Dat was nodig om de prijzen te handhaven en op die manier eigenlijk weer aan de primaire economische goederen te geraken.

Ook dat systeem liep eeuwen lang.
Er kwamen wel langzame verschuivingen, waardoor bijvoorbeeld zowat alle wevers weefden voor een of enkele kooplui, die dan instonden voor de verhandeling. Kortom het was geen ruilhandel meer, er kwamen tussenpersonen aan te pas, die handel dreven. Er kwam geld die het idee van goederen in zich droeg, maar het niet echt was.  Ik stel het hier heel simpel voor, want geld bestond al heel lang, maar de gilde van de kooplui, van de diensten, die kwamen er pas na een tijd door als gevestigde structuren. Voorheen was het eerder in de zin van een soort ruilhandel. Een munt had de waarde van een schaap, een schaap dat was een jaar melk of een paar schoenen...  De weversgilde stelde een of enkele mensen aan om het weefsel van hier naar daar te brengen en het daar te verkopen voor X waarde. In het begin betaalde de weversgilde de man die instond voor de verhandeling, later kwam het zo ver dat dit een handelaar werd, en die kocht het weefsel bij de wever, en verkocht het aan anderen.
De tertiaire sector was geboren.
Er kwamen mensen die hun brood verdienden met scheren en haar kappen, iets wat vroeger zelf gedaan werd, elk naar eigen kunnen. Toen kwam er dus een haarstijl.

En de kapper kreeg daarvoor geld, en verwierf een positie met zoiets triviaals als haarknippen...

Diensten...

De grote breuk kwam er echter met de industriële revolutie.
Dan kwamen er fabrieken, waar één baas honderden mensen tewerkstelde, hen betaalde en door de kostprijs van het product alle handenarbeid onmogelijk maakte.

Je moest wel in de fabriek gaan werken, anders had je gewoon geen inkomen. Geen inkomen was geen eten.

Laat ons nu eventjes teruggaan in de tijd...
Er was het dorp... en de dorpsgemeenschap. In het dorp had je een smid, een meubelmaker, een pottenbakker, een groep boeren, en grotere groep arbeiders die meestal tewerkgesteld waren bij de boeren, bij de brouwer en da andere "stielmannen". Het was een economische entiteit. Ze hadden omzeggens geen anderen nodig, ze bedruipten zichzelf.

Er was in die tijd geen sprake van overbevolking. Je kon een dorp bekijken, en doorheen de eeuwen heen bleef het inwonersgetal eigenlijk grosso modo gelijk. Er was geen pil, maar toch werd er aan een soort kinderbeperking gedaan. Vrouwen die de borst gaven raakten minder snel opnieuw zwanger, dus werd de borstvoeding behoorlijk lang doorgetrokken. De geneeskunde stond veel minder ver, hygiëne was er ook niet of heel summier, dus was het aantal kindersterften behoorlijk hoog, en ook bij de volwassenen was de gemiddelde leeftijd een stuk lager.

Het systeem bedroop zichzelf, was stabiel en eeuwen lang bleef alles zoals het altijd was geweest.
Nee, ik spreek niet over ons eigen platteland... Ik spreek over de dorpjes in Zwart Afrika, en in al die andere landen, waar wij de blanken zo nodig onze beschaving moesten gaan brengen...
We brachten helemaal geen beschaving ! Alles wat we deden, was onze economie opdringen. We hadden werklui nodig en we hadden afzetmarkten nodig.
Heel het bestaande systeem daar vernietigden we, net zoals de industriële revolutie ook hier eertijds de maatschappij had vernietigd. Hier kwam geleidelijk een nieuw evenwicht, maar grotendeels gebaseerd op de onderdrukking van de rest van de wereld.

Dat die landen zich na een tijdje ontworstelden aan de bezetting, veranderde eigenlijk niets meer aan het systeem. Ze bleven net zo goed gegijzelden van onze economie.

Die landen zijn geen hongerlanden ! Wij, onze economie, maakt er hongerlanden van !

En toch zijn er stilaan ook daar landen die zich ontworstelen aan de opgelegde armoede en honger. Daar groeit nu een nieuwe economie... Nieuw ? Nee niet echt, in feite gewoon een verschuiving van de stukken op het economische schaakbord. De grote manitoe's verzetten hun stukken, en kijk, de eerste tekenen zijn zichtbaar dat stilaan wij naar de situatie aan het glijden zijn van wat wij nu de derde wereld noemen.

De enige redding is dat wij een nieuwe economie maken, een economie voor de mens, voor alle mensen, en niet meer een economie voor enkelen, voor de grote machthebbers.
En kijk, er is hoop... We zien hier en daar stilaan weer systemen ontstaan die eigenlijk veel meer op het idee ruilen gebaseerd zijn dan op geld, geld die steeds fictiever wordt, steeds meer en meer de waarde heeft die de machthebbers er aan geven.
Je werkt met geld die er op dat moment niet is, via girale betalingen maar ook telkens je betaalt met de kaart, je betaald met iets wat er dan niet is, wat er wellicht nooit in werkelijkheid zal zijn, omdat met dat fictieve geld weer echte goederen worden gekocht en verhandeld.
Het gaat steeds verder, de bitcoin, een volkomen fictieve muntwaarde, waar geen enkele echte dekking voor bestaat, krijgt steeds meer en meer echte waarde toebedeeld. Je kunt nu al naar de casino gaan met je bitcoin, munten die alleen bestaan bij gratie van het internet...

Luc, als ik je haakjes aan je onderlijntjes zet, dan haal jij voor mij de maden in de winkel... Ruilhandel.
Echte waarden.
Echte economie op mensenmaat.

tot de volgende ?

Geen opmerkingen: