Image via Wikipedia
Vandaag is het zaterdag, dus: naar tanteke...Weer gaan kijken naar de aftakeling van de mens.
Ooit heeft er in de home een kunstenaar verbleven in zijn oude dag, misschien was hij ook aan het aftakelen, maar niet zijn kunst!
In de inkomhal en trap hangen verscheidene portretten van zijn hand.
Portretten van oude mensjes die daar toen ook verbleven.
Heel mooi, een kristallisatie van de ouderdom, hoe mooi, hoe etherisch, bijna doorzichtig, bijna aan het verdwijnen toe is de oude mens op zijn schilderijen.
En dan besef je dat aftakelen ook mooi kan zijn.
Je ziet als het ware een heel leven geëtst op het gelaat van die oudjes.
En die etslijntjes, die rimpeltjes en plooitjes verraden veel, heel veel over wie dat mensje is en was...
Er zijn er zelfs bijna zonder rimpels, net alsof hun gezicht nooit gebruikt werd.
Maar er zijn er ook met diepe groeven van verdriet en pijn.
... en sommige hebben precies een eeuwige glimlach, diep ingekerfde vreugde.
Maar er zijn er ook een heleboel, de meesten, waar je allerhande lijntjes en lijnen door elkaar ziet lopen, zodat hun eigenaar wel wat weg heeft van een appeltje dat een hele winter lag uit te drogen.
Ook de handen spreken een taal, grove harde handen met sporen van kloven die nooit meer echt heelden vertellen van hard labeur, handen waarvan de huid bijna doorschijnend is geworden, en je de aders ziet lopen... Fijne handjes die verstild op de schoot liggen, handen met knoesten van de reuma... Handen die nooit stil liggen maar gefixeerd zijn in een eeuwige herhaalde beweging, een automatisme waarvan de eigenaar zich niet meer bewust is.
De houding van die oude mensjes, naar de grond gegroeid, met het hoofd wat neerhangend, een beetje als een verslenste bloem, of nog pienter rondkijkend uit kleine kraaloogjes... Sommigen in die typische gang van oude versleten mensen, en heel, heel veel in een rolwagen... Er was er zelfs eentje met de beide benen afgezet, maar die is nu al weer verdwenen, via de de poort waardoor ze allemaal weten dat ze er ook eens door zullen gedragen worden...
Heb je ook al bemerkt dat velen van die oudjes bijna steeds hun handen hebben dichtgevouwen, alsof ze iets vasthouden. Iets breekbaars, iets teers...hun leven?
Deze zomer zagen we er relatief weinigen "verdwijnen"...Maar nu de herfst er is met zijn koude dagen en wisselvallig weer, zullen er wellicht weer meer gaan, en zal het "gedenktafeltje" weer iedere keer in de hal staan, met daarop een of meerdere fotootjes van afgestorvenen, en daarbij een boek waarin je iets kunt neerpennen... Ik kijk iedere keer naar die foto's, en zie dan regelmatig mensjes die je min of meer kent, min of meer, want je kent ze alleen van ze te zien tijdens je wekelijks bezoekje. Toch zijn ze vertrouwd. Met sommigen heb je wel eens gebabbeld, anderen zag je wel eens zitten in de cafetaria... Sommigen behoorden tot die enkelen die jou ook kenden, en die je vriendelijk begroeten tijdens je bezoekje aan tanteke...
Je volgt die mensjes onbewust wat op. Zoals Lucien, die plots stopte met roken. Hij rookte als een schoorsteen, en plots nam hij het besluit te stoppen. "En? Lucien, nog altijd niet gerookt?" "Nee zulle, als ik zeg dat ik niet meer rook, dan rook ik niet meer!" Fier op zijn prestatie, en zeker niet makkelijk bij zijn dagelijks bezoekje aan de cafetaria, waar het vol zit met rokers...
Ik weet wat het is, ik ben ook gestopt, en weet dat het niet zo makkelijk is. Ik prijs hem dan ook met zijn prestatie, en zijn gezicht licht op in diepe vreugde. Het is zo makkelijk vriendelijk te zijn, en bij dergelijke oudjes zie je dat dit echt iets doet.
Ik heb je al eens verteld van Marietje, die binnenkort 104 wordt... Van haar twee zonen die iedere dag op bezoek komen.Kwamen..., want een van de twee kreeg een beroerte, en zit nu ook in de home, bij zijn oude moeder. Nu komt de oudste zoon alleen. Iedere dag. Zorgt voor zijn twee oudjes, ook al is die ene eigenlijk jonger dan hij zelf is. Hij is ook al 72. Komt iedere dag omstreeks kwart over drieën toe en zit er nog als ik allang weer weg ben. Hij heeft de handen vol met zijn twee mensjes te helpen. Ik heb bewondering voor de trouw en de inzet van die man.
Je ziet in zo'n home hele grote mensen en de kleine, die zie je gewoonweg niet... Die hebben geen oog voor de oudjes. Die gebaren nog nooit dat ze iemand hebben in een home. Ze hebben hun medemens al begraven nog voor hij gestorven is.
Och, je kunt blijven vertellen over dat kleine, zo speciale wereldje van oude afgeschreven mensjes. Als we geluk hebben, worden we ook zo oud, en misschien belanden we dan ook ooit in zo'n home... En we kunnen alleen maar hopen dat we dan niet bij de groep behoren van diegenen die begraven worden voor ze dood zijn...
tot de volgende ?