Image via WikipediaEen van de hardste dingen aan mijn huis, dat is de dorpel, in blauwsteen. Graniet om het eens ander te zeggen. Als ze de dorpel aanbrachten, was dat grijsblauw van kleur, je kunt dat nog zien aan de zijkanten, de kanten waar niemand ooit zijn voeten zet.
Maar in het midden van de dorpel daar is warempel dat mooie blauwgrijs verdwenen, en kijken we nu op een bijna zwart stuk blauwsteen. Bovendien is het glad geworden, en is het duidelijk uitgesleten.
Hardsteen is dus niet echt zo verschrikkelijk hard...
Dat doet me denken aan ons vader, die vertelde over martelpraktijken. Men bond het slachtoffer zo dat hij zijn hoofd geen millimeter kon bougeren, en dan liet men gestaag een druppel water op zijn schedel vallen...plonk, plonk, plonk...zonder einde. Dat was volgens ons vader een verschrikkelijke marteling.
Ik vermoed dat hij gelijk heeft...
De gekste dingen kunnen een marteling zijn!
Ik las over een hersenoperatie, waarbij de patiënt wakker moest blijven. De operatie is niet de marteling, want naar het schijnt voel je niets in je hersenen, en de voorbereiding, het opensnijden van de huid en het oplichten van een stukje schedel, dat is onder verdoving. Maar de pijn, dat komt van het onbeweeglijk liggen... Ze raden de mensen aan om voor de operatie op een redelijk harde ondergrond te trainen in uren lang stilliggen op de - in dit geval- linkerzijde...
Ik weet dat dit wellicht juist is, want ik mocht al een paar keer het genoegen smaken om een MNR-scan te ondergaan... Daar moet je gedurende ellenlange minuten onbeweeglijk blijven liggen op die harde ondergrond. Normaliter doet dat wellicht geen pijn, door onbewuste bewegingen die je maakt, maar het feit dat je geen millimeter moogt bewegen maakt dat je plots ieder stukje dat in aanraking is met die harde ondergrond begint te voelen. Is dat echte pijn? Of is het gewoon een gevoel ontstaan door het besef dat je niet moogt bewegen?
Maar terug naar de blauwstenen dorpel... Ik weet niet hoe dikwijls er voeten op die dorpel hebben gestaan, maar voldoende om dat spul uit te slijten en een duidelijke holte te maken. Ik zal met mijn gewicht wellicht het grootste deel hebben uitgesleten, maar mijn vrouw heeft er wellicht veel meer op gestapt, daar zij veel meer thuis was... De eindigheid van de blauwsteen...
Had er al die tijd een druppel moeten vallen op hetzelfde plaatsje van de dorpel, dan was daar wellicht ook een putje ontstaan, of wie weet, een kleine aanzet van een stalagmiet... (Zou er op het hoofd van de gemartelde...?)
Het klavier van mijn pc is nog betrekkelijk nieuw, maar nu al zie ik op bepaalde toetsen dat ze meer blinken dan andere, omdat je bepaalde letters meer aanslaat dan andere.
Slijtage, vergankelijkheid...
Eigenlijk staan we daar nooit bij stil, maar alle slijt... De preekstoel in onze kerk zal een paar honderd jaar oud zijn, maar de traptreden zijn ferm uitgesleten, en de blauwe dorpelstenen van de kerk zijn al echt diep uitgesleten... Kasseien van de oude romeinse heirwegen zijn vervallen tot blinkende ronde kinderkopjes...
Wij zelf, wij zijn van zacht materiaal gemaakt, met een beetje harder skelet er binnen in, om het geheel rechtop te houden, maar we slijten ook... Zelfs binnen in het nog levende geheel slijten die hardere stukken ook al... Vandaar mijn rugpijn.
Maar ook het zachte gedeelte slijt, en heel ingenieus vernieuwen we, zonder dat we het zelfs maar beseffen regelmatig onze cellen. (Nu en dan loopt dat een beetje fout, en dan is er kanker...)
We slijten... alles slijt... Ook wonden, ook verdriet, ook ideeën, ook woede, ook haat... alles slijt.
Er is dus eigenlijk niets om je echt druk over te maken. Of toch ?
Er is niet alleen slijten... Je kunt ook breken, vernietigen, doden... De natuurlijke slijtage stopzetten in één klap. Je kunt kwaad doen, je kunt goed doen. Het stopt weliswaar de slijtage niet, maar het stelt het een beetje uit. Goed doen geeft soelaas. Aan jezelf en aan de anderen.
Geneeskunde werkt tegen het slijten in, want hoewel we van dezelfde soort stof zijn gemaakt, slijt de ene sneller dan de andere. Net zoals je twee dorpelstenen kunt zien, waarvan de ene veel vlugger slijt dan de ander, of die misschien door een klein onzichtbaar haarscheurtje plots breekt en de dorpel niet meer waard is... Glimlachen geeft ook soelaas. En ook al lijken onze hersenen ongevoelig voor het mes, ze zijn zeer gevoelig aan die glimlach...of aan de haat.
En voor wie gelooft, is er het geloof aan dat stukje of stuk dat niet onderhevig is aan slijtage, dat het eeuwige leven heeft... Voor wie gelooft...
Ergens willen we niet slijten, ergens willen we blijven bestaan, jong blijven, ongeschonden, rein, knap, slim, volmaakt... Is deze hoop ons geloof ?
Het geloof, de hoeksteen van ons bestaan.
Een hoeksteen in harde blauwe steen...
de blauwe steen van mijn dorpel is glad en uitgesleten...
tot de volgende ?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten