Image by dimormar via Flickr
Onder een vlagenzwanger geluchte breekt de zomer 2010 aan... 't Is koud, vanmorgen sprong de verwarming zelfs weer eventjes aan.Zomer, daar heb ik heel andere ideeën over, maar wat doe je er aan? Bovendien weten weervrouw en weerman ons te vertellen dat het de komende dagen echt zal zomeren... Eerst zien zei de blinde, want echt hoog staat de barometer niet, en de klimbeweging die hij inzet is maar vaag en onbeduidend.
Bovendien blijft de wind uit het Noorden komen, zoals hij nu al weken en weken aan een stuk aan het doen is. Noorderwind is niet alleen niet goed voor het vissen, het is gewoonlijk ook een schrale wind. En ondanks de vele regen klagen de tuinders dat het droog is, dat doet die schrale droge wind. En alsof het nog niet slecht genoeg is voor mens en dier, zitten de tuinders dan nog om regen te vragen.
In ieder geval, van de global warming spreken de weermannen en -vrouwen niet meer, want nu zou er geen kat ze nog geloven. Wat ze ook vertellen over een langetermijnvisie en het jaargemiddelde over verschillende decennia gezien, wat de mens interesseert is zijn gevoel van het weer NU en HIER. De rest is alleen stof voor statistici...
Ik draag nu al weken mijn korte broek, in de hoop de zon beschaamd te maken over zijn (haar?) gebrek aan inzet, maar hij (zij) gebaart van pijkens.
Weet je wat er gek is? Als wij aan het verleden denken, bijvoorbeeld aan onze jeugd, dan lijkt het wel of vroeger de zomers nog echt zomers waren, warm, buitenzitten en buitenspelen tot 10 uur 's avonds, terwijl pa en ma met al de buren uit de wijk buiten zaten te keuvelen en genoten van de zwoele zomeravonden...Maar als ik dan heel diep boor, dan schieten me maar een paar zo'n avonden te binnen. En van die hele warme mooie zomer herinner ik me vooral dat ze eindigde met een plotse "orkaan", waarbij in het bos voor onze deur honderden bomen sneuvelden, en wij verbluft zaten te kijken naar een VW-camionette die door de wind werd achteruit geblazen, terwijl een doodsbange chauffeur angstig zat naar buiten te kijken. Beneden hadden we de rolluiken dicht gedaan en wij loerden door het raam boven naar al dat natuurgeweld. Ook van de winters die echte winters waren, blijft er niet zoveel meer over, want ik herinner me dat ik op ondergelopen stuk bos, met Claude tussen de bomen door onze boot lieten varen, aangedreven met de mechaniek van een oude wekker... Het moet ook dan verschrikkelijk nat geweest zijn! Nee, ik denk niet dat er echt zoveel veranderd is... Ook vroeger hadden wij soms zomers met rotweer en winters met kwakkelweer... En wat dat jaargemiddelde betreft... hoelang meten wij de temperatuur al op ? En hoe maten we die vroeger en hoe nu ? Eén klein voorbeeldje, iedereen weet dat het in de steden warmer is dan op den boerenbuiten... In hoever is het waarnemingspunt te Ukkel in die tijd veranderd van landelijk naar dichtbevolkte stad ? Houdt men daar rekening mee?
Ach, ik doe niets af van het feit dat wij heel dringend moeten ingrijpen, maar ik heb het veeleer op de vervuiling dan op de temperatuur. Toch lees ik dat er blijkbaar toch wel iets aan de hand is! Want we zien dat de dieren aan het migreren zijn! Er zijn al tal van dieren die aan het opschuiven zijn naar wat vroeger voor hen te koud was. En er zijn al biologen die testen doen met de dingen die zichzelf niet kunnen verplaatsen, om een handje te helpen... De biologen zaaien dan bomen uit die in hun huidige stek te lijden hebben van te grote warmte, om zaailingen uit te planten iets noordelijker, in de hoop de soort te kunnen behouden.
Maar in hoever is het de vervuiling die voor de opwarming zorgt, of in hoever is het het feit dat er steeds meer grote stedelijke entiteiten zijn, die echte warmtebronnen vormen? Neem daar dan ook nog bij dat wegen en daken van huizen echte warmteopnemers en dus ook warmteuitstralers zijn. Er gaan stemmen op dat men alle daken van de huizen zou moeten wit maken en de banen ook. Moeten we wel heelder dagen rondlopen met een zonnebril op, maar het zou ongetwijfeld wel wat helpen.
Kortom, er zijn zo ontzettend veel factoren die invloed hebben, dat het niet echt mogelijk is één boosdoener aan te wijzen, het lijkt er beter op dat we stellen dat het de mens en de menselijke aanwezigheid is, die de bron is van de opwarming.
Maar dat we iets moeten doen lijkt wel duidelijk, en liefst niet iets, maar heel veel inspanningen, in die zin dat we onze levenswijze kunnen behouden op een manier die minder belastend is voor de natuur.
Maar dat is net het moeilijke... we zien altijd de schoorsteen van de buur roken, maar niet onze eigen schoorsteen, want wij kunnen immers niet zonder de warmte, zij moeten het maar wel kunnen...
Las ik niet in het evangelie ook zoiets, over een balk en een splinter ????
tot de volgende ?
1 opmerking:
Hoi Toon,
Bij je eerste regel scheen het me toe dat je in een wat dichterlijk, melancholische bui was beland.
Dat mooie weer komt eraan Toon! Vanmorgen was ik er al vroeg uit en tot op heden schijnt de zon uitbundig.
Wat betreft die mooie zomers van onze jeugd± ik denk dat wij kinderen nog niet zo kieskeurig waren. Eigenlijk was het altijd mooi weer en keken we met de positieve ogen van onze weerman Erwin Kroll naar het weer. Daarom besluit ik met een gevleugelde uitspraak van hem. Een uitspraak die hij bezigt wanneer het vandaag mooi is en morgen minder: "Maar dat mooie weer van vandaag nemen ze ons niet meer af!"
Gr. voor jou en Anny,
Henk
Een reactie posten