zondag, oktober 11, 2015

Sniper

Ik ben een boek aan het lezen, een misdaadroman, waarin de slechterik een sniper is ... In het Vlaams noemden we dat vroeger een scherpschutter. In wereldoorlog 1, tijdens de stellingenoorlog, waren dat gevreesde wezens! Zij zaten goed verborgen, haast onzichtbaar, en hielden de stelling van de vijanden doodstil in de gaten. Door hun haast onvoorstelbaar vermogen om van haast onmogelijk ver, zeer juist te schieten, wisten ze soms vele tientallen slachtoffers te maken, vooraleer ze zelf aan hun einde kwamen.

In het boek is de misdadiger dus een sniper, die in opdracht van een misdadiger, de getuigen uit de weg moet ruimen. Hij doet dit met een gewoon maar zeer goed onderhouden geweer, met een zeer degelijk en zeer goed afgesteld vizier, en hij heeft zijn kogels uitgerust met keramische koppen, waardoor ze zelfs door kogelvrije vesten gaan. (Klopt dat? Is een kogelvrij vest dan niet veilig?)

De man kan, dank zij zijn schutterskwaliteiten op haast een kilometer afstand, haarzuiver zijn doelwit uitkiezen en met één schot doden.

Het verhaal gaat voor een groot stuk over de moeilijkheid om zo'n scherpschutter te pakken... Ze zitten zo ver weg van hun doel, dat ze haast onvindbaar zijn...

Ik kan me dat goed voor stellen... Als je een kwartier stappen (4 km/uur) van je doelwit zit, dan ben je voor het blote oog haast onzichtbaar, en kun je haast overal zitten.  Zeker als het doelwit niet in een echt bebouwde kom zit, is de te bewaken ruimte haast oneindig groot. Neem maar eens een stadskaart bij je, stip je woning aan, en trek een cirkel van 1 km rond je woning. Dit geeft je een idee van de oppervlakte waarover men spreekt. In een stad zijn tussen de gebouwen wellicht geen of weinig openingen voor een schietvlak, maar in een haast open veld wordt de ruimte plots heel, heel groot.

Vannacht lag ik weer wakker... Pijn.
En dan lig ik te denken. Eigenlijk had ik lust om te liggen lezen, maar dan hinder ik Anny bij het slapen... en dus doe ik dat slechts heel zelden, alleen als ik de pijn niet zelf weg kan denken...

Maar vannacht lukte het denken behoorlijk...
Ik stelde me voor dat ik een sniper was...

Vraag 1: Wie zou ik uitkiezen als slachtoffer ? Ach, laat ik het niet te moeilijk maken, en gewoon de mensen kiezen die me echt regelmatig -door hun activiteiten - hinderen in een rustig bestaan: de politici... Dus mijn slachtoffers zijn, om te beginnen de ministers, en in ons Belgenland hebben wij er veel, heel erg veel ! (Met al die regeringen ...)

Vraag 2: Waar zou ik me opstellen? Ik kon de woning van de politicus centraal zetten, de weg naar het parlement in kwestie, of net voor het parlement. Best kon ik wisselen van techniek en plaats, om me zo onvindbaar mogelijk te houden.

Vraag 3: Waar moet je een politicus raken om zeker te zijn dat hij of zij dood is?
Dat is een moeilijke !
Je moet niet proberen ze door het hoofd te schieten, want daar raak je niets... Geen hersenen, of zo miniem dat een raak schot haast onmogelijk is...
Je moet niet proberen ze door het hart te schieten, want het is algemeen geweten dat politici geen hart hebben, en als ze toch ergens iets of wat van een dergelijk orgaan hebben, dan zit het niet op de juiste plaats...

De enige plaats waar je een politicus dodelijk kunt raken, is zijn portefeuille. Maar in België heeft dat woord in dit geval minstens twee betekenissen: de ministerportefeuille en zijn persoonlijk bezit, zijn geldbeugel, zijn bezit...(het tweede wordt grotendeels opgebouwd door invloed van het eerste). Het probleem van dat laatste is dat het wellicht verdeeld is over verschillende financiële instellingen, en wellicht zelfs voor een groot gedeelte in het buitenland... Iets wat ze zogezegd steeds aan anderen willen verhinderen, maar alleen als het over kleinere bedragen gaat, de echt grotere bedragen zijn veilig te stouwen in belastingparadijzen...

Met andere woorden...
Politici zijn als heel ambetant onkruid: onuitroeibaar... Je kunt het uittrekken, je kunt producten gebruiken van Vot'santo (het is zeker niet het mijne), je krijgt het niet echt weg...

Misschien kun je me niet geloven, maar ik lag te lachen in mijn bed.
En dan nog dank zij politici

djudedju

tot de volgende ?

1 opmerking:

Sopdet Si zei

Ik dacht al, oei daar maakt hij nogal een gevaarlijke penstreek, maar ik zat op het einde ook te lachen.