English: Strečno castle (Photo credit: Wikipedia) |
Als we nu spreken van een land, dan spreken we van één gebied, één geheel. Vroeger was dit niet zo. Je had een land, met een koning of keizer, die heerste over een veelal klein gebied. Rondom zijn gebied lagen vele andere kleine graafschappen, baronie's en hertogdommen, die elk op zich een zekere afhankelijkheid hadden ten opzichte van de koning. De graaf of baron of hertog was baas in eigen gebied, maar had verplichtingen tegenover zijn koning.
Men noemde dit feodaal.
Soms waren daar, aan de uiteinden van het rijk gebieden, die een beetje betwist gebied waren. De graven of baronnen of hertogen van die gebieden hadden gewoonlijk verplichtingen tegenover twee koningen... Dat lijkt moeilijk, maar in de praktijk was het ook wel eens een voordeel. Slimme graven of baronnen of hertogen leunden nu eens bij de ene koning, dan weer bij de andere aan, en wisten hun aanhankelijkheid telkens weer te verkopen en daar zelf beter van te worden.
Het was in zo'n situatie dat ook Graaf Jan verkeerde... Hij was een klein graafje over een klein graafschapje, maar wist zich best te redden door handig nu eens hier,dan weer eens daar bij aan te leunen.
Het zou de hemel op aarde kunnen geweest zijn, had hij geen slechte en sterke buur gehad...
Hertog Claude de Mattezie was hertog over een gebied dat wel vier keer zo groot was als dat van graaf jan, maar nog had hij niet genoeg... Graaf Jan had vernomen dat het gebied van zijn buur baron Hendrik plots in handen was gekomen van Hertog Claude, en wel zonder dat er sprake was geweest van oorlog of bezetting. Naar het scheen was de boze hertog gewoon op bezoek gegaan bij zijn buur, baron Hendrik, en plots bleken daar niet alleen de de baron maar ook al heel zijn gezin en al zijn ridders verdwenen ... De boze Claude had zich dan maar "ontfermd over het gebied" zoals dat heette...
En nu had Jan een boodschap gekregen dat Hertog Claude ook bij hem op bezoek zou komen.
Je kon zo'n bezoek niet weigeren, zonder beledigend te zijn, en in die tijd was een dergelijke belediging reden genoeg om een oorlog te ontketenen... En Jan wist dat hij met zijn kleine graafschap helemaal niets kon inbrengen tegen de hertog... Dus aanvaardde hij het bezoek van de hertog, ook al was dat met een klein hartje... Want hij was er van overtuigd, dat de verdwijning van baron Hendrik en al de zijnen, het werk was van de boze Hertog Claude...
Jan besloot de hertog te ontvangen met aal mogelijke eer, op een groot banket, met eerbetoon zoals je eigenlijk alleen aan een koning moest betonen... Wie weet dat hij op die manier kon voorkomen dat ook hij en al de zijnen "verdwenen"...
En toen de Hertog er was, richtte Jan een feest aan, zoals er nog nooit eerder een feest was geweest in zijn graafschap. Ze kregen everzwijnen, pauwen en reebok opgediend, de lekkerste wijnen, en bijna voortdurend waren er attracties gebracht door tientallen goochelaars, troubadours en minnezangers...
Het feest duurde tot in de kleine uurtjes, en Jan zag dat er steeds meer en meer van de aanwezigen in slaap vielen aan tafel... tot hij zelf ook de ogen niet meer kon openhouden, en insliep...
Jan werd wakker in zijn eigen vergeetput...
En wellicht was ook zijn vrouw en kinderen hetzelfde lot beschoren...
Hoog boven hem verscheen het licht van een fakkel, en Jan zag de boze hertog Claude, die hem grinnikend aankeek... " Hoe gaat het, beste Jantje?" grimde hij. Jan zei niets. Wat kon hij ook zeggen ?
" Ik heb je kasteel eens goed bekeken, leuk verblijfje... En ik heb ook gezien dat je er wel een héél gekke hobby op na houdt ! Ik zag nog nooit eerder een graaf die een kooi met ratten in zijn bezit had !" Hij lachte... "Kijk, omdat ik geen onmens ben, laat ik de kooi met ratten bij je werpen... Zo kun je kiezen, of je ratten opeten om nog wat langer in leven te blijven, of opgegeten worden door je eigen ratten !" Hij bulderde van het lachen, en liet de kooi vallen in de vergeetput. Jan kon nog net de kooi opvangen.
Nu heb je wel meer mensen die er een tamme rat op na houden, maar in die tijd was er wellicht niemand buiten Jan die zo'n beestjes hield als huisdier... En Jan opende de kooi, en de ratten kwamen bij hem om gestreeld te worden... Jan wist dat binnen een paar dagen hij zou verrekken van de honger, en zijn ratten ook... Maar hij was niet van zin zijn ratten te doden...
En het was maar goed dat hij dat niet deed, want, waar hij geen uitweg vond, vonden zijn ratten er wel eentje... Een piepklein holletje tussen de voegen van de grote zware stenen was voor hen voldoende om uit de vergeetput te geraken...
Maar ook een rat heeft een zekere vorm van trouw en vriendschap, en weldra kwamen ze terug de diepe krocht binnen en niet zo maar, nee, ze brachten eten mee voor Jan ! Met het water dat langs de muren sijpelde en het eten dat de ratten brachten, bleef Jan in leven, en met stukken van de rattenkooi krabde hij geduldig het cement van tussen de voegen van zijn krocht...
Jan wist niet hoelang hij daar al zat, want in het eeuwige duister weet je van dag noch nacht, maar na iets meer dan twee volle jaren was Jan eindelijk door de muur heen geraakt... In minder dan een maand slaagde hij er in een tunnel te graven tot hij de oppervlakte bereikte. Heel voorzichtig maakte hij een gaatje vrij en zag dat het een donkere nacht was, en hij kroop uit zijn hol...
Zijn kleren waren vodden geworden, en zijn huid en haren waren sneeuwwit geworden na die jaren van duisternis en ellende... maar hij vergat niet afscheid te nemen van zijn trouwe ratten.
Heel stilletjes, op zijn blote voeten, want zijn schoenen waren al lang stuk gegaan door het vocht en het geschuifel van zijn benen in de duistere krocht... Na amper een paar uur moest Jan stoppen... Hij kon niet meer. Zijn blote voeten waren helemaal stuk gelopen, en bij iedere stap liet hij een bloedspoor na. Bovendien waren de spieren van zijn benen zo goed als verdwenen door gebrek aan beweging, en hij verging van de spierpijn en de krampen... Hij kroop in een stukje bos met struikgewas, en legde zich zo goed en zo kwaad als het ging te slapen...
Toen hij wakker werd was het nog licht, en hij merkte dat hij het licht niet verdroeg. Het deed pijn. Na al die jaren van duisternis verdroeg hij het licht niet meer. En hij sloot vlug zijn ogen en hield zijn handen voor zijn gezicht... Pas toen het begon te schemeren durfde hij het weer aan om rond zich te kijken... En pas toen het weer donker was ging hij weer verder...
Dit keer wist Jan al een vier uur te stappen vooraleer hij het moest opgeven. Hij had honger en dorst. Hij vond een veld waar rapen stonden, en trok enkele rapen uit, en effende de grond zo goed mogelijk, zodat het er niet naar uitzag alsof er rapen waren gestolen... Iets verder kroop hij weer een bos binnen. Hij moest nog een heel eind voor hij een stuk bos vond, waar er dicht struikgewas stond. Hij kroop zo die mogelijk de struiken in, en legde zich zo goed als het ging weer te slapen, na twee rapen gegeten te hebben...
Bijna onmiddellijk sliep hij in, doodmoe... Hij was er zich niet van bewust dat hij in zijn slaap kreunde van de pijn in zijn arme voeten en benen... En dus was hij er zich ook niet van bewust dat men hem kon horen...
morgen het vervolg...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten