Image by wester via FlickrHet regent, het regent, we worden allemaal nat...
Gek, enige weken terug zaten we nog te zagen om wat regen te krijgen, en nu hoor je alweer dat die regen wel eens mag stoppen. Regen heeft het vermogen heel vlug vervelend te zijn. En toch, zonder regen is het een ramp.
En geef toe, we hebben eigenlijk een ideaal klimaat, we hebben hier weinig of geen extreme weer-situaties, en al hebben we nooit erg lang van dat heerlijk warm en droog weer, we zitten in een echt gematigd klimaat, ook qua temperaturen geen extremen. Kortom, we lijken wat weer betreft ergens rond die gulden midden regel te zweven. We mogen dus in feite niet klagen.
Ik hou ook niet erg van die regen, maar zo heel erg is dat nu eigenlijk ook weer niet.
Dat we de laatste tijd wel vaker horen van watersnood in woonwijken, heeft volgens mij veel meer te maken met de toenemende groei van het bewoonde gedeelte, en het feit dat steeds meer oppervlakte geen of te weinig water doorlaat.
Bovendien is er nog een bijkomend en weinig gekend feit: door de aanleg van nieuwe (veelal gesplitste) rioleringen, blijken veel mensen die vroeger geen overlast hadden, nu wel wateroverlast te kennen. Nochtans zijn de rioleringen nu veel beter, van een groter volume... Wat is er dan eigenlijk aan de hand ?
De reden is simpel, de nieuwe rioleringen zijn te goed !
De buizen zijn nu werkelijk dicht, en er is geen uitsijpeling meer van water uit de buizen...Maar wat veel erger is: er is ook geen insijpeling meer. De oude rioleringen werkten, door hun niet-waterdicht-zijn, in feite als een soort reuze drainage-systeem. Daar de riolen nu echt helemaal waterdicht zijn, kan het grondwater niet meer afvloeien langs de rioolbuizen. Dat betekent dat de grond verzadigd wordt met water, en na een tijdje oververzadigd... en dus komt het water als het ware de grond weer uit gekropen. Als we dan te maken hebben met niveauverschillen, dan komt ook het grondwater naar de laagstgelegen stukken, met alle gevolgen van dien.
Zo kun je dus stellen dat onze nieuwe rioleringen mankeren door het feit dat ze te goed zijn... De mensen die liggen te mekkeren over Aquafin hebben dus op een bepaalde manier toch gelijk, ook al is het op een andere wijze dan ze meestal denken.
Ik zag zo net dat ik bijna aan mijn tweeduizendste blog toe ben... 't Is niet te geloven hé ! Gewoon iedere dag (of toch bijna) wat tokkelen op het klavier van je kwampjoetertje, en plots stel je vast dat je al een hele berg lettertjes hebt gepubliceerd.... Ik vraag me af hoeveel letters ik al op papier heb gezet in mijn leven (ik reken zowel de echte als de virtuele letters)... het moet een astronomisch cijfer zijn ! Door mijn werk was ik ook al heel wat van mijn tijd aan het schrijvelen, en nu met die blog.
Ik heb ook in dat schrijven een hele evolutie meegemaakt... In de lagere school schreef ik nog met de griffel op een lei, en nu en dan in een schriftje met speciale lijntjes leren schoonschrijven... Masoeur Hubertine moest eens zien hoe ik nu krabbel... In dat schriftje schreven we met inkt uit het potje dat vooraan in onze bank zat. Met een ballonnetjespen... (Een pen waarop een luchtballon afgebeeld was ). Ik denk dat de kogelpen al wel bestond, maar die noemden we toen nog geen Bic, maar een Biro (Byro?)... Ook naar het toen bekendste merk van die dingen.
Later kwamen de Bic's, en nog later poogden stiften en rollerball ook een plaatsje te veroveren, maar het duurde heel lang voor we die dingen op school mochten gebruiken. We schreven vanaf ons Plechtige Communie met een vulpen (dat was toen één van de klassieke geschenken voor de communicant...)
Pas heel veel later moesten wij leren tokkelen op een schrijfmachine, en die dingen zijn nu ook zo wat verdwenen en vervangen door de computer...
Ik heb dus niet alleen veel letters op pampier gezet, ik heb het ook nog met een heleboel middelen gedaan... Herinner jij je nog die inktpotloden wij noemden ze aniline-potloden... Als je die nat maakte schreven ze in een soort paarse kleur inkt. Als ze droog waren schreven ze als een gewoon potlood. Veel handelaars van toen gebruikten dat, en velen maakten het stompje potlood dan nat door het eventjes met speeksel te bevochtigen, sommigen hadden dan een paarse plek op de lippen.
Dat verhaal doet mij dan weer denken aan het speelgoed van toen... Neem nu de knikkers... We kenden er twee soorten, marbels (wellicht van het Frans Marbre = marmer) en de andere ieptjes. Deze laatste waren van gebakken klei. Later kwamen daar de slakken bij... Slakken, dat waren glazen knikkers waarin zo'n soort slak in gekleurde glaspasta zichtbaar was. De knikkers zijn nog niet weg... Nu en dan zie je ze weer, al zijn de spelletjes veranderd...
Gek, hoe zelfs die dingen evolueren... Wij hadden veel minder en vooral minder gesofisticeerd speelgoed, en heel veel dingen waren er eigenlijk alleen in onze fantasie... We hadden een stok, en dat was onze sabel, en als het een dikke stok was, dan was het een slagzwaard... We speelden heel veel met dingen die we vonden of zelf maakten. We holden een stok van een vlier uit, zochten dan een andere stok die daar zo precies mogelijk in paste... Dan knauwden we op stukken krantenpapier, tot we een natte massa hadden. We duwden die massa in de holle vlierstok, en zetten de andere stok in de vlier aan de andere kant. Dan plaatsten we die stok tegen ons middenrif, en trokken de uitgeholde vlier uit alle macht naar ons ribbenkast... de lucht werd in de vlier samengeperst, en met een knal vloog de natte prop krantenpapier ver weg... Een heerlijk wapen in onze roemrijke oorlogen...
Als het de tijd was van de stekelbaarsjes, dan zag je massa's kinderen vissen... Een stok, met daaraan een zwart twijndraadje, in het midden een oud stukje lucifer vastgebonden als dobber, en onderaan bonden we een regenworm vast... We hingen dit lijntje in het water, en keken naar de stekelbaarsjes die onze worm probeerden in te slikken. Als de worm ver genoeg in hun keelgat zat, haalden we het beestje op, trokken de worm uit zijn keel, stopten het visje in de meegebrachte bokaal, en hingen de worm weer ten prooi.... Tot het volgende stekelbaarsje beet. De dobber diende niet echt als dobber, het was eerder een maat om te zien hoe diep je worm hing...
Nu zijn er die massa's stekelbaarsjes niet meer... En de zwarte tiendoornige stekelbaars heb ik al jaaaaren niet meer gezien....
Ach... waar is de tijd...
Hoe kom ik daar nu bij ? Ach ja, met die bijna tweeduizend blogjes... Ook al een verhaal op zich !
tot de volgende ?
2 opmerkingen:
Hallo Toon,
Heb jij ook wel eens een pistool gemaakt?
Een luciferdoosje, de helft van een houten waspin en elastiekjes van fietsenbanden.
Zo een dierbaar bezit dat ik ermee op een schoolfoto sta.
Die stuur ik je per gewone mail.
Het is misschien oudbetterig maar ik vind dat wij een kwalitatief betere jeugd hadden dan onze kinderen en kleinkinderen.
Wij konden onze fantasieën uitleven, konden creatief zijn, onze kleinkinderen krijgen alles kant en klaar uit de speelgoedwinkel.
Limburgse muulkes,
Tiens
Ja, Tiens, ik maakte ook van die pistolen... en katapulten met de "mikke" van een tak... Ik denk ook dat wij een rijkere jeugd hadden, we hadden minder, maar leefden veel meer in onze eigen wereld, niet de wereld die opgelegd was door fabrikanten...
Wellicht is mijn ongebreidelde fantasie toen wel ontstaan?
Groetjes en ik genoot van je foto (ik stuurde je er ook een mailtje voor terug)
Een reactie posten