Image via WikipediaOoit was een dorp een leefgemeenschap. Waar iedereen zijn plaats had en zijn plaats kende. Waar het leven eenvoudig was, door een veelvoud van zekerheden.
En dan kwam de industrialisatie, en de grote oorlogen, de verstedelijking, de pendelarbeid, de migratie in eigen land en buitenland, de afschaffing van de dorpen tot grote steeds gemeenschappen, de verplichte afschaffing van de wijkkermissen (te lastig voor de arbeidsorganisatie) (nu probeert men dat kunstmatig weer een beetje tot leven te wekken), dan kwam ook het concilie, die een actualisering van het geloof wilde zijn, maar met die actualisering ook heel wat van de fundamentele zekerheden van het volk weg nam. Die de plechtige gedragen cantates verving door wat loze teksten op hippe melodieën...
En daar stond de mens, ontheemd in zijn eigen huis.
Zijn functie in de maatschappij was geen zekerheid meer, en de maatschappij was geen geheel meer maar een verzameling die aaneenhing als los zand.
Als je de basis weghaalt, dan heb je geen volume meer !
We zagen jongeren die zochten naar alternatieven, hippie's, provo's en nozems allemaal op zoek naar een basis om mee te kunnen leven.
Maar bouw maar eens op los zand...
Het aantal zelfmoorden steeg en stijgt spectaculair, de biechtvader van toen wordt vervangen door een anonieme stem in de telefoon, in een ijle poging hulp te bieden, hulp te krijgen.
De arbeidsvreugde ebt zienderogen ogen weg, want je werk is geen functie meer in de maatschappij, maar een tijdsspanne waarin je arbeid verricht om geld te verdienen waarmee je dan de tijd, de eindeloze, oeverloze tijd in een lege maatschappij poogt op te vullen met tijdverdrijvende zaken.
De maatschappij van los zand brengt de her en der kleine restantjes ook aan het wankelen, en het huwelijk wordt een tijdelijke verbintenis, veelal vervangen door samenwonen omdat dit handiger is bij het beëindigen...
We leven in een moeilijke wereld, moeilijk omdat heel je bestaan rust op drijfzand.
Want we zijn, hoe dan ook, kuddedieren, we hebben in de wereld kunnen overleven omdat we een overlevingsstructuur hadden opgebouwd.
De mens is kunnen blijven bestaan in een wereld die hem eigenlijk niet paste, door het feit dat hij in familieverband, stamverband leefde, doordat hij van zijn zwakte net zijn sterkte maakte. Door dat hij de onmogelijke taken mogelijk maakte door verdeling in haalbare pakketten, en op die manier aan eenieder een zekerheid, een plaats, een waarde gaf.
Dit alles is in onze huidige maatschappij weg, verdwenen...
En nog is het niet gedaan, nog zien wij dat bedrijven, organisaties, gemeenschappen fusioneren tot grotere entiteiten, waarbij de winsten groter zouden zijn, de uitgaven kleiner, maar waarin de mens al zijn menselijkheid ontnomen wordt.
De schaal overstijgt de mens.
Er is nog een kerk, maar geen kerkgemeenschap meer, er is nog een dorp maar geen dorpsgeest meer... Want in het dorp wonen de mensen niet meer, ze komen er slapen en leven de rest van de tijd op andere plaatsen. Hun werk, hun functie ligt niet meer in de gemeenschap van het dorp, niet meer voor het dorp. Het dorp is alleen de plaats waar toevallig hun huis staat.
Toevallig ?
Veelal niet echt, want de mens weet waaraan hij lijdt!
De mens ontvlucht de stad, niet omwille van de stad, maar omwille van de grootschaligheid die hem overstijgt, die hem ontmenst, die hem onzichtbaar maakt in de massa van andere mensen die even onzichtbaar zijn... Dus zie je de vlucht naar de dorpen, in een poging daar weer de mensenmaat tevinden. Maar hun werk blijft waar het was, en dus leven zij niet in en met dat dorp, en is hun poging loos en ijdel.
Wij rennen rond en rond... en vinden onszelf niet eens, want we weten niet meer waar onze plaats is, wij zijn een korreltje zand in een grote berg stuifzand...
Oh ja, er ligt hier een dikke 7 à 8 cm sneeuw... Mooi, maar koud...
tot de volgende ?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten