Vroeger was het kerkhof inderdaad te beschouwen als "hof bij de kerk", veelal zelfs rond de kerk. Gewoonlijk was het netjes onderhouden, had het iets weg van een tuin, waarin dan de graven lagen.
Om al dan niet echte hygiënische redenen verplichtte de staat om de kerkhoven buiten de bebouwde kom aan te leggen. (Men beweerde - al dan niet terecht - dat de lijken begraven in de dorpskom kwade invloed hadden op het putwater. In veel gevallen zal dit ook echt terecht zijn geweest, zeker in de steeds drukker bewoonde kernen).
Toen zijn de kerkhoven bijna allemaal verhuist naar de rand van de steden, en waar het steden of dorpen waren met meer dan één kerk, werden het gemeenschappelijke kerkhoven. Na wat tegenstrubbelen werden de kerkhoven ook aanvaard door de kerk.
(Leuk detail: In Eine (Oudenaarde) ligt een kleine brouwerij (Cnudde) vlak bij het kerkhof. De brouwer vertelde grinnikend dat zijn bier smaak verloren had door dat het kerkhof verhuisd was)
De naam is gebleven, ook al hangt men overal bordjes met wegwijzers naar de Gemeentelijke of Stedelijke begraafplaats, iedereen blijft het een kerkhof noemen. Het kerkelijke blijft op meer dan een manier zijn invloed hebben op deze begraafplaats ! Het meest gebruikte symbool op het graf van de overledene blijft het kruis, ook al was de overledene helemaal niet christelijk. De enige vaste uitzonderingen zijn zij die het uit -een andere religieuze overtuiging- niet willen hebben, en opteren voor een ander religieus symbool.
Toch zie je stilaan ook steeds meer graven zonder symbool verwijzend naar een geloof.
Op allerheiligen/allerzielen gaat zowat iedereen naar het kerkhof om eer te betuigen aan zijn of haar overledene. Ook de mensen die helemaal niet van die overtuiging zijn, gaan meestal dan op die dagen of vlak er voor, opdat hun graven er netjes zouden bijliggen, en er een bloempje zou staan.
Hier en daar zie je dan een opvallend graf, niet onderhouden, geen bloempje... Dit zijn geen graven van mensen die zich obstinaat verzetten tegen de religie, maar graven van mensen die geen (dichte) familie meer hebben, die nog de moeite doen om eens aan die doden te denken.
Ergens raken die graven mij veel dieper dan al die overdadig bebloemde graven. En ik verwijl dan ook eens in gedachten bij die sukkels die vergeten lijken door de gehele mensheid...
Maar globaal gezien kun je stellen dat op die dagen ieder graf wel zijn bloempje krijgt... Het meest absurde dat ik ooit heb meegemaakt is dat men de bloemen van het ene graf gaat stelen om het op een ander graf cadeau te doen. Ieder jaar zetten Anny en ik een potje kunstbloemen op het graf van onze Koen, die kunstbloemen staan er dan heel de winter, weer of geen weer mooi te zijn. En ieder jaar schrijf ik met onuitwisbare stift onderaan de pot, de naam van Koen op de pot. Onze Veerle had het potje bij ons thuis gezien, en ook bewonderd als zijnde mooi. Toen zij naar het kerkhof ging, waren wij er al weer weg. Tot haar grote verbazing zag Veerle het potje niet bij Koen's graf staan ! Zij is dan heel het kerkhof afgelopen, en aan de andere kant van het kerkhof heeft zij het potje - met de naam er nog op - gevonden op het graf van een ander !!!
Dat is voor mij de bevestiging van het feit dat er heel wat mensen zijn die niet voor de dode gaan, maar voor het oog van de mensen ! Wat zouden "ze" zeggen als ik geen potje zet op het graf van ...
Eigenlijk behoor ik eerder tot de groep mensen die niets aan dat kerkhof en de cultus van de graven vind.. Voor mij is onze Koen veel meer in mijn hart dan op dat kerkhof. En Anny en ik zouden veel eer gekozen hebben voor uitstrooiing dan voor bijzetten in het columbarium, maar de kinderen wilden "iets" hebben om naar toe te kunnen gaan. Dus gaan wij dan ook maar, ook al ligt voor ons onze Koen daar niet... Onze Koen is nog steeds en altijd bij ons.
Op die manier lijkt het kerkhof ook een vertraagd afscheid nemen van...
Hij of zij is nog niet helemaal weg. Hij of zij ligt er nog. We kunnen er nog naar toe om eer te betonen. Dat was ook de reden waarom we vroeger graven hadden met een "eeuwige" vergunning. In de tijd was dat voorbehouden aan de rijken, maar door de stijgende welvaart konden steeds meer mensen dat, en namen die graven in aantal toe. Tot de wetgever inzag dat het zo niet kan en dat men geen "eeuwige" vergunning meer gaf. Men kon wel een vergunning kopen voor een groot aantal jaren. (In veel gemeenten is dat dan 50 jaar).
Bij die graven vind je veelal de mooiste graven qua uiterlijk, en zijn sommige kerkhoven eigenlijk verworden tot een soort monumenten-park, waar velen gewoon eens door wandelen om al dat moois te bekijken...
Soms zie je daar ook een evolutie in van de gebruiken... Zo zijn het graf van mijn overgrootouders en mijn grootouders er nog, maar die van ons vader en moeder niet meer... En mijn oudste zus heeft beloofd dat zij die oude graven nog ieder jaar eens zal bezoeken en opfleuren, net zoals ik dat deed voor nonkel Julien en tanteke... (Vergunning van 50 jaar !)...
Wij doen dat, want een belofte is heilig. En we staan dan ook bij die graven eens stil, in stil gedenken...
... maar eigenlijk is dat, als je het nuchter bekijkt, een beetje gek...
Want in of onder dat monument is allang niets meer terug te vinden dat ons nog zou verbinden met die mensen. Het is alleen een geestelijk iets, iets van je gedachten... en daar hoeft geen monument voor te bestaan.
In de loop van mijn leven heb ik al zo veel vrienden, kennissen en familieleden verloren, dat ik ze niet eens meer kan opnoemen... En bij sommigen is het slechts heel sporadisch dat ik nog eens aan hen denk... En dan is dat nog niet specifiek aan hen, veeleer een terugdenken aan een bepaald gebeuren, waarin die persoon dan ook een rol speelde... Dan hapert dat verhaal even, en sta je stil bij dat overlijden...en dan gaat het verhaal door.
We leven niet met de doden. We zijn er wel de vrucht van.
Alle mensen die een rol of rolletje speelden in ons leven, hebben een spoor nagelaten in ons menszijn.
Als ik een vergelijking mag maken, dan denk ik aan een stuk rots, die, losgekomen van de berg naar beneden valt, onderweg naar de vallei rolt hij en springen er stukken en brokken van af. Hij valt in de rivier, en wordt door de kracht van het water verder gerold, steeds weer botsend en slijtend, tot er een mooie ronde kei overblijft. Die kei zijn wij, en al die botsingen die ons vormden, dat zijn de mensen die we ontmoet hebben en die een rol of rolletje speelden in ons leven. Hoe ouder we worden, hoe minder diep de groeven worden die ze slaan, niet omdat ze minder doen, maar omdat wij door het leven glad gesleten zijn, en het veel moeilijker is om van een ronde kei nog iets af te slaan...
Wij kregen meer weerstand in en door het leven. Wij worden niet zo makkelijk meer gekwetst, en we kwetsen ook andere minder makkelijk.
Gelouterd... door het leven
Mocht de mens die ons al heel vroeg is ontvallen, terug komen in ons leven, zou hij of zij ons dan nog herkennen in die ronde gladde kei ?
tot de volgende ?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten