Image via WikipediaSoms krijg ik het gevoel dat ik aan filosofie doe... Niet dat ik er pretenties over heb, maar ik denk na over het leven, denk na over de zin van het bestaan, en wat is filosofie anders?
Na Spinoza, Descartes en Bacon en al hun opvolgers beteken ik überhaupt niks, maar dat is ook niet mijn bedoeling. Ik heb niet de bedoeling om de mensheid iets bij te brengen, ik vind het al mooi als ik mezelf iets bij breng, en dat is het uiteindelijk wat van belang is.
Zonder denken is het leven heel makkelijk vast te grijpen: de wil tot het verder bestaan en de wil tot het voortplanten, en daar mee is eigenlijk alles gezegd. Ook voor de mens speelt dit basisprincipe mee, vermits wij naast de geest, de spirit, het verstand immers gewoon een zoogdier zijn zoals al de andere. Dus lichamelijk hebben wij dan ook die behoeften die de andere dieren hebben. Alleen wij hebben naast dat stukje dier, ook een stukje denkwerk. Het is wellicht de dualiteit tussen dat zuiver existeren en het overstijgen ervan, die voor ons het bestaan zo moeilijk maakt. Wij leven niet gewoon, wij moeten er zo nodig ook over na denken.
Het ergste is dat wij daardoor het enige dier zijn dat zich bewust is van de onvermijdelijke dood. Een dier weet wel wat doodsangst is, op het moment dat het zich voordoet, maar eens dat moment voorbij is, graast hij weer verder, onbewust van het bestaan van de schrik die hij zonet heeft gehad. En heel zeker is dat hij niet nadenkt over een mogelijke dood. Dat is voorbehouden aan de mens. Wij zijn de enige denkende dieren op deze aarde.
Als je kijkt naar een TV documentaire, en je ziet een leeuw een antilope aanvallen, dan ruik je bijna de angst van dat dier, je ziet de schrik op zijn wezen staan. Doodsangst is dus een heel sterk iets, iets wat invloed heeft op heel dat lijf.
Dat besef van de dreigende dood, dat is een alles overheersend gevoel, waardoor heel dat lichaam reageert in een ultieme vluchtpoging.
Wij, denkende dieren, hebben dit besef dus eigenlijk voortdurend ergens diep in ons. Want wij weten dat de dood onvermijdelijk is, dat de dood ooit komt (als een dief in de nacht ...).
Het kan dan ook niet anders dan dit besef een enorme invloed op ons uitoefent. Misschien is het niet een plotse opstoot van adrenaline tot levensbehoud, zoals bij die antilope, maar het is in feite hetzelfde, alleen uitgesmeerd over heel ons leven, misschien met nu en dan een plotse opstoot op gevaarlijke momenten of in ziekteperioden. Onze angst voor de lichamelijke dood is dus altijd ergens aanwezig, gewoon door ons besef van de dreiging.
Wellicht is dat mede de oorzaak van het feit dat wij niet of heel moeilijk kunnen leven zonder zorgen. Wij sparen wat voor morgen, wij zorgen in de zomer voor kledij voor de komende winter, kortom, wij bouwen voortdurend aan bescherming aan zekerheid. Wij beseffen de toekomst en de mogelijkheden er van.
Wij dromen van een leven op een paradijselijk eiland, waar wij slechts de hand moeten reiken om vruchten van de boom te trekken, waar wij zouden kunnen leven zonder iets te moeten doen, zonder dat wij "morgen" moeten incalculeren. Maar mochten wij ooit op zo'n eiland terecht komen, dan zouden wij vaststellen dat dit bestaan ons leeg zou lijken, vooral omdat wij nog meer tijd zouden hebben om te piekeren. Wij piekeren altijd door. Want wij hebben besef van het feit dat er toekomst is, wij zijn de denkenden.
Door dat vermogen overstijgen wij het zuiver natuurlijke. Een mens zou hier, in deze streken niet echt makkelijk kunnen overleven, zonder dat besef, zonder dat vermogen om polissen in te bouwen voor de toekomst: we bouwen schuilplaatsen (huis) en maken kledij (bescherming) en zorgen voor voorraad aan voedsel om de winterperiode door te komen. We doen dat niet zoals het eekhoorntje die hier en daar een voorraad nootjes legt, nee, we gaan veel verder, en telen de nootjes om er voldoende te hebben.
Daardoor zijn wij zowat het dier bij uitstek, en slagen er buiten proporties in om de basisbeginselen waar te maken: ook in streken waar wij normaliter niet thuishoren, slagen we er in voort te bestaan en ons voort te planten. Het gevolg is dat wij in feite de wereld over belasten. We zijn gewoon met te veel van dezelfde soort en brengen het evenwicht uit balans.
Het lijkt er zelfs op, dat we net door dit succes (?) bezig zijn onszelf in destructie te brengen. Het onevenwicht ontstaan door ons succes lijkt er toe te leiden dat we bezig zijn de aarde dermate uit te putten, dat onze manier van bestaan zichzelf kapot maakt.
Wellicht is dat ook de reden van oorlogen... ergens is het logisch dat we trachten naar lebensraum... ruimte, mogelijkheid om te overleven, om voedsel te telen, kledij te maken.
Kortom, ik stel me de vraag of we in feite wel de top van het dierenrijk zijn... zijn we in tegendeel niet een van de misbaksels (in de ware zin van het woord, mis gebakken, niet passend in het geheel)?
Nee, ik heb de mens, dus ook mezelf niet heel hoog op... We denken, en beseffen niet dat we ons denken niet in harmonie weten te brengen met het geheel van het bestaan op deze wereld. We willen immers het aards bestaan (= leven) overstijgen, we willen de dood ontwijken...
Wellicht is ook ons denken op een eeuwig leven een soort vlucht, een niet aanvaarden van het feit dat dat denken ook "aards" zou kunnen zijn. Hebben we onszelf een God bedacht, of heeft God ons bedacht... dat is dan ook een onoplosbare vraag. Je hoopt of je hoopt niet, je gelooft of je gelooft niet... Maar echt hopeloos is er wellicht niemand...Niemand zonder een sprankje hoop op overstijgen van de wereld.
Er is geen sluitend antwoord, gewoon om dat het "denken" de natuur overstijgt (of wil overstijgen) !
tot de volgende ?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten