Het was zijn vrouw: "Maurice, een van de kinderen is van de school naar het hospitaal gevoerd ! Ze vrezen voor zijn leven !"
Hij holde naar de auto, reed zo vlug het mogelijk was naar de betreffende kliniek, aan het onthaal wezen ze hem de afdeling en zeiden hem daar contact op te nemen met de behandelende arts...
Hij had geen tijd voor de lift, hij stormde de trappen op en arriveerde buiten adem aan de afdeling "Waar is de dokter ?"
De verpleegster nam hem bij de arm... "Kalm, meneer, kalm, het helpt niet je zo op te jagen" Maar dat was olie op het vuur !
En plots was Maurice daar niet meer !
Of liever, hij was het wel, de oude Maurice !
De echte,
de originele
Maurice...
Hij vloekte luid en schold de verpleegster de huid vol ! Hij moest en zou die verdomde dokter zien ! Wat dachten ze wel ! Als ze niet zorgden dat hij daar was, dan zouden ze wel eens weten met wie ze te doen hadden !
En dan - plots - viel ook zijn frank ! Wat deed hij daar, wie was hij nu weer ? Hij bekeek met enige verbazing zijn nette pak en zijn buikje... Verdomme ! Hij was terug in zijn eigen lijf !
En wat stond hij hier te tieren in dat hospitaal ?
Wat was er aan de hand ?
Vaag dacht hij iets gehoord te hebben over een kind. Zijn kind ?
De dokter verscheen. Hij bekeek de arts vol verbazing. Wie? Wat ?
Zijn geheugen kwam terug en week weer weg.
Hij was de oude en weer de nieuwe en weer de oude...
Het was allemaal te veel voor hem, voor zijn verstand, voor zijn lichaam. Hij stortte ineen, buiten bewustzijn.
Een hele tijd later kwam hij weer bij... Hij lag in een ziekenhuisbed... Zijn lijf zat vol met draden en buisjes, naast hem piepten verschillende toestellen, en meteen kwam een verpleegster de kamer binnen.
Ze duwde op een knop en het piepen hield op "Ach Maurice, je bent er weer !"
Waar was hij ?
Het laatste wat hij zich echt duidelijk herinnerde, was dat hij lag te roken op zijn smalle bedje in de kamer bij de zagende hospita... Was hij in slaap gevallen met de sigaret in zijn mond?
Hij keek naar zijn hand... Niets, integendeel, geen bruine sporen van nicotine. Verdomme hoelang lag hij hier al ?
Een vrouw kwam binnen. Hij meende haar te kennen; Verdomme 't was zijn eigen wijf, maar hij was toch niet getrouwd, in zijn hoofd draaiden allerlei herinneringen door elkaar heen, en plots werd weer alles mistig...
Er was veel volk op zijn begrafenis... Hij had dan ook verschrikkelijk veel vrienden, en een grote familie. Al zijn werknemers waren er en weenden openlijk van verdriet: zo'n baas zouden ze nooit meer hebben !
In de homilie preekte de pastoor voor één keer lof aan de overledene die hij ook meende, niet de ijdele woorden van lof van alle begrafenissen, maar echt diep gemeende woorden.
Naderhand aan de open groeve hielden eigenlijk veel te veel mensen een afscheidsrede... De begrafenis duurde er pijnlijk lang door.
Maar in de kerk, helemaal achteraan, en op het kerkhof een ietsje van de anderen verwijderd, stond een man die echt treurde... Nog veel meer dan al die anderen... Hij werd daar immers begraven, zonder dat hij dood was, en hij kon en mocht het niemand zeggen.
Toen iedereen verdwenen was, ging hij naar het graf, legde er een simpele roos op... "Maurice... verdomme, ik weet niet eens je echte naam, mijn naam, de naam die hoort bij mijn lijf... en nu loop ik hier met jouw leven als mijn geschiedenis..." Hij weende
van verdriet
om zichzelf...
Zijn teloorgang in volle bloei van zijn leven.
Terug naar zijn opkamertje, en de kijvende hospita.
(Morgen schrijf ik dus een tweede, totaal verschillend slot aan dit verhaal. Aan u om te kiezen welke van de twee u het best vindt, maar laat het me even weten? Ja ?)
1 opmerking:
Verwarring ten top.
Een reactie posten