Image by mooste via Flickr
Gek, men kon net zo goed de geschiedenis gaan schrijven van de kleine vrouw, maar nee, het moest persé over Jan met de pet gaan, en nooit over Mie met de sjaal...Gek is dat, want alles wat we terugvinden uit de oertijd van de mens, wijst er op dat in den beginne alles draaide om de vrouw, de Godin van de Vruchtbaarheid, en wellicht ook een matrimoniaal stelsel er boven op. En plots, is het omgedraaid, en is het niet meer de moeder die de hoofdfiguur is, maar de jager, de veroveraar, de geweldenaar, de man...
Ik heb er een beetje moeite mee. Voor mij kan de een niet zonder de ander, en zou men beter gesproken hebben van de Geschiedenis van de Gewone Mens, zonder een allusie te maken op man of vrouw.
Het is geen groot dik boek, nee, een heel bescheiden boekwerkje over de geschiedenis van de gewone mens, diegen die nooit in de geschiedensboekjes komt, maar waar zonder er geen geschiedenis is.
Ik heb al een boekwerkje van de Socialistische arbeidersbeweging over de werkmens, en een bijna gelijklopend werkje van de Christelijke arbeidersbeweging over diezelfde werkmensen, maar met een klemtoon op de Fransmans, die arme groep werkmensen die omwille van den brode ieder jaar weer naar verre oorden trok om er de campagne te gaan doen, de suikerbieten of ander zwaar labeur. Daarom trok die titel meteen de aandacht, het onderwerp ligt me na aan het hart.
Bij nazicht blijkt het een boekwerk van de Open School, een werk van de openbare omroep van ons landje, en het gaat werkelijk over de kleine mens door de eeuwen heen. Ik heb het nog niet gelezen, alleen eens doorbladerd en een naar de prentjes gekeken... Eigenlijk ken ik die geschiedenis al, het is een geschiedenis van onderdrukking van machteloosheid tot heel laat, pas onlangs een klein beetje het rechtstaan, het groeien, het ook mogen studeren, het zich opwerken, met hier en daar de dutsen die dit ondanks alles, door diverse redenen toch niet konden, en nog steeds in het verdomhoekje zitten, net zoals ze al eeuwen zitten.
Ik heb het al gezegd, en het blijft mij intrigeren, hoe armoede en ondervoeding het gelaat, de uitdrukking van het gezicht aantast. Je ziet dat op de schilderijen van sociale schilders zoals Breughel en een heleboel anderen... Je moet eens de gezichten van die Hoge Heren en Dames die geconterfeit werden door Rubens en Van Dijck naast de gezichten van de bedelaars en de boeren van Breughel zetten...
Nu zie je geen onderscheid meer tussen het gelaat van meneer de baron en dat van een metaalarbeider. Vroeger dus wel. Wellicht had dat te maken met voeding, met (te) zware arbeid, en te vroege arbeid, maar als je op die oude foto's kijkt dan zie je bij die werkmenschen dat afgestompte, en daartussen poseert dan de pastoor, rond en welgedaan tussen zijn kudde...Ik vind dat steeds een beetje pijnlijk.
Ik vind dat die foto's van toen heel sterk gelijken op de foto's die ik als kind zag in Het Parochieblad: Pater René tussen zijn zwarte parochianen... Je herkende de pater meteen aan het feit dat hij goed gekleed was, en meestal was hij ook de dikste. Ik ga hun werk niet teniet doen, die mensen bedoelden het goed, en hebben heel veel gedaan om de gewone mens op een hoger niveau te helpen, maar ze deden het vanuit een andere positie... Het is een beetje als de Socialistische partij van vandaag, waar aan de top geen arbeiders meer zitten. En ook in mijn eigen vakbeweging mis ik meer en meer de man die vanuit een strijdpositie is opgegroeid naar een verantwoordelijkheid binnen de arbeidersbeweging. Dat heeft te maken met de geschooldheid, ik weet het wel, het niveau moet steeds hoger en beter zijn, maar ik vraag me dan steeds af of die directe voeling met de basis, de gewone mens er wel echt is...Of het niet de Herder is met zijn kudde...Hij zorgt wel voor de schapen, maar weet niet meer wat het is schaap te zijn...
We zitten weer eens in een crisis, en zie, meteen zie je dat her en der men poogt de gewone mens weer in de hoek te duwen, hen te leren waar hun plaats is, als onderdaan van de grote werkgever.
Het lijkt wel of de crisis, iedere crisis moet opgelost worden op kap van de kleinsten, de zwaksten.
En iedereen poogt zijn verworvenheden, zijn positie te bewaren, ook al moeten die anderen daarvoor in leveren. Ploegbazen knikken bereidwillig als er moet ingeleverd worden door diegenen die onder hem staan, en wie net boven de ploegbaas staat, heeft er geen moeite mee dat de ploegbazen moeten schuiven...zolang het maar diegenen zijn die in rang net onder je staan, deert het niet. En zo hollen ze het systeem van onderen uit. Ze vergeten dat het die kleine haarworteltjes zijn die uiteindelijk de boom bevoorraden en uiteindelijk de boom rechthouden.
Maar het eigenbelang doet al die redeneringen, al dat gezonde verstand weg.
Het gaat steeds verder, en zo krijg je "Eigen volk eerst" in alle gelagen van de maatschappij.
En zo hol je de maatschappij van vanonderen steeds verder en verder uit... Tot alleen de sterksten, de rijksten het weer voor het zeggen hebben.
De oude Romeinen kenden deze taktiek al: "Verdeel en Heers"...
We weten het allemaal wel, het zit zelfs als het ware in onze genen ingebakken, en in ieder geloof en in iedere wetgeving vind je het terug op een of andere manier: Bemin je naaste als je zelf.
Maar dat blijkt zo verdomd moeilijk.
En hoe meer het nijpt, hoe moeilijker het lijkt.
Het hemd is nader dan de rok...
en we snijden weer een deel van die kleinste, zo minieme basisworteltjes van de maatschappij af.
Voel je de boom al sidderen bij iedere windstoot?
tot de volgende ?