James zat met enkele grote, bijna onoverkomelijke moeilijkheden, vragen... Hoe kon hij vuur maken ? Vuursteen had hij nog niet gezien, en voor het maken van een vuurboog, waardoor je een stokje kunt ronddraaien op een stuk hout, zodat er hitte genoeg ontstond om vuur te maken, had je een pees nodig, een koord of wat dan ook om de boog te kunnen maken. Het enige wat hij hier zag waren kokosvezels, en hij wist niet hoe hij van die vezels een volwaardige pees zou kunnen maken. Vraag twee, hij moest eten vinden buiten de aanwezige kokosnoten. Hij wist genoeg over eenzijdige voeding om te beseffen dat het leven op kokosnoten nooit van lange duur kon zijn. En tenslotte, hoe kon hij dat allemaal koppelen aan het bereiken van dagelijkse hoeveelheden water ?
James trok eerst weer het bos in, uitkijkend naar andere planten, en vastbesloten die uit te proberen als voedsel. Op een plaats vond hij een soort riet of bamboe-achtige plant. Hij herinnerde zich de bamboescheuten, en na enig graven vond hij inderdaad opkomende scheuten... hij probeerde er eentje, en het smaakte lekker, enigszins zoet. Hij zou er meteen nog eten, maar de ervaring met de bessen had hem voorzichtig gemaakt, en hij wachtte enkele uren. Ondertussen zocht hij naar nog meer mogelijke voedselbronnen. Hij vond onder de laag bladeren een soort witte maden. Hij zou die ook, later eens proberen. Er zijn veel volkeren die insecten eten, en het is een volwaardige bron van eiwitten wist hij.
Hij vond ook een omgewaaide boom, met halfvergaan hout en dood mos. Dat zou bruikbaar zijn als hij een middel vond om vuur te maken. Hij kreeg weer honger, en ging weer een paar kokosnoten zoeken. Terwijl hij de bolster af deed, bedacht hij dat, als hij de noten kon openen op een manier dat hij ze kon gebruiken om later water in te vervoeren, hij misschien tot een systeem zou kunnen komen waarbij hij water kon halen voor een paar dagen...
Hij zat op het strand zijn situatie te overdenken, en aan wat hij zou moeten doen om te overleven, toen hij een kapotte schelp zag liggen. Hij nam het in zijn handen, en zag dat het min of meer de vorm had van een haak... Hij zocht een smal-uitlopende steen, en probeerde de vorm bij te slijpen. Het lukte wel, maar het zou wellicht heel veel uren kosten. Maar James besefte dat tijd zowat het enige was waarvan hij er massa's had...
Hij had geen last gehad van de bamboescheuten, en dus ging hij nu even de maden proberen. Hij nam een drietal van die beestjes, beet de kop er af, en slikte de beestjes in. Tot zijn verrassing smaakten ze niet slecht, ze hadden iets nootachtigs en boterachtigs. Ook die proef liep goed af, en James was al een stuk gelukkiger, nu hij diverse voedselbronnen gevonden had.
Hij sleep tot de avond aan de schelp, om een haak te maken, ondertussen denkend aan het maken van een lijn... Hij moest fijne, sterke vezels vinden. Net voor het donker werd, herinnerde hij zich iets over de bewerking van vlas ! Ze legden die planten in het water, zodat er een zekere rotting ontstond, en alleen de sterkere vezelachtige structuren overbleven... Heel zeker was hij niet, maar hij meende het zich zo te herinneren. Hij nam een paar dode bladerstengels van de kokos, legde die in een plas zeewater, en legde er een zware steen op, zodat ze onder water bleven, en bij vloed niet zouden wegspoelen... En dan ging hij weer slapen.
Morgen moest hij weer de berg op, om te drinken. Hij had al twee kokosnoten waarin hij wellicht wat water kon meebrengen de berg weer af...
Voor het eerst sliep hij in met een gerust gemoed...
morgen het vervolg
Geen opmerkingen:
Een reactie posten