Image by Shirley de Jong via Flickr
Ik heb iets met dat rfst in herfst... Dat is een klank die niet zo vaak voorkomt.Wellicht dat ik het soms als herfsrfst durf te schrijven, om die gekke klank eens extra in de verf te zetten. Geef toe, onze herfst is veel herfstiger dan het Franse automne...Bij ons hoor je je voeten slepen door de dorre blaren. In La Douce France hoor je daar niets van, het lijkt eer op op de klanken van een graftombe, van tomber, neervallen, zonder geruis van slepende passen.
En dan zeggen ze nog dat onze taal niet muzikaal is !!!
Alleen onze winter heeft maar een zozonaam. In Lente hoor je iets fris, iets fleurigs, in zomer het zwoele, maar in winter hoor je geen sneeuw, geen ijs, geen kou...Daar is het Franse dan weer beter, met zijn Hiver kruipen de huiveringen je zo over de rug.
Heb je al bemerkt hoeveel klanknabootsingen er eigenlijk in de taal zitten? Verrassend hé als je er eens over nadenkt? En toch ook weer niet, want wat is er makkelijker in het komen tot een taal, dan het nabootsen van de klanken? Voor ons is het verrassend, omdat wij veelal niet meer de link leggen met de klank, of omdat de klank in ons bestaan bijna niet meer voorkomt. Neem nu de kling van een zwaard... Hoevelen onder ons hebben de klingen ooit horen klingen? We zijn veel vertrouwder met het geluid van de bommen en de granaten op onze TV. En in Bom hoor je...juist ja.
Er zijn poëten die hele dichtwerken hebben gemaakt, spelend met de woordklanken, soms zelfs zonder er een echte betekenis aan te hechten, dan wel de sfeer opgeroepen door de klanken. Maar heus niet alleen bij de moderne dichters vind je die klankenmuziek, luister maar naar Gezelle met "Ruisschen van het ranke riet" of Jacques Perk met zijn Iris... Ik ben geboren uit zonnegloren en een zucht van de ziedende zee, die omhoog is gestegen, op wolken van regen, gezwollen van wanhoop en wee... Deze klanken zingen hun lied zonder noten, zonder componisten, gewoon door de woordklanken.
En buiten is het nu een van die prachtige herfstdagen. Het frêle licht glooit over de reeds vergelende weiden en de braakliggende velden, de bomen tonen hier en daar al hun schrale skelet, terwijl andere nog wanhopig hun blaren proberen vast te houden. Het is koud maar zuiver weer, en de einder staat vlijmscherp getekend, als met chinese inkt. Ik zie hier het zwarte silhouet van de kerk van Horebeke en kan zelfs het kruis en de windhaan onderscheiden in dit felle licht. De rij populieren heeft al heel wat van zijn pluimen gelaten, maar nu lijkt het wel of het ieder blaadje wil tonen, ieder blaadje staat scherp afgelijnd tegen de einder. De kleuren zijn allemaal heel wat somberder dan in de hitte van de zomer. De gloed is uit de kleuren en heeft plaatsgemaakt voor het sombere van de tijdelijke dood van de natuur. En zie, het zieke zomerblad valt ten gronde, verschrompelt en vergaat tot nieuwe aarde, bron van nieuw leven in het voorjaar. De boom voedt zichzelf met zijn sterven.
De dagen worden steeds maar korter en donkerder. We reizen door de tijd naar de sombere donkere dagen van de winter toe. Hoewel dit ons hoop zou moeten geven op nieuwe leven en nieuwe groei, zien we voornamelijk de dood, het sterven en het nieuwe leven is oneindig ver weg.
Willy, je weet wel, de man die ons soms vergezelt bij het vissen, ligt in de kliniek...Met een zware depressie. De herfst ?
Nee, het is niet echt mijn seizoen, geef mij maar de lente en de zomer, het volle leven dat barst uit zijn kleuren en geuren. De herfst ruikt ook, naar het vergaan van de blaren. Wandel nu maar eens door het bos, je ruikt er de grondschimmels die welig tieren op die massa nieuwe bladerlijken.
Het verwondert mij niet dat dit het seizoen is van de depressies, en heus niet alleen meteorologische... De duisternis, de dood... het weegt op de mens, en wie er gevoelig aan is, kan licht die onzichtbare grens naar depressie overschrijden. Ook diegene van wie je het helemaal niet verwacht, zoals Willy... Een lawijtmaker, en iemand die altijd klaar staat om je een toer te lappen en dan te kunnen lachen... Bizar hoe zo iemand plots instort.
Gisteren aan het water zijn we flink uitgewaaid, bliek vissen was er niet bij... Je kreeg gewoon je lijntje niet van de kant af, er was teveel wind. ...en de snoek? Niet gezien. Aan de overkant van de Donk is er één gevangen. Er zitten er dus wel, maar in dat enorme water moet je of geluk hebben, of na maanden speuren weten waar ongeveer een snoek zijn territorium heeft. Wij weten het niet, en hadden ook geen geluk, ondanks wij een heel stuk van de oever hebben "afgedweild" met onze lijnen... Maar het was wel heerlijk zitten in dat frisse windje, maar vermoeiend. We leven nog, dank u... en de pijn gaat ook in de reden.
tot de volgende ?
Bij dergelijke klanken kan ik wegdromen,
Geen opmerkingen:
Een reactie posten