De tuin smacht naar water. Eindelijk is het frisser, zit de lucht vol met veel belovende wolkenmassa's, maar noppes. Ja, drie spatten en gedaan.
Maar het is heerlijk fris !
In onze slaapkamer was het weer maar een zalige 18 graden.
Een mens slaapt veel beter in zo'n temperatuur.
Deze namiddag ga ik voor de eerste keer vissen. Hopelijk regent het niet net dan ! Ik ga om aan het water te zitten, niet er in.
Maar qua temperatuur vind ik het nu heerlijk! Het doet deugd dat het weer eens normale Belgische temperaturen zijn. Van mij hoeft het echt niet zo heet te zijn. Ik heb er weliswaar niet echt last van, maar ik heb het toch meer op iets frisser. Een heerlijk zonnetje, een fris windje, je kent dat wel. Maar de afgelopen periode was er geen wind, en smoorheet weer. Op de rommelmarkt liep ik met een strooien hoedje op, want mijn haar is eerder dun gezaaid tegenwoordig.
Ik ben benieuwd om te zien hoe de vijver van Jo er nu bij ligt. De oevers zijn versterkt, het water is dieper geworden, het zal wellicht een heel ander zicht zijn, en anders vissen. Ik hoorde ven Luc dat de grote karpers nu heel wat makkelijker bijten, en dat de kans dat je lijntjes kwijtspeelt, veel en veel groter is. Nu ja, we zien het wel. Misschien zien we geen beet, net nu het weer verandert.
Net nu ik ga vissen was er op de radio iets te horen over de kwaliteit van het water in onze rivieren. Dat is een stuk beter geworden, maar men raad toch af om de vis op te eten. Toen ik kind was, ging ik met ons vader vissen in de IJzer, of in oude steenputten (putten die ontstaan zijn door het uitgraven van de klei voor het bakken van de bakstenen.) Toentertijd visten we alleen op paling, want vissen moest naast het plezier ook zijn nut hebben, en paling was lekker.
Maar toen waren de rivieren nog proper, en was de paling lekker, en mocht je er van eten zonder je zorgen te maken. Op bliek vissen was toen haast iets minderwaardigs, want bliek, dat was voor ons, die genoeg kans hadden op lekkere verse zeevis, een niet te vreten vissoort. (Pepee zaliger die at graag nu en dan wat bliek, en ik ben ervan overtuigd dat het ook lekker was (is), alleen wij waren toen verwend aan zeevis...)
Ik reed toen soms met de fiets van Oostende naar Mannekesvere om er te gaan vissen, met de fiets, de bak op het stoeltje, en de hengels in een zak over de schouder of langs de buis van de fiets gebonden. (Beide systemen hebben hun voor en na).
Als pa ging vissen, was het een stuk makkelijker, dan kon ik mee met de auto. Veelal ging onze oude buurman ook mee. En heel nu en dan ging ik vissen met de zoon van onze oude buur, Frans, maar dan gingen we vissen aan zee, van op de golfbreker of van het staketsel. Dan kreeg ik wat materiaal van Frans, want de uitrusting om op zee te vissen is heel anders dan deze om in zoet water te vissen.
Maar Frans woonde eigenlijk in Duitsland (beroepsmilitair), dus vaak kwam dat niet voor. Ook toen zag je niet zo vaak kinderen die zaten te vissen. Net als nu waren en zijn dat uitzonderingen. (Ik ben dus altijd al een uitzondering geweest !)
Als we thuis kwamen met een zooitje paling, dan was het ma of pa die de paling het vel afstroopte, en eens goed afwaste. Ma zette de pan op het vuur, en met verse boter werd de paling gebakken. Heerlijk, om duimen en vingers af te likken. De beste paling van smaak was zo'n duim dik. Paling die een stuk dikker was had dikwijls een mindere smaak. Ma zei dat ze dan naar het slijk smaakten...
In de IJzer kon je toen, op het juiste tijdstip, ook glasaaltjes vangen. Glasaaltjes zijn in feite heel jonge palingen, die nog geen kleur hebben, en doorzichtig zijn als glas. Ik ving die soms om ze eens te bekijken, en dan weer los te laten. Dat vangen was niet moeilijk, in de IJzer groeide een soort wier, je leunde dan voorover, en greep met je hand een dot van dat wier, en haalde het snel op. Regelmatig zat dit dan vol met glasalen. Bizar dat dit palingen moeten worden.
Palingen gingen we vissen met regenwormen, en dan ging ik met een spa en een confituurbokaal naar het bos, stak de spade in de grond, en deed de spa trillen door er heel snel tegen te kloppen. Deze trillingen deden de wormen uit de grond kruipen, en dan pakten we deze en deden ze in het bokaaltje.
Later hoorden wij dat er waren die regenwormen vingen met elektrische stroom de grond in te voeren. Maar zo modern zijn wij nooit geweest. Toen kon je op ieder stukje grond wormen vangen, nu mag je op het veld hier voor mijn deur met de spade gaan schudden tot je een ons weegt... Geen worm te zien ! Door het gebruik van sproeistoffen en die grote zware machines die de bodem keihard toe walsen, leeft er geen worm meer !
Wormen worden nu gekweekt, en je kunt ze kopen...
djudedju
tot de volgende ?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten