Image by Frederik De Buck via Flickr
Gisteren, kort na de hobbynamiddag, -het had al een paar keer gedonderd- brak plots een kort maar hevig onweer los...Water gieten! Vanmorgen las ik in de krant dat er onder meer hier in Mater diverse straten hadden blank gestaan.Voor de deur zijn de voren tussen de patattenplanten veranderd in beken.
Hoe zou het zijn met die merel die nu nestelt in mijn geknotte linde? Je kent dat wel, een kale stam, en dan de knot, die dik begroeid is met korte nieuwe takjes... Ik vind dat mijn boom nu iets weg heeft van een neger, kroezelkopje weet je wel. Maar in dat idioot kleine beetje groen zit een merel te nestelen! Gekke beesten! Nu met zo'n stortbui zal het nest wellicht afgezien hebben, als het al niet vernietigd is. Eén voordeel heeft het wel, een nest op een tak wordt heen en weer gezwierd door de wind, zo'n knot staat muurvast.
Maar we hadden het over die stortbui. Het was een echt watergordijn! Ik herinner me, als kind ooit ook zo'n korte en hevige bui te hebben meegemaakt... Het was juist het moment dat Georgine, de visleurende vrouw, aan de deur was. Nu zie je dat niet meer, maar Georgine leurde met vis in een lange stootkar, die ze zelfvoortduwde. Iedere keer ze dat ding in gang moest krijgen hoorde je haar "hnng" zeggen. Nu hoor je zo'n geluid alleen op de TV bij de zoveelste vervelende tenniswedstrijd. Het was een lange, meer dan 2 meter als mijn geheugen goed is, stootkar, in het groen geverfd, met van die grote houten wielen, met ijzer beslagen, en daar lagen de vissen in gedekt onder ijs, en telkens enkele exemplaren er bovenop, om de waar te showen. Dicht bij de handstelen stond dan de weegschaal, zo'n exemplaar waar ze met koperen gewichten op de ene schaal het gewicht bepaalde op de ander schaal. Net was ze niet gekleed, altijd gaf ze een wat voddige indruk, wellicht nog het meest door dat gekke mutsje dat ze eeuwig en altijd droeg, zo'n soort alpino, maar dan van een onbestemd kleur, wellicht ooit zwart of donkerblauw geweest. Zij stond dus voor de deur, toen het plots begon te donderen, bliksemen, waaien en water gieten. Ons moeder riep haar binnen in huis, om te schuilen. Het is heel lang geleden, want we woonden toendertijd nog in de achterkeuken (Later woonden we aan de andere kant van het huis, omdat daar een plankenvloer was, en de dokter dacht dat het feit van de stenen vloer met de regenput eronder in de keuken, wel eens invloed kon hebben op mijn zwakke gezondheid).
Dat ik mij dat feit nog herinner heeft te maken met enkele bijzonderheden, die toen een diepe indruk op mij maakten! Eerst en vooral beleefden we het dat in de keuken waar we zaten, het gietijzeren deksel van de regenput plots werd omhooggedrukt door de grote toevloed van regenwater, en we met onze voeten in het water stonden, en ons moeder en Georgine dan samen zoveel mogelijk, en zo vlug mogelijk het water wegduwden naar het putje op het koertje, waar het naar de riolering kon. Het tweede feit was dat een deel van de vis vanuit de stootkar van Georgine was weggespoeld, en heel haar kar stond vol water, die pas na de vlaag weer wegsijpelde door de reten van de kar. Die reten waren er om het water van het ijs voortdurend te laten weglopen...
We hadden nog een fruit- en groentenman ook, die rond kwam met een stootkar, maar die had er een grote mooie zwarte trekhond onder zitten. Zijn naam ben ik vergeten... De melkboer, de vader van Odiel, kwam rond met een koets met paard, en in de koets stonden dan die grote zilverkleurige bidons met de dagverse melk... Omer schepte de melk met een maatbeker met een oor in de klaarstaande pot. Onder die pot lag dan het geld klaar. De pot stond in de gang, dus Omer stak de deur open, riep zijn dagelijkse groet in de lege gang, en vulde de pot met melk...en deed de deur achter zich weer dicht. We hadden twee bakkers, één ervan, Remi, kwam met een triporteur rond. Een driewielige bakfiets in het nederlands, een triporteur in de volksmond...
Allemaal dingen die uit het stadsbeeld zijn verdwenen... Nu zie je op alternatieve sites weer publiciteit voor moderne uitvoeringen van de triporteur, vervoer van waren zonder fossiele brandstoffen...
Het kan verkeren zei Bredero al...
Maar dergelijke stortbuien zijn er dus altijd wel geweest, maar de meeste ervan zijn we na een korte tijd vergeten, tenzij, tenzij ze dus door bepaalde dingen in ons geheugen zijn gegrift. De man wiens wagen ik in de garage zag staan, zonder voorruit, en heel de carrosserie gebuild door de enorme hagelstenen van enkele weken geleden, zal die bui wel nooit meer vergeten.
Maar op het moment zelf maakt zo'n bui wel indruk! Je staat als het ware met open mond te kijken naar die enorme toevloed van hemelwater! je ogen tonen nog minutenlang de indruk van de felle bliksemschichten en het gerommel van de donder klinkt bijna onderaards... Wat zijn wij, mensjes, toch klein tegenover de machten van de natuur!
Als je op TV de beelden zag van die enorme bosbranden in Australië, dan besef je dat naast water, ook vuur zo'n onstellende kracht kan zijn, waar je als kleine mens, ondanks alle moderne middelen, toch maar machteloos staat... En als ik bij Pepé zit te vissen, rechtover de grote stomp van de door de wind letterlijk afgewrongen boom, dan weet ik dat ook de wind zo'n enorme macht is, waar wij machteloos tegenover staan...
Wat zijn wij eigenlijk toch maar kleine onbelangrijke luisjes op de pels van de aarde, en toch slagen wij er in diezelfde aarde in zijn voortbestaan te bedreigen, door veel te vlug en veel te fel zijn grondstoffen uit te putten, door veel te snel en veel te fel lucht en water te vervuilen. We zijn een gemene soort van bijtende luizen op de pels van de aarde!
Ik ben geen Groen!e jongen, maar ook ik weet dat wij toch anders zullen moeten gaan handelen willen wij de boel niet fundamenteel in elkaar trappelen. Onder onze grote luizenpoten.
En dan denk ik wel eens, zijn die stortbuien, die windvlagen, die vuurstormen geen wettige zelfverdediging tegen al dat ongedierte in haar pels? Weet je hoe een vos zijn luizen en vlooien kwijtraakt ? Hij plukt ui zijn pels een dot haren bijeen, en houdt die pluizige bol dan tussen zijn lippen geklemd. En dan stapt de vos het water in, heel langzaam gaat hij, stapje voor stapje, dieper het water in, de vlooien en luizen de kans biedend het water te ontvluchten. Steeds dieper gaat hij, tot alleen zijn neus nog bovensteekt, met de dot haren. Zowat alle beestjes zijn dan het water ontvlucht, tot in die dot haren, en de vos laat de dot ongedierte los, en de luizen drijven weg op het water... Doet de wereld niet hetzelfde ? schudt hij niet zijn huid om ons er af te zwieren? Giet hij geen stortbeken over ons uit om ons weg te spoelen?
Het zou in ieder geval heel begrijpelijk zijn...
tot de volgende ?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten