donderdag, februari 13, 2014

Graaf Jan II

Español: Lobo en el zoo de Kolmården (Suecia).
Español: Lobo en el zoo de Kolmården (Suecia). (Photo credit: Wikipedia)
In het grote bos, waar Jan sliep, woonde een kruidenvrouwtje met de welluidende naam Anna. Zij woonde in het midden van een massa doornig struikgewas, waar ze veilig was voor  de mensen die haar haar kwaad wilden doen... Want zoals zoveel kruidenvrouwen voor haar en na haar, werd zij verweten een heks te zijn. Ze was oud, ze kende dingen die een ander niet kende, ze kon mens en dier genezen met kruiden en mineralen. Maar de mensen waren bang van haar en van haar kennis, dus werd ze beschouwd als heks, en moest ze vluchten om niet te eindigen op de brandstapel van het onbegrip.

Graaf Jan had net dit doornige struikgewas uitgekozen om zicht te verschuilen en er de dag door te slapen... In zijn slaap kreunde hij van de pijn aan zijn voeten en aan de spieren van zijn benen...

Het kruidenvrouwtje hoorde dit gekreun, en vergezeld van enkele van haar vrienden: een beer, een wolf en een uil, ging ze heel stilletjes en voorzichtig op zoek naar de oorsprong van het gekreun.
Al vlug zag de uil, die geruisloos vloog, de man zien liggen, en hij kwam Anna verwittigen van zijn vondst. De beer en de wolf waren van mening dat ze de man maar meteen moesten doden, want mensen waren het die hun dierbare Anna wilden doden ! Maar Anna wilde eerst zelf eens de man bekijken, en heel stilletjes kropen ze door het struweel tot bij de slapende man. Anna bekeek met deernis de bloedende voeten van de slapende man, ze verwonderde zich over de witte huid en over de dunne ongespierde benen. Ondanks het gestrubbel van Wolf en Beer, beval ze hen de man naar haar hut te dragen, maar zo, dat hij niet wakker werd...

Terwijl de man in de hut verder sliep, bereidde Anna van wel honderd kruiden en wel 12 mineralen een papje, dat ze aan de voeten van de man smeerde. De wolf en de beer waren niet gerust in de vreemdeling, en besloten de wacht bij hem te houden, om, zodra hij wakker werd, hem te dwingen stil en onbeweeglijk te blijven !

Anna glimlachte, en ging slapen...
Maar daar de man heel de dag had geslapen, werd hij bij het vallen van de nacht wakker, net toen Anna ingeslapen was. De beer drukte de man neer op de grond, en de wolf gromde hem toe stil te blijven en verder te slapen. Maar slaap maar eens met een wolf en een beer naast je ! Jan probeerde in de donkere hut om zich heen te kijken, om te zien of er toch nergens een mogelijkheid was om te ontsnappen. Op dat moment kwam een kreupele rat de hut binnen. Hij piepte de wolf toe dat hij hulp nodig had van Anna, want zijn poot was op zijn minst op 12 plaatsen gebroken. De wolf grinnikte, ratten overdreven altijd schromelijk, het zou wel een verstuikte teen zijn of zoiets, dus beval hij de rat stil te zijn tot Anna de volgende morgen wakker zou worden. De man bekeek heel het gebeuren vol verbazing, en hij probeerde de rat te lokken, zoals hij geleerd had met zijn tamme ratten, en zie, ook de wilde rat kwam naderbij, toch een beetje angstig bleef hij net op afstand dat hij zou kunnen wegspringen als de man bewoog. Maar de man bewoog niet, en bleef de rat toespreken met de geluidjes die hij had geleerd van zij tamme ratten.
De beer bekeek heel dat gedoe vol verbazing ! Bij zijn weten was Anna de enige mens die kon praten met dieren, en nu praatte de man tegen de rat ! "Het mag zijn wat het mag zijn" zei de beer, en hij maakte Anna wakker, en vertelde haar in diep berengebrom wat er aan de hand was. Anna bekeek de man en bekeek de rat, en stond op, stak met de tondel een kaars aan, zodat de man ook haar beter zag. Zo dacht ze toch... Ze kon immers niet weten dat de man meer dan twee jaar in het duister leefde, en dat het licht hem eerder hinderde dan hem hielp...

Maar in ieder geval, ze kwamen tot een gesprek, en Jan vertelde aan Anna wat hem overkomen was... En vernam daar - tot zijn verbijstering- dat hij meer dan twee jaar van zijn leven had verloren in de vergeetput !

Anna begreep nu waarom de man zo'n witte huid had, en waarom hij amper licht verdroeg... Ze bekeek eerst de rat, streek wat zalf aan de verstuikte teen, en keerde zich dan weer naar Graaf Jan. "Jan" zei ze, "We gaan eerst deze nacht slapen, ik zal je een kruidendrankje geven, zodat je ook weer kunt slapen, en morgen gaan we eens zien wat we kunnen doen aan je ogen, je benen en we gaan je voeten verder verzorgen." Ze gaf Graaf Jan een mengsel van wel 27 kruiden, en meteen viel hij als een blok in slaap.

's Morgens werden ze wakker door het gefluit van de vogels in het bos. Anna hield zorgvuldig alle gordijnen dicht, zodat er in de hut alleen een schemerig licht was. Ze smeerde eerst weer de voeten in met het papje voor de voeten, en bereidde dan een zal voor zijn verstramde beenspieren, met veel menthol en anijs, want die geur vervulde heel de hut. De Beer en de wolf vluchtten er voor naar buiten, de een met een lopende wolvenneus en de ander met de nies in zijn berensnuit.
En dan bekeek Anna de ogen van Jan. Na een tijdje zei ze dat er niets was aan zijn ogen, dat hij alleen het licht niet meer gewoon was, en best heel langzaam aan licht kon wennen. Ze maakte wel een kruidenaftreksel waar hij zijn ogen mee kon deppen zodat het prikken van zijn ogen minder werd. Ze stak een kaars aan, in de verste hoek van de hut, en beval Jan niet naar de kaars te kijken, maar naar de andere kant van de hut. 's Anderendaags stak ze twee kaarsen aan, en de dag daarna drie ! Op die manier wenden de ogen van Jan weer aan het licht. Ze dwong hem ook zijn beenspieren te oefenen, en verzorgde zijn voeten. Ondertussen naaide ze, uit fijn hertenleder een nieuwe broek, een nieuw hemd voor Jan, en uit konijnenhuid maakte ze voor hem de zachtste schoenen.

In de maanden dat Jan wendde aan het licht, zijn voeten en benen verterkte, zag hij een ware processie van dieren naar de hut van Anna komen. Allemaal dieren die verzorging behoefden, en tot zijn verbijstering zag hij dat Anna de dieren begreep en de dieren haar begrepen. Anna leerde hem dan ook maar de taal der dieren. Jan had er aanleg voor, want hij had, zonder dat te beseffen al enkele begrippen geleerd van de omgang met zijn tamme ratten indertijd...

En toen kwam de dag dat Jan weer buiten kon. Hij was weer sterk en gezond, alleen zijn huid was nog veel te wit... Maar daar zou de zon wel voor zorgen !

Nu en dan waagde Jan zich, in gezelschap van de wolf, buiten het struikgewas. De wolf zorgde er voor dat ze uit de omgeving van de mensen bleven, en de ekster kwam hen melden als er mensen in het bos waren.

Zo werd Jan weer de oude, een sterke man in de fleur van zijn leven.
Hij hielp Anna waar hij kon, verzamelde met haar kruiden en mineralen. Leerde de leer der medicijnen en wist hoe hij gebroken beenderen moest spalken, leerde hoe hij wonden kon zuiver maken en dichtnaaien, iets wat in die tijd helemaal onbekend was. Geen wonder dat Anna voor heks werd versleten dacht Jan, ze doet dingen die niemand anders kent !

Jan voelde zich daar goed... Alleen nu en dan dacht hij op zijn vrouw en kinderen... En dat ze wellicht gedood waren door die boef, en dan weende Jan stilletjes, en zwoer dat hij zich zou wreken...

morgen het vervolg...
Enhanced by Zemanta

woensdag, februari 12, 2014

Het verhaal van Graaf Jan

English: Strečno castle
English: Strečno castle (Photo credit: Wikipedia)
Om het verhaal te begrijpen, moet je ook een beetje weten van hoe een land er vroeger uitzag...

Als we nu spreken van een land, dan spreken we van één gebied, één geheel. Vroeger was dit niet zo. Je had een land, met een koning of keizer, die heerste over een veelal klein gebied. Rondom zijn gebied lagen vele andere kleine graafschappen, baronie's en hertogdommen, die elk op zich een zekere afhankelijkheid hadden ten opzichte van de koning. De graaf of baron of hertog was baas in eigen gebied, maar had verplichtingen tegenover zijn koning.
Men noemde dit feodaal.

Soms waren daar, aan de uiteinden van het rijk gebieden, die een beetje betwist gebied waren. De graven of baronnen of hertogen van die gebieden hadden gewoonlijk verplichtingen tegenover twee koningen... Dat lijkt moeilijk, maar in de praktijk was het ook wel eens een voordeel. Slimme graven of baronnen of hertogen leunden nu eens bij de ene koning, dan weer bij de andere aan, en wisten hun aanhankelijkheid telkens weer te verkopen en daar zelf beter van te worden.

Het was in zo'n situatie dat ook Graaf Jan verkeerde... Hij was een klein graafje over een klein graafschapje, maar wist zich best te redden door handig nu eens hier,dan weer eens daar bij aan te leunen.

Het zou de hemel op aarde kunnen geweest zijn, had hij geen slechte en sterke buur gehad...

Hertog Claude de Mattezie was hertog over een gebied dat wel vier keer zo groot was als dat van graaf jan, maar nog had hij niet genoeg... Graaf Jan had vernomen dat het gebied van zijn buur baron Hendrik plots in handen was gekomen van Hertog Claude, en wel zonder dat er sprake was geweest van oorlog of bezetting. Naar het scheen was de boze hertog gewoon op bezoek gegaan bij zijn buur, baron Hendrik, en plots bleken daar niet alleen de de baron maar ook al heel zijn gezin en al zijn ridders verdwenen ... De boze Claude had zich dan maar "ontfermd over het gebied" zoals dat heette...
En nu had Jan een boodschap gekregen dat Hertog Claude ook bij hem op bezoek zou komen.
Je kon zo'n bezoek niet weigeren, zonder beledigend te zijn, en in die tijd was een dergelijke belediging reden genoeg om een oorlog te ontketenen... En Jan wist dat hij met zijn kleine graafschap helemaal niets kon inbrengen tegen de hertog... Dus aanvaardde hij het bezoek van de hertog, ook al was dat met een klein hartje... Want hij was er van overtuigd, dat de verdwijning van baron Hendrik en al de zijnen, het werk was van de boze Hertog Claude...

Jan besloot de hertog te ontvangen met aal mogelijke eer, op een groot banket, met eerbetoon zoals je eigenlijk alleen aan een koning moest betonen... Wie weet dat hij op die manier kon voorkomen dat ook hij en al de zijnen "verdwenen"...

En toen de Hertog er was, richtte Jan een feest aan, zoals er nog nooit eerder een feest was geweest in zijn graafschap. Ze kregen everzwijnen, pauwen en reebok opgediend, de lekkerste wijnen, en bijna voortdurend waren er attracties gebracht door tientallen goochelaars, troubadours en minnezangers...
Het feest duurde tot in de kleine uurtjes, en Jan zag dat er steeds meer en meer van de aanwezigen in slaap vielen aan tafel... tot hij zelf ook de ogen niet meer kon openhouden, en insliep...

Jan werd wakker in zijn eigen vergeetput...
En wellicht was ook zijn vrouw en kinderen hetzelfde lot beschoren...
Hoog boven hem verscheen het licht van een fakkel, en Jan zag de boze hertog Claude, die hem grinnikend aankeek...  " Hoe gaat het, beste Jantje?" grimde hij. Jan zei niets. Wat kon hij ook zeggen ?
" Ik heb je kasteel eens goed bekeken, leuk verblijfje... En ik heb ook gezien dat je er wel een héél gekke hobby op na houdt ! Ik zag nog nooit eerder een graaf die een kooi met ratten in zijn bezit had !" Hij lachte... "Kijk, omdat ik geen onmens ben, laat ik de kooi met ratten bij je werpen... Zo kun je kiezen, of je ratten opeten om nog wat langer in leven te blijven, of opgegeten worden door je eigen ratten !" Hij bulderde van het lachen, en liet de kooi vallen in de vergeetput. Jan kon nog net de kooi opvangen.

Nu heb je wel meer mensen die er een tamme rat op na houden, maar in die tijd was er wellicht niemand buiten Jan die zo'n beestjes hield als huisdier... En Jan opende de kooi, en de ratten kwamen bij hem om gestreeld te worden... Jan wist dat binnen een paar dagen hij zou verrekken van de honger, en zijn ratten ook... Maar hij was niet van zin zijn ratten te doden...
En het was maar goed dat hij dat niet deed, want, waar hij geen uitweg vond, vonden zijn ratten er wel eentje... Een piepklein holletje tussen de voegen van de grote zware stenen was voor hen voldoende om uit de vergeetput te geraken...

Maar ook een rat heeft een zekere vorm van trouw en vriendschap, en weldra kwamen ze terug de diepe krocht binnen en niet zo maar, nee, ze brachten eten mee voor Jan ! Met het water dat langs de muren sijpelde en het eten dat de ratten brachten, bleef Jan in leven, en met stukken van de rattenkooi krabde hij geduldig het cement van tussen de voegen van zijn krocht...

Jan wist niet hoelang hij daar al zat, want in het eeuwige duister weet je van dag noch nacht, maar na iets meer dan twee volle jaren was Jan eindelijk door de muur heen geraakt... In minder dan een maand slaagde hij er in een tunnel te graven tot hij de oppervlakte bereikte. Heel voorzichtig maakte hij een gaatje vrij en zag dat het een donkere nacht was, en hij kroop uit zijn hol...

Zijn kleren waren vodden geworden, en zijn huid en haren waren sneeuwwit geworden na die jaren van duisternis en ellende... maar hij vergat niet afscheid te nemen van zijn trouwe ratten.
Heel stilletjes, op zijn blote voeten, want zijn schoenen waren al lang stuk gegaan door het vocht en het geschuifel van zijn benen in de duistere krocht... Na amper een paar uur moest Jan stoppen... Hij kon niet meer. Zijn blote voeten waren helemaal stuk gelopen, en bij iedere stap liet hij een bloedspoor na. Bovendien waren de spieren van zijn benen zo goed als verdwenen door gebrek aan beweging, en hij verging van de spierpijn en de krampen... Hij kroop in een stukje bos met struikgewas, en legde zich zo goed en zo kwaad als het ging te slapen...

Toen hij wakker werd was het nog licht, en hij merkte dat hij het licht niet verdroeg. Het deed pijn. Na al die jaren van duisternis verdroeg hij het licht niet meer. En hij sloot vlug zijn ogen en hield zijn handen voor zijn gezicht... Pas toen het begon te schemeren durfde hij het weer aan om rond zich te kijken... En pas toen het weer donker was ging hij weer verder...

Dit keer wist Jan al een vier uur te stappen vooraleer hij het moest opgeven. Hij had honger en dorst. Hij vond een veld waar rapen stonden, en trok enkele rapen uit, en effende de grond zo goed mogelijk, zodat het er niet naar uitzag alsof er rapen waren gestolen... Iets verder kroop hij weer een bos binnen. Hij moest nog een heel eind voor hij een stuk bos vond, waar er dicht struikgewas stond. Hij kroop zo die mogelijk de struiken in, en legde zich zo goed als het ging weer te slapen, na twee rapen gegeten te hebben...

Bijna onmiddellijk sliep hij in, doodmoe... Hij was er zich niet van bewust dat hij in zijn slaap kreunde van de pijn in zijn arme voeten en benen... En dus was hij er zich ook niet van bewust dat men hem kon horen...

morgen het vervolg...
Enhanced by Zemanta

dinsdag, februari 11, 2014

De zon

Vanmorgen schijnt de zon...
De wereld ziet er meteen een heel stuk vriendelijker uit. Kleuren zijn dieper en hebben allemaal iets van het goud van de zon gekregen.
Eén nadeel is er wel aan: hoe sterker het licht, hoe donkerder de schaduwen zijn.
Bij een bewolkte hemel, als het maar niet klaar lijkt te worden, zie je amper schaduwen.
Maar misschien zijn die donker schaduwen net wel nodig om de kleuren nog echter te laten lijken.

Misschien is dat ook wel zo bij mensen...
Iedereen kent wel een of enkele van die kleurloze individuen, die nooit en nergens lijken op te vallen, die geen echte gaven hebben, maar ook geen echte fouten... Mensen die je amper ziet in een zaal vol mensen.
Je vraagt je zelfs soms af: "Hoe doen ze het toch, om onzichtbaar te blijven?", want soms is dat iets om jaloers op te zijn, maar meestal vraag je je niets af, want je hebt ze niet echt opgemerkt.
Mensen echter die uitblinken, hetzij in gaven hetzij in kwaden, die vallen des te meer op.
Sommige doen er veel voor, om dat imago hoog te houden, anderen proberen angstvallig om net niet op te vallen, en nog anderen geven er niet om, en spreiden hun licht en schaduw kwistig uit.

Je kent ze wel, diegenen die alle aandacht op zich trekken, en die aandacht daar ten alle prijze willen houden. Ze vertellen moppen, ze doen gewichtig, ze vertellen schijnbaar wijze dingen, ze lopen steeds over van begrip...
Die mensen lopen het gevaar in hun eigen diepe schaduw te vallen... Ze gaan vervelen, en hoe druk ze ook doen, ze weten geen echte binding te maken met anderen.

Als ik tussen de mensen loop, bij voorbeeld op een rommelmarkt, dan heb ik soms lust om de mensen allemaal in een kleurtje te steken, maar dan zie ik dat de meesten in het grijs zouden moeten gezet worden, en dan lijkt het me beter ze maar te laten zoals ze zijn.

Dat de meeste mensen kleurloos lijken in een massa mensen, komt door dat ze zich veelal kunstmatig pogen weg te cijferen. Het is immers onbeleefd om zich op te dringen, het staat niet om op te vallen, het is niet getuigend van respect om feller te schijnen dan de echte zon, het is kortom onbeleefd, het staat niet... Je moet stil zijn, niet opvallen, je waardig maar ongezien te bewegen...

Herken je ze ? Herken je misschien jezelf in deze beschrijving? Dikke kans dat het zo is, want we worden zo opgevoed, we worden geleerd zo te leven, onopvallend, stilletjes...Grijs.

Als ik naar buiten kijk, dan zie ik in de zon alle kleuren oplichten, en meteen is de wereld véél en véél mooier... Als ik wandel door de zonovergoten velden, dan is zelfs dat kleine vergeet me nietje plots een juweeltje. Nochtans, zonder zon valt het blauw amper op in het groen, de kleuren zijn zo verwant dat ze in elkaar lijken te smelten.

Moeten we daar geen les uit trekken? Moeten we niet leren meer en meer onszelf te zijn ? Zonder anderen in de schaduw te stellen, maar toch, gewoon, onszelf zijn? Zo, dat we, net als dat kleine vergeet me nietje niet meer versmelten in de ons omringende mensen, maar ons stralende zelf tonen.

Klinkt het een beetje moeilijk? Het is het niet...
Kijk eens hoe een mens die het aan durft te glimlachen (laat staan te lachen) opvalt !
Kijk eens hoe de mens die in de wachtzaal van de dokter durft te spreken opvalt !
Kijk eens hoe je het gezicht van je medemens kunt doen oplichten door een simpele glimlach, door een vriendelijk woord, door een zoekende automobilist te zeggen dat jij gaat wegrijden, en dat hij in je plaats kan parkeren...
Allemaal gratuite dingen...
en toch brengen ze zon, brengen ze kleur in het bestaan.

Breng kleur: glimlach !

tot de volgende ?

maandag, februari 10, 2014

Keltische Sagen en Legenden

Ik ben een boek aan het lezen (raar hé ?), over Keltische sagen en legenden... En plots herinner ik me de verhalen van vroeger...
Plots weet ik weer hoe ik zondag na zondag steeds verder breide aan het eindeloze verhaal dat ik vertelde aan de Jongknapen van de Chiro...
Ik was dat kwijt, ik herinnerde me wel heel goed dat ik eindeloos door vertelde, maar niet meer hoe ik dat kon, of hoe dat ging.
Bij het lezen van die verhalen kwam me plots weer de stijl van die verhalen te binnen, en plots voel ik me weer in staat om te gaan vertellen, zonder einde, een eindeloos avontuur in een wereld vol spoken, heksen, elfen, kabouters, trollen en nog veel meer. Allemaal wezens die je toelaten te fantaseren zonder einde...

Ik moet zeggen, het boek is een her-openbaring.
Blijkbaar heb ik ergens diep in me nog wat bloed van de Kelten. (Kan ook moeilijk anders hé ?)
En misschien moest ik maar nu en dan een dergelijk verhaal gaan vertellen, zo maar, voor the fun. Eens heerlijk fantaseren zonder remmen, over dingen die niet kunnen, maar die je toelaten heerlijke avonturen te denken.
Want, ik hoop, beste lezer, dat u, net als ik zelf, een lezer bent, die kan wegdromen in een verhaal, die kan mee-leven met het verhaal, die kan verdrinken in de ongebreidelde fantasieën.

Soms vertelt men dat al die oude verhalen ergens een historische achtergrond hebben... Ik geloof dat niet, ze hebben wellicht alleen de achtergrond van een goed verteller, zo goed, dat de vertellingen nog generatie na generatie werden door verteld, met telkens wellicht kleine aanpassingen om het te plaatsen in een herkenbaar midden. Het is immers volkomen zinloos een verhaal te vertellen over een kasteel aan iemand die niet weet wat een kasteel is... Ga dan eerst met hem een kasteel bezoeken, wijs hem de krochten waarin de gevangenen kreunden, wijs hem de marteltuigen, wijs hem het goud op de meubels en het eetservies... Wijs hem alles wat zijn fantasie prikkelt, zodat je hem een verhaal kunt vertellen die hij kan plaatsen in een wereld die hij zich kan voorstellen.

Dat is ook de reden waarom geen mens er ooit in slaagt een totaal nieuwe wereld te bedenken... Zijn fantasie is immers begrensd door zijn kennis. Hij kan de plantengroei vervormen, andere kleuren geven, denkvermogen geven, maar ergens blijft hij hangen aan het idee planten zoals hij dat kent van hier, van deze wereld.

We bedenken eenhoorns, er uitziend als een sneeuwwit paard, met een hoorn er net uitziend als de tand van een narwal... We bedenken draken die heel dichte familie lijken van hagedissen zoals we die zien in de dierentuin, en zoals we leren over de saurussen uit de prehistorie...

Onze fantasie is beperkt tot onze werkelijkheid. En we husselen en roeren wel alles door elkaar heen, maken er heerlijk waanzinnig verhaal van, maar het blijft beperkt tot fantasie uit elementen die we kennen.

We lazen vroeger dat er geen leven denkbaar was zonder zuurstof, maar ondertussen kennen we wel bacteriën die leven in middens zonder zuurstof, in temperaturen waar we geen leven mogelijk achtten, en ga zo maar door... Telkens weer schuift de werkelijkheid een streepje verder. En dan plots wordt het normaal, het is, dus is het ook normaal...
In een verhaal kunnen we met al deze elementen gaan husselen, we kunnen, ver voor dat de wetenschap zoiets vindt, dingen bedenken, gebaseerd op wat we kennen, maar een stap zettend in het onbekende.

Herinner je de verhalen in de ruimte nog van kapitein Kirk en co ? Die verplaatsten zich sneller dan het licht, in een Warp-snelheid... Weet je dat ze bezig zijn om dat werkelijk te gaan doen? Volg maar eens de laatste ontwikkelingen op dit vlak !

Met andere woorden, fantasie hoeft niet onwerkelijk te blijven, er zijn fantasieën die werkelijkheid worden, denk maar aan de verhalen van een Jules Verne...

Maar steeds, hoe dan ook, is iedere fantasie gebaseerd op de dingen die we kennen of menen te kennen.

Dat is net het mooie... Het is steeds ergens herkenbaar, hoe vergezocht het ook is. En een goede verteller zal steeds zorgen dat er voldoende elementen van de normale wereld in zitten, om je er te kunnen bij IN-leven...
Vertellen... heerlijk is dat...

Laat de zeemeerminnen maar minnen, den katers maar spinnen, en de spinnen maar weven...ik hou van dat sprookjesleven

tot de volgende ?

zaterdag, februari 08, 2014

Het paard van Sinterklaas is hier...

English: Sinterklaas in Amsterdam, 2007.
English: Sinterklaas in Amsterdam, 2007. (Photo credit: Wikipedia)
Slecht Weer...
Om het eens anders te zeggen, we hebben last van vast weer: regen en wind.
Rodenbach dichtte in "Sneyssens" : " Onder een vlagenzwangere hemel..." die hemel zit hier voor het moment pal boven ons.
synoniemen van regenen:
piesen, pissen, majemen(?), gieten, hozen, plasregenen, stortregenen, sausen, zeiken, de regen komt bij bakken uit de hemel, het regent bakstenen, het regent dat het giet, het regent pijpestelen, het regent oude wijven, motregenen, druilen, miezelen, miezeren, motten... (in ons dialect: 't regent stront met haakjes...)

Kortom, het is en blijft rotweer.
Als je luistert naar de weermannen en weervrouwen en weerwolven van de TV, dan zijn de vooruitzichten: wind en regen.
't is maar dat je het weet.
"Wellicht krijgen we geen winter meer" zegt de weervrouwe van VTM...
Nee, we krijgen een moesson in de plaats.

Ik hoop dat Sinterklaas zijn paard maar eens terug komt halen, anders loopt hij het risico dat zijn schimmel Slecht Weer last krijgt van schimmel... Van al dat vochtig weer.

Ik zie overal sporen van de lente, die hier ver voor haar tijd aan de natte deur komt piepen.

't Steekt tegen... Ik heb het niet zo erg op de winter, maar dan heb ik het veel meer over de korte en donkere dagen, dan over het winterweer. Van mij mag het wel eens vriezen, maar ik vrees, als dat nu nog zou gebeuren, dat de schade aan de planten enorm zou zijn !

Mijn hazelaar pronkt nu al met zijn bloeiende katjes... en mijn camelia's hebben botten die klaar staan om open te barsten.

En dan die wind !
En we mogen hier dan nog niet klagen, als we de beelden zien uit Groot Brittannië...

Kortom, het is zeker geen gewoon weer ! Iedereen heeft het plots weer over de "Global Warming", en over de vervuiling en de gevolgen voor ons klimaat.
Ik weet het niet. Ik weet dat er veel te veel vervuiling is, maar of dat nu de reden van het weer is??? Vorig jaar hadden wij wel koud weer, en dat kwam dan ook van die Global Warming... Ik vind dat ze het fenomeen gewoon aan het gebruiken zijn voor ieder weerfenomeen die enigszins afwijkt van het gewone, en wij vergeten dat we vroeger ook wel eens abnormaal weer hadden...

Het enige voordeel is, dat men op die manier steeds weer en weer op de vervuiling blijft hameren, en dat we kunnen hopen dat er iets zou kunnen gebeuren... Maar wat zien we ? Er wordt helemaal geen aanstalten gemaakt om alternatieven te zoeken voor de vervuilende fossiele energie... Integendeel, ze kijken nu of ze geen olie kunnen gaan winnen op de meest vervuilende manier die er tot nu toe is... Maar men wil benzine en diesel ten alle prijze blijven voorop zetten als eerste (enige) energie !

We weten dat dit slecht is, we weten dat we andere wegen moeten gaan inslaan, maar de wereld wordt heel duidelijk geregeerd door het kapitaal, door de bezitters van de oliemaatschappijen...
Dus moet men ten alle prijze zo lang mogelijk blijven gebruik maken van hun grondstof, zodat zij zich nog meer kunnen verrijken...
Exit milieu.
Het zal hun tijd wel duren.
En na hen ?
Pfffft !

tot de volgende ?

Enhanced by Zemanta

vrijdag, februari 07, 2014

zit !

Gisteren moest Anny naar het hospitaal (dagkliniek) voor een darmonderzoek. Dat onderzoek was een gevolg van de campagne voor preventie van darmkanker. Iedere Belg van een bepaalde leeftijdsgroep wordt uitgenodigd deel te nemen aan een preventief onderzoek... Ik kreeg nog geen uitnodiging, maar Anny dus al wel...
Blijkbaar hadden ze in die eerste test iets gezien, en dus moest er een uitgebreid onderzoek komen.

Woensdag mocht ze heel de dag niets eten, en slechts wat drinken, maar dan ook nog maar drank van een héél beperkte lijst. 's Avonds moest ze dan een soort poeder in één liter water oplossen en dat moest ze in een tijdspanne van een uur opdrinken.
Heel de nacht diarree.
's Morgens weer zo'n liter, maar nu zelfs geen drinken meer...
Om 13 uur moesten we in de kliniek zijn.
Na het débacle met de lekke band waren we er al om 12.30 uur.
We moesten meteen naar de dagkliniek... Volg de rode pijlen meneer, dat is het gemakkelijkste, dan komt u er wel.
Het hospitaal is een grote bouwwerf, en de dagkliniek ligt midden in een werf.
De beste gidsen om ter plaatse te komen waren de bouwvakarbeiders, die heel dienstvaardig de weg wezen...
Toen we ter plaatse kwamen, kregen we een kamer toebedeeld door Isabel, de dochter van een ondertussen al lang overleden vriend. Een deel formulieren om in te vullen (Kan is-k een stylo?)... En dan dat wonderlijke slaapkleed die je aan moet voor iedere ingreep...
Ik zat op een verschrikkelijke stoel.
(Waarom hebben hospitalen een patent op slechte stoelen?)
Toen het twee uur werd, ging ik nog maar eens naar de verpleegster van dienst (ondertussen was dat een andere)... Ho, 't zal nog wel een tijdje duren hoor...
Ik vroeg het "bakje" voor de TV, dan hadden we tenminste iets om naar te kijken in plaats van naar de muur te staren...

Rond drie uur en een kwart kwamen ze Anny halen... Toen ik vroeg of ze daar echt geen betere stoelen hadden, de de verpleegster gezien had hoe ik recht kwam, ging ze een soort zetel halen. Dat zat toch iets makkelijker...

TV...
TV...
TV...

Rond 17.00' uur kwam Anny terug. Ze had geen pijn, was niet misselijk, maar ze vertelde dat ze nog bijna een uur in de gang gestaan had met haar bed, midden de werven... Pas iets na 16 uur (ze hoorde het begin van het nieuws op de radio van de bouwvakkers...) was ze binnen gevoerd bij de arts, werd verdoofd, en begon de ingreep.

Rond 17.30 mochten we naar beneden, de dokter wou ons zien.
Op mijn verontruste blik zei de verpleegster er bij dat de dokter iedereen wou zien, die hij die behandeld had, en dat dit normaal was, niets om je ongerust te maken....

Rond 18.30 ben ik van uit de wachtzaal met verschrikkelijke stoelen naar beneden gegaan om uit de automaat een ijskoude cola te halen voor Anny... Pas kwart na zeven was het onze beurt, en mochten we binnen bij de dokter...

Alles is in orde waren zijn eerste woorden.
Bonk ! een heel rotsblok van mijn hart.
Het bleek dat ze toch een klein poliepje vonden en meteen verwijderden. Dat gaan ze nog onderzoeken of er niets kwaadaardigs in zit, maar "Je mag gerust zijn, het ziet er héél goed uit"... en meteen er na, "wellicht zullen wij elkaar dan binnen drie jaar terug zien, voor een volgende controle !"

Toen we daar zaten, hadden wij de wind gehoord, de kletterende regen... nu was het droog en de wind was ook geen storm meer...

Thuis hebben we gegeten (Voor Anny: eindelijk !)... Ik heb voor één keer zelfs niet naar mijn computer gekeken... te veel pijn...
Vannacht slechts heel moeizaam in slaap geraakt, en vanmorgen met pijn het bed uit...
Maar met een content, gerust gevoel...

tot de volgende ?

donderdag, februari 06, 2014

Tarbot

Gisteren heb ik tarbot gegeten... Meegebracht van Auchan.
Tarbot is een heel lekkere vis, en gewoonlijk ook prijzig... Nu echter was hij zeer goedkoop.
De reden?
Het is gekweekte tarbot.
Volgens het etiketje, ergens in Spanje of Portugal gekweekt.
Ik heb alvast geen verschil gesmaakt, het is en was heel lekkere vis !

Steeds meer en meer zien we dat vissen gekweekt worden.
Van sommige soorten hoor je dan verontrustende berichten over vervuild water waarin ze gekweekt worden, of van de zalm zegt men dat de gekweekte zalm genetisch anders is dan de wilde zalm (Ik laat het in het midden of er dan sprake zou zijn van genetische modificatie of van kweekvormen), maar men vreest dat die kweekvorm die ook wel eens ontsnapt, zijn genen zou verspreiden in de wilde bevolking.
En zo lees en hoor je voortdurend berichten over de nefaste invloed van het kweken ten opzichte van het wilde dier.

Ik ben geen deskundige, heb ook niet de pretentie dat te willen schijnen, maar we eten al heel ons leven kweekproducten, die door generaties en generaties kwekers gefokt werden tot wat ze nu zijn. Denk aan al die kippen- en koeienrassen, de varkens... en de aardappelen en je blaadje sla...

Ik heb er dus geen moeite mee dat er kweekvormen ontstaan. En al weet men pertinent zeker dat er heel wat inbreng is geweest van honden in het roedelbestand van de wolven, heeft men nog niet kunnen vaststellen dat de wolf daardoor fundamenteel is gewijzigd...
Waar het over gen-modificatie gaat, daar heb ik wel bedenkingen, gewoon, omdat we er nog veel te weinig ervaring mee hebben om de invloed daarvan te kunnen inschatten. Ik ben dus niet voor of tegen, ik ben vooral héél voorzichtig. In zover die wijzigingen zich beperken tot zaken die door generaties zorgvuldig telen er ook wel zouden gekomen zijn, zal er wel niets aan de hand zijn, maar waar het gaat over fundamentele wijzigingen, die helemaal nooit natuurlijk kunnen voorkomen, daar heb ik schrik van. Ik weet immers niet of die wijzigingen in ons spijsverteringsstelsel op een normale manier afgebroken worden, of, dat er een kans bestaat dat ze op een of andere manier invloed hebben op ons eigen lijf ! En minstens even erg, ik heb schrik dat die kunstmatige inbreng zich gaat voortplanten in het wild, en daardoor het normale bestand dermate gaan wijzigen, dat er een vervalsing, of nog erger een vernietiging van het natuurlijke bestand uit volgt.
Stel, dat we een bloem wijzigen, we maken dat een plant wintervast wordt, en dus ook in onze tuinen kunnen groeien. Stel dat gegeven ook op een of andere manier te vinden is in de structuur van het stuifmeel... Dat die wijziging dodelijk is voor bepaalde insecten (bij, vlinder...)... Dan kan dit uiteindelijk leiden tot een totale ontwrichting, ja vernietiging van de natuur !

Maar van kweek heb ik dus helemaal geen schrik...
Ook al brengt dit ook wijzigingen mee van smaak en structuur van de producten.
Eet je wel eens kip ? Kippenvlees is wit, mals en heerlijk van smaak. Maar als je een kippenras neemt, dat helemaal niet op vleesproductie is geteeld, bijvoorbeeld een vechthoen, of een van die halfwilde krielkippen die je wel ziet lopen in halfwilde toestand op boerderijen, dan is dat vlees veel minder wit, veel steviger en heeft een duidelijk andere smaak. Neem je een wilde fazant, een wild hoen, dan heb je nog een sterkere wildsmaak.
Wat is het beste ?
Dat is heel erg afhankelijk van smaak... Ons Mechels hoen is wereldberoemd voor zijn malse witte vlees... Het was zowat het bekendste vleesras van de tijd van toen, en als de Brusselaars de naam van Kiekenfretters dragen, dan hebben ze dat mede te denken aan dat Mechelse Hoen...
Dus heel wat mensen prefereren de malsheid van de kweekvorm, boven de wilde smaak van het vechthoen.
Ik zelf zal het witte vlees met graagte laten liggen voor een lekker stukje van een Brugse vechter...

Bijna wekelijks eet ik wel een lekker stukje zalm... en dat is steevast wellicht gekweekte zalm.
En die tarbot ? Die smaakte hemels.

Nee, ik heb niets tegen kweekvormen...
Maar ergens maak ik me ongerust dat we steeds meer er toe overgaan dieren massaal te gaan kweken, op steeds minder oppervlakte, op een steeds barbaarse manier van handelen.
Ergens heb ik iets van de Indiaan, die de Grote Geest dankte voor de bizon die hij doodde... Ik ben de koe dankbaar dat ik haar malse entrecote mag opeten. Ik ben de boer dankbaar dat hij dat dier kweekte... Maar ik hoop dat het dier een mooi leven kende, en niet heel haar leven in een stal stond om zo vlug mogelijk zoveel mogelijk zo mals mogelijk vlees aan te kweken...

Voor wat hoort wat...
Voor het lekkere ei mag ik de kip wel een goede verzorging geven, en een aangenaam kippenleven !

Ik doe het in ieder geval met mijn kippen.
En hun eieren zijn heerlijk !
Misschien smaak ik er een beetje het welzijn van het dier in ?

tot de volgende ?
Enhanced by Zemanta