Staking Oude Pekela 1969 (Photo credit: Wikipedia) |
Als er staking is in een autofabriek, dan krijgen de stakers sympathiebetuigingen en zelfs steun, als het gaat over Spoor, De Lijn, of de luchthaven, dan steigeren plots heel wat mensen...
Eigenlijk is er weinig verschil tussen een staking van het Spoor en in een metaalbedrijf... In beide gevallen kan het precies dezelfde reden hebben: een te hoge arbeidsdruk, een te laag loon of nog een andere reden.
De reden waarom bij de ene staking het volk reageert tegen de stakers, en in het andere geval alle begrip toont, is gelegen in het feit dat zij in dat ene geval tot de slachtoffers behoren...
Als er een staking is in de bouwnijverheid, dan zijn alleen de toekomstige bezitters van de woning het slachtoffer, en dan gaat het nog over een verlenging van een termijn die niet precies gekend is... Als het Spoor staakt, dan zijn alle treinreizigers voor die dag het slachtoffer, zij zoeken steun bij elkaar en vormen een spreekkoor...
Het verschil zit hem dus in het aantal getroffenen...
Persoonlijk ben ik van oordeel dat het stakingsrecht een "heilig" recht is. Het is een van de weinige wapens die "het werkvolk" (om een oude term te gebruiken) kan gebruiken om iets te veroveren op de machtige positie van de fabrikant, de kapitalist, de bedrijfseigenaar....
In het begin van het ontkiemen van de vakbonden, was dat eigenlijk het enige middel. Het was in de begintijd helemaal niet mogelijk om te onderhandelen, als dat al eens gebeurde, dan was het een heel individueel iets, tussen één arbeider en de werkgever, in de meeste gevallen vertegenwoordigd door de meestergast. En in die onderhandelingen was meestal niet in de eerste plaats sprake van de arbeidsvoorwaarden, maar van het wisselen van seksuele gunsten voor een mindere druk op het werk.
Het ontstaan van de vakbonden was dus eigenlijk "de staking", een onwettig iets, want in die tijd was het verboden, het was geen recht, het was een overtreding van de wet. En in veel gevallen werden stakingen gebroken door optreden van de rijkswacht en/of het leger.
Wij kunnen ons dit bijna niet meer voorstellen, maar de werkmensen moesten werken en zwijgen. Zij waren werkvee, meer niet. Het was niet alleen een feit in de fabriek, het was een maatschappelijk gegeven. Er was geen of slechts heel weinig leerplicht, kinderen van 8 jaar stonden al in de fabriek, ze konden alleen brood kopen in de winkel van de fabriekseigenaar, woonden in het huis van de fabriekseigenaar, gingen naar school (als ze dat al konden) in de scholen die onder druk stonden van de fabriekseigenaar... In de praktijk was dat: naar de gemeenteschool, want die school leefde onder invloed van de politiek, en de politiek leefde onder druk van het kapitaal, de fabriekseigenaars...
Het verenigen van het werkvolk in vakbonden was echt heldendom, en alleen mogelijk door het feit dat de druk zo hoog was, dat de arbeider eigenlijk maar een keus meer overbleef: vechten ! Door de concurrentie werden immers de lonen stelselmatig verlaagd, terwijl eten, kledij, huishuur even hoog bleef, of zelfs hoger werd, want ook dat was inkomen van dezelfde patroon...
Dat de eerste strijd van de verenigde arbeiders een strijd was voor het bestaan, kun je nog afleiden uit het feit dat een van de eerste dingen die men deed, het oprichten was van coöperatieve winkels en coöperatieve bakkerijen... Het ging hem over het leven, het bestaan.
Na een lange en harde strijd kwam er dan de erkenning van het stakingsrecht, het kiesrecht en dergelijke. De groei van de vakbonden was in het begin traag en moeizaam. Maar in ons landje kwam men op de duur tot een soort evenwicht tussen werkgevers en werknemers, waarbij de vakbonden een erkende onderhandelingspartner werden.
De strijd was niet meer in de straat, de arena was nu de groene tafel, onderhandelen !
Slechts heel zelden raakte men niet uit de impasse, en kwam men weer tot het ultieme wapen: de staking.
Staking is dus het ultieme wapen, pas bovengehaald als de onderhandelingen in het slop zitten, er geen vergelijk mogelijk is.
Toch krijgen we de indruk dat we ergens op een bepaald moment zien dat het strijdtoneel weer steeds meer en meer ontaardt in staken... Het lijkt wel of ons gedegen onderhandelingsmodel ergens zijn vaste plaats aan het verliezen is...
De reden is hoofdzakelijk, dat ons systeem gebaseerd was en is, op een Belgisch model. Wij hebben die plaats veroverd in het land waarin we wonen en werken.
Dit was een goed en degelijk systeem, zolang de partners in het gesprek ook Belgisch waren...
Maar steeds meer en meer zien we dat "het patronaat" niet meer Belgisch is, dat de werkgever zelfs veelal niet meer een nationaliteit heeft, maar steunt op "benen" in diverse landen, ja, diverse werelddelen...
In de andere landen is ons onderhandelingsmodel niet gekend, en is de vakbond zeker geen aanvaarde gesprekspartner.
Het lijkt wel of we, als werkmenschen, weer aan het begin komen te staan...
Natuurlijk niet op dezelfde manier, maar we staan als werkmenschen weer onder druk, we zijn geen evenwaardige partner meer, we staan weer voor een soort strijd, voor een nieuwe verovering van een positie waarin we rechten hebben...
We moeten ons meer en meer Europees, ja zelfs Mondiaal gaan organiseren, en voorlopig, tot dat bereikt is, is het stakingsrecht een van de weinige echte wapens die we hebben... Die we moeten kunnen gebruiken, waar we ook nu mee voorzichtig zijn, want wat kan het een werkgever die bedrijven heeft over heel de wereld, om hier een kleine boetiek te sluiten??? Zie maar naar Ford...
Als we niet willen dat we als werknemers weer helemaal in het verdomhoekje geraken, dan moeten we weer, meer dan ooit, ons verenigen en samen vechten voor een rechtvaardige maatschappij.
De textielarbeiders in Bangladesh zijn - hoe we het ook bekijken - onze broeders in die strijd !!!
zeg het voort !
tot de volgende ?