Pelgrim by Breughel, drawing in the Museum Booymans - van Beuningen, Rotterdam (Photo credit: Wikipedia) |
Zonet was men hem komen melden dat er weer een dode was... De mensen leken te vallen als vliegen. Zo waren ze nog fit en gezond, zo waren ze geveld door koorts, bloeduitstortingen, en hup ... dood.
Het was een dikke week geleden begonnen. Er was jaarmarkt geweest, veel volk en wellicht had een van de anders zo zeldzame bezoekers de ziekte meegebracht. Ook al was er dan geen een gestorven of ziek geworden... Dat begon pas een paar dagen later.
Hij had er zijn persoonlijke chirurgijn op afgezonden, maar die was twee dagen later ook bezweken. Hij had er de parochiepriesters op af gezonden, missen laten doen, maar toen was een der pastoors voor het altaar neergestort en overleden. Ook de Kerk leek machteloos. Of was God zelf machteloos?
Het ging nu eens allemaal goed. De oogst was goed, er waren veel geboorten, het vee groeide aan, de productie van linnen was goed... en dan kwam die pestilentie.
Hij dacht na over de voorbije jaren, toen er steeds slecht weer en ijzige koude lange winters kwamen... Honger had hen geteisterd, maar dat was weer voorbij, het weer was weer normaal, en de oogsten waren overvloedig.
Hij had er al van gehoord, naar het scheen waren er hele steden uitgestorven.
Maar niemand had ooit durven denken dat de ziekte hier, helemaal ten uitkante van het rijk, midden de grote bossen ook het slachtoffer zou worden. Ze kregen hier niet zo veel bezoek van vreemden, te ver, te afgelegen. Als ze linnen genoeg hadden, dan trokken zij zelf naar de markt, ze deden dat in groep, en de heer zond een tiental soldaten mee ter bescherming. Alleen, op de laatste jaarmarkt waren er plots enkele vreemden opgedoken, en later weer doorgetrokken. Waren zij de bron van de ziekte? Wellicht wel, maar zij waren niet ziek geweest, noch geworden.
Hoor daar luid de doodsklok weeral... De sombere tonen golfden over het stille land.
Stil, want niemand was te zien of te horen. Het leek wel of het gebied nu al uitgestorven was ! De heer had de mensen verboden weg te trekken. Hij wilde niet dat zij op hun beurt de ziekte zouden verspreiden. En het was hier een stil, gezond gebied, met goed gevoede mensen, het zou wel zo erg niet worden. Maar goed gevoed of niet, de ziekte maaide wild om zich heen.
Hij hoorde iemand naderen, en nog voor deze kon spreken, vroeg hij "Wie is het nu ?"... De schildknaap fluisterde: " De eerwaarde heer deken, heer..."
Gowyn zuchtte...
Dit zou zo kunnen gebeurd zijn in de veertiende eeuw... Jaren van ramp kwamen de een na de ander. We kregen heel slechte jaren, met heel lange en heel koude winters (de kleine ijstijd genoemd), binnen de Kerk kwam onder druk van de Franse Koning de reeks Franse Pausen die zich vestigden te Avignon, en die alle ambten verkochten aan hoge prijzen, zonder in acht neming van de bekwaamheid. Er werden zelfs priesters gewijd van ... 7 jaar oud. De handel in aflaten, en het afkopen van straffen vagevuur vierden hoogtij. De priesters leefden bijna allemaal in zonde, met maîtresses en in weelde, daar het zielenheil alleen kon gered worden door betaling. Pelgrimages werden niet meer echt gedaan, maar men betaalde een vergoeding in de plaats... De mensen hadden geen vertrouwen meer in de kerk, noch in de God die dit toeliet, en er werden steeds nieuwe oproepen gelanceerd voor nieuwe kruistochten, maar de meeste van die oproepen liepen dood ...
En toen kwam de pest !
Hele gebieden werden gehalveerd !
Dat er ook nog in veel gebieden hongersnood en armoede was, speelde het ontstaan en de verspreiding van deze ziekte in de hand. Ook de hygiënische situatie was allesbehalve goed. In de steden was geen riolering, het afval lag midden in de straat en je moest goed uitkijken waar je je voeten zette om nog enigszins proper door de straat te komen...
Toch overleefde de kerk dit alles, wellicht door het feit dat de nood zo verschrikkelijk hoog was, en de mens toch alles op alles zette om een kans te hebben op een beter leven, ook al was dat dan in het hiernamaals...
De pest waarde hier verschrikkelijk lang rond, in verschillende golven.
Het was ook die tijd die bepalend was voor de doorbraak van het Frans in de adellijke kringen. De macht van de Franse koningen was groot, en de Kerk was Frans geworden. De gemeenschappelijke taal voor zaken en onderhandelingen gebeurde dan ook in het Frans. Gek genoeg is dat blijven doorsijpelen tot op de dag van vandaag, waar het Frans nog steeds allures heeft van de chique taal, de taal van de hogere stand. Mochten ze weten waar de oorsprong daarvan ligt, wellicht zouden ze eens nadenken...
Gek eigenlijk als je de gevolgen van bepaalde zaken eens ziet...
Nederland verliest in het voetbal en meteen wordt weer gesproken over de oorlog.
Ook al is dat echt geschiedenis geworden, en leven er echt niet veel meer die de oorlog bewust hebben meegemaakt.
De invloed kan veel langer duren dan we mogelijk achten, zelfs zo lang dat we de link niet meer leggen naar die gebeurtenissen. Wist jij dat de rol van het Frans te danken was aan het misdadige beleid van Filips de Schone en enkele van zijn nazaten die de kerk verplichtten voor Frankrijk te kiezen ?
Toch is het zo...
Mij leert het alvast dat we echt niet zo hecht aan tradities en verworvenheden moeten hechten. Het verleden moet hoogstens dienen om lessen uit te trekken, niet om te blijven hangen in stoffige gebruiken... Weet je hoeveel talen er al verdwenen zijn in de laatste paar eeuwen? En de wereld draait door. Ik hou van mijn Vlaams, maar je moet dat echt niet overdrijven... Misschien verdwijnt dit ooit ook nog wel eens, en de wereld zal ook nog steeds doordraaien...
tot de volgende ?