Image by Erf-goed.be via Flickr
't Is feest te Mater. De jaarlijkse paardenommegang is er weer, en nadien zullen de maternaren hun dorstige kelen laven aan het heerlijke Oudenaardse nat...Alles ter ere van de parochieheilige: Ste Amelberga.
Eigenlijk is het een Luxemburgse dame, die indertijd gevlucht is voor haar snode aanbidder Karel Martel. Ze zou onder meer hier verbleven hebben en ook in Temse, waar ze ook nog steeds gevierd wordt.
Maar eigenlijk vertelt het ons heel wat meer...
...als we tenminste oog hebben voor geschiedenis...
Karel Martel dankt zijn naam Martel aan twee dingen: volgens de katholieke versie Martel (van het Franse Marteau = hamer) aan zijn bijnaam de hamer die de Arabieren en de Islam verpletterde in Europ ('t is te zeggen, ze raakten niet verder dan Spanje en werden uit Zuid Frankrijk verdreven).Wellicht dankt hij zijn naam veeleer aan het feit dat hij de Hamer droeg, als een blijk van zijn geloof in de oude Goden. De hamer was het teken van Thor, de dondergod, godheid die wij nog herdenken in onze donderdag (dondergod) en in het Engelse Thursday (Thur, Thor).
Hij zou volgens de geschiedenis van Ste Amelberga, deze katholieke maagd hebben willen verleiden, en dat werd uiteindelijk de strijd tussen het katholieke geloof en het oude geloof, of lees liever de machtsstrijd tussen beide geloven.
Karel werd geboren in 688 te Herstal (Wallonië) en is overleden op 22/10/741 te Quierzy.
Met andere woorden, toen de Islam hier trachtte binnen te komen, waren onze gebieden nog niet echt gekerstend. En het was een heiden die de Islam een halt toeriep. De strijd tussen de godsdiensten hier moet nogal bitter geweest zijn, dat kun je onder meer aflezen in het feit dat een van de onechte kinderen van Karel Martel later bisschop en heilige werd onder de naam Remigius. Het was in deze strijd belangrijk dat er veel "heiligen" kwamen, om een tegengewicht te vormen tegen de regering.
Wij staan daar niet echt bij stil, het lijkt ons dat het hier al altijd een katholiek nest is geweest, maar zo blijkt dat dit toch wel veel later is gekomen dan wij zo maar denken.
Zo heel erg katholiek is onze geschiedenis dus niet...
Je kunt dat eigenlijk ook zien aan de ouderdom van de oudste kerken in onze contreien. De meeste oude kerken dateren van de elfde en twaalfde eeuw, hier en daar eentje uit de tiende... Wellicht zullen er wel enkele oudere geweest zijn, maar dan wellicht in houtbouw, waarvan geen sporen of amper sporen zijn terug te vinden.
En de brengt ons dan weer bij de kerkbouw...de enige grote gebouwen uit die tijd.
Enkele blogs terug heb ik je gesproken over het feit dat de gothiek voor een groot gedeelte eigenlijk uit de romaanse bouwstijl is gegroeid. Ik wil je dit nu eens duidelijk maken.
Wellicht weet iedereen wat de romaanse bouwstijl is, met de rondbogen. Er kwam meer bij kijken, onder meer dat in de heel oude gebouwen die ramen niet alleen een ronde boog bovenaan hadden, maar ook nog zeer klein waren, en dat de bouwwerken zwaar en log waren om het geheel te dragen. Er was immers nog geen enkele manier om de krachten die spelen in het bouwwerk te bepalen, dus speelde men op veilig, en bovendien was het niet mogelijk grote ruiten te maken in glas. (Later in de echte gothiek zouden de bouwmeesters letterlijk spelen met de krachten die inwerken op het gebouw, wat tot gevolg had dat er heel wat van die gebouwen na een korte tijd gewoon instortten)
De grote verworvenheid, daterend uit de tijd van de romeinen was het tongewelf, waardoor het mogelijk was grote gebouwen neer te zetten.
Het tongewelf is net als die ramen halfrond, dus als een halve ton (vandaar tongewelf). In de oude bouwwerken, als men heel groot wilde werken, bouwde men dan twee of drie tot vijf zo'n tongewelven parallel naast elkaar, telkens gedragen door rijen zware pilaren. Tot men ontdekt dat men die tongewelven ook in een kruisvorm op elkaar kon bouwen, maar dan moest men als het ware de tonvorm op de kruising in de vier richtingen laten doorlopen. Je had dan daar een vierkant, waar de tongewelven elkaar kruisten, en als je dat van onderaan bekijkt, zie je duidelijk dat de "tonnen" elkaar kruisen in de diagonalen van dat vierkant.
Dit betekent dat je dus alleen die tongewelven kunt laten loodrecht elkaar kruisen, als de bogen, de tonnen gelijk zijn van formaat, en op exact de zelfde hoogte beginnen en eindigen.
En dat is net een van de dingen waaruit de gotische spitsbogen zijn gegroeid! Want, als je nu door omstandigheden de dwarsbalk van de kerk, niet net zo breed kunt maken als de middenbeuk? Dan moet je toch dezelfde beginhoogte en dezelfde eindhoogte hebben van je gewelf in de zijbeuk, anders kun je die niet laten "kruisen"... Dus was de enige oplossing: niet meer in een tongewelf werken, maar in die zijbeuk wel op dezelfde hoogte beginnen en op dezelfde hoogte eindigen, dat wilde zeggen dat je niet anders kon dan met een spits uitlopend plafond te werken.
Zo zie je dan een middenbeuk met tongewelf, die kruist op een rechthoek (niet langer een vierkant) met een zijbeuk met spitstoelopende zoldering...
Zowel bij de kruising van twee tongewelven als bij de kruising van een tongewelf met een spitsbooggewelf, bleek dat het zwakste punt steeds lag op de naad, op de zichtbare lijnen van de kruising van de gewelven... Een of ander genie ontdekte dan dat je die zwakke plaats kon versterken door gebruik te maken van ribben. Je ziet dan niet meer de diagonalen als lijnen, maar als ribben in het plafond uitkomen. In de hooggothiek, en de flamboyante gothiek werden die ribben gebruikt, niet alleen als versterking, maar ook als ornament, en zo zie je in sommige kerkgebouwen dat er niet alleen diagonaal de ribben elkaar kruisen, maar dat er een heel pak ribben bijgevoegd zijn, gewoon als versiering.
Ik hoop dat mijn uitleg duidelijk was...Duidelijk genoeg om je, de volgende keer dat je een van die mooie oude gebouwen bezoekt, ook eens naar de gewelven te kijken, en de manier te bewonderen waarop men toen, zonder enige kennis van de krachten van het gebouw toch dergelijke meesterwerken durfde neer te poten... (Je moet dan daarnaast eens gaan kijken naar bouwwerken in de neogothiek, en voor jezelf kijken hoe ze, met meer kennis toch terugvielen op heel wat bij ervaring geleerde wijsheden...)(Maar let er ook eens op dat de steunberen bij de neogothiek ontbreken of bijna niet bestaande ornamenten vormen).
In sommige kerken zul je ook, dwars door de kerk, balken of zware smeedijzeren stangen zien, die in feite dienden om de muren bijelkaar te houden, want door het zware gewelf en dakwerk hadden die muren de neiging open te gaan, waardoor die trekstangen of die steunberen aan de buitenkant heel erg nodig waren.
Je zult zien dat je met nog meer be- en verwondering kijkt naar die prachtige bouwwerken van zo lang geleden... Vraag je ook eens af hoe dit toendertijd kon betaald worden... en heb medelijden met de gewone mensjes van toen. Die betaalden twee keer belastingen, een keer aan de heer, hun bezitter, en ook nog tienden aan de kerk... We hebben die mooie stadshuizen, belforten en andere burgelijke gebouwen voor een stuk te danken aan het feit dat de burgerij zich wilde verheffen als macht, naast de macht van de kerk...Ze toonden dit door even imposante bouwwerken te maken, maar weer op de kap van Jan met de Pet... de kleine man, de wroeter, de sukkelaar.
genoeg voor vandaag... tot de volgende ?
(foto: abdij Maagdendale te Oudenaarde)