De legende vertelt over Ahasveros, een Jood die de kruisdragende Kristus aanmaande sneller te stappen zodat zijn weg vrij zou zijn... Maar er zijn heel wat versies van dit verhaal, en Ahasveros droeg ook meerdere namen in die diverse verhalen...
Niet belet me dus er nog een versie bij te maken...
Toen God de mens schiep, maakte hij voortreffelijk werkstuk, volmaakt van proporties, verstandig, handig, sterk en onverslijtbaar, met een eeuwig leven. Zo goed gemaakt dat deze zich een God gelijk voelde, en dacht God te kunnen beconcurreren. Als straf liet God dit creatuur bestaan in zijn eeuwige versie, onvruchtbaar, steeds ouder wordend en onaantrekkelijk voor zijn tweede schepping van de mens, Adam...
Ahasverus, de eerste mens werd veroordeeld net geen mens te zijn. Hij was en bleef een eenzaam schepsel met het eeuwige leven in een wereld vol mensen die weliswaar heel sterk op hem leken, maar net dat tikkeltje anders waren en hem steeds verafschuwden om zijn anders zijn.
Kortom Ahasverus wandelde de wereld rond, op zoek naar een levensgezel, naar een doorbreken van de eeuwige eenzaamheid in een wereld vol mensen die hem meden als de pest.
Eenzaam in de massa trok een oude versleten Ahasverus steeds verder en verder, wanhopig zoekend naar een gezel... De wereld kende oorlogen en Ahasverus werd ontelbare keren gedood, in gevechten, gefusilleerd als verdachte, als overloper, als verrader... Maar steeds weer stond hij weer op en stapte verder. Vreselijke ziekten teisterden de mensheid, en hij kreeg ze allemaal. Soms werd hij dan ook veroordeeld als bron van diverse pandemieën, en spuwde de wereld hem uit als veroorzaker van lijden en dood... Maar hij zag af, maar kon niet sterven.
Hij weigerde te eten, te drinken, maar buiten de pijn van honger en dorst...bleef hij leven en trok hij over de aarde. Zelfs natuurrampen kregen hem niet kapot. Soms lag hij decennia lang, bewust en vol pijn, begraven in het eeuwige ijs, tot een of andere klimaatsverandering hem weer liet ontdooien en hij verder stapte.. Eenzaam en alleen midden in een zee van een steeds groeiende wereldbevolking...
Hij zag de mensheid vlugger groeien dan de wereld kon dragen, en zag duizend sterven in nieuwe pandemieën en nieuwe oorlogen om voedsel, landbouwgrond, vee en vooral drinkbaar water... Hij werd veroordeeld, vermoord en stond weer op en wandelde verder...
De wereld verging, de zon veranderde in een enorme bol, de hitte verbrandde alle leven, maar Ahasverus stapte voort over een droge verschrompelde aarde...
De aarden veranderde in een sintel zwevend door een haast lege ruimte, maar Ahasverus, zelf een sintel verworden, stapte voort...
Het heelal verging.
Er was niets meer... alles werd samengetrokken in een oneindig klein niets, die implodeerde en waaruit opnieuw sterrenstelsels ontstonden... Op een plaats kwam er een nieuwe aarde, met alle mogelijkheden om tot leven te komen. En God amuseerde zich met leven te scheppen... Alleen... Geen mens meer, geen denkend wezen meer, geen creatuur die zich machtig achtte en zo de wereld tot een hel maakte.
Plots hoorde hij een stap, keek wat verbaasd om, en zag Ahasverus achter zich staan... "Heer, schenk me de dood !"
God zuchtte... Eeuwig is eeuwig...
en Ahasverus stapte door, als enig denkend wezen op de nieuwe aarde, zijn verstand en besef vervloekend.